Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Verlossingswonder

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Verlossingswonder

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

o Wonder, dat de ziel verrukt,

Waarvan 't geloof de vruchten plukt,

Dat ons in 't stof doet buigen;

o Aller wondren wonder, geef,

Dat elk ootmoedig zwijg en beef,

En bevende leer juichen,

o Moge 't schuldgevoelend hart,

Aan 't net van „zelf te doen" ontward,

Tot U om redding vlieden,

Tot U, o Bron van 't eeuwig goed,

Die, met Uw dierbaar offerbloed

Het schuldrantsoen komt bieden!

o Zware schuld, die op ons lag,

Sinds de eerste mensch zich niet ontzag

Gods wil en Wet te breken,

En over al, wat Adam heet,

Den vloek der zonde komen deed,

Gods toorngloed deed ontsteken.

Verdoemlijk, al wat adem heeft,

Daar 't naar den wil des vleesches leeft,

Voor God zich niet wil bukken;

Gezonken in de diepste ellend,

En niemand, die een middel kent,

Om daaraan zich te ontrukken.

Maar 't bleef niet bij die schuld alleen:

Gansch onbekwaam om enkle schreên

Op 't pad des rechts te treden,

Is onwil, onmacht, 's menschen lot,

En vijandschap zelfs tegen God,

Moet, ons tot schand, beleden.

Zoo wordt de schuld nog daaglijks meer,

En zinken wij al dieper neer,

Bij eigen werk en streven;

De Wet is goed, maar krachteloos,

Want wij zijn vleesch en niet dan boos;

Wie zal hier redding geven!

Geen uitkomst, dan alleen bij Hem!

In Hem is onze hulp! Zijn stem

Gebiedt, en 't ware leven,

Dat ons de zonde derven deed,

Dat ons geen Wet te schenken weet,

I s ons teruggegeven.

Van boven daalt het heil ons neer,

God Zelf schenkt zondaars 't leven weer,

De losprijs is gevonden;

Ja, God met ons, Ëmmanuel,

Verbreekt de kluisters van de hel,

Eu heeft den dood verslonden.

o Wonder Gods, van ouds beloofd:

Reeds bij den val van aller hoofd

Is 't Vrouwezaad verkondigd;

God Zelf heeft vijandschap gezet,

Hij heeft der slang den kop verplet,

Der Zijnen schuld ontzondigd.

Wel was de list der slang gelukt,

Maar God heeft haar heur prooi ontrukt,

De Godmensoh is gestorven

Als 't Lam, dat 's werelds zonde draagt,

En om die zonde wordt geplaagd,

Maar — vrijspraak heeft verworven.

Hij worstelt in Gethsémané,

Een worm, geen man; — daar stijgt de beê: „

Niet Mijn, Uw wil geschiede!"

God is getrouw! Zoo waar Hij leeft,

Hij aan den dood Zijn lust niet heeft,

Maar, dat de zondaar vliede

En zich bekeer tot Hem, "Wiens wil

Door 't Lam aanvaard wordt, dat zich stil

Ter slachtbank laat geleiden;

Gebonden, maakt Hij zondaars vrij,

Bespot, geslagen, opdat wij

Ons de eerkroon zien bereiden.

Geen schuld in Hem, en toch de schuld,

Die 't zondaarshart met schrik vervult,

Op Hem, den Borg, gekomen;

Neen, niets van ons; den eisch der Wet

Heeft Hij volbracht, en schuld en smet,

En vloek, en toorn genomen,

En weggedragen in het graf,

Waaraan Hij Zich gewillig gaf,

Toen 't vloekhout Hem deed sterven

Als 't Lam, voor onze schuld geslacht,

Dat God Zijne eere wederbracht,

En zondaars 't heil doet erven.

Hij, om de zonde in 't graf gegaan,

Is glorierijk weer opgestaan,

Ten derden dag herrezen;

De dood des doods, de Levensvorst

Wil elk nu, die naar vrede dorst,

Tot Yredemaker wezen.

Ik leef, zoo spreekt Hij, en ook gij

Zult leven door, in en met Mij!

Gij hebt uzelf bedorven,

Maar Ik, uw Borg, uw God en Heer,

Geef, die gelooft, het leven weer,

Dat stervend is verworven!

o Wonder, dat de ziel verrukt,

Waarvan 't geloof de vruchten plukt.

o Heer, doe ons gelooven!

o Aller wondren wonder, geef,

Dat menig zondaar zie en leef,

Zend, zend Uw Geest van boven!

o Vader, Zoon en Heil'ge Geest,

Herschep ons hart, dat we onbevreesd,

Schoon bevend, tot U vlieden,

Tot U, Fontein van 't eeuwig goed,

Die, in des Midd'laars offerbloed

Verzoening ons komt bieden.

Valt, zondaars, voor Zijn voeten neer,

Aanbidt Hem als uw God en Heer,

o, Leert den Zoon te kussen;

Dat door geen ijdel wanbegrip

U 't eenig levensspoor ontglipp',

Geen droombeeld u blijf sussen;

De Heere God heeft bij een Held,

Bij Jesus, voor u heil besteld,

Gelooft, en gij zult leven ;

Geen Naam, zoover de hemel welft

Van de Ooster tot de Westerhelft,

Dan Hij, is ons gegeven !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Het Verlossingswonder

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 maart 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's