Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Ravensperger, een Godgeleerde uit de eerste helft der 17 eeuw. Uit de oorspronkelijke en andere bescheiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Ravensperger, een Godgeleerde uit de eerste helft der 17 eeuw. Uit de oorspronkelijke en andere bescheiden

Hoofdstuk V. De Hoogeschool te Groningen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Groningsche Iloogeschool, in 1614 gesticht, (zie ook de beschrijving in Jonckbloet's Gedenkboek dezer Hoogeschool), gaf al spoedig gevolg aan het besluit der Staten, om eenen hoogleeraar in de godgeleerdheid aan te stellen tegen eene jaarwedde van 400 of 500 gulden „ende ten ware, dat men machtich konde worden den persoon van Ravensperger, ofte eenen anderen van gelijcke qualiteyt, die men jaerlicx sall toeleggen de summe van 700 ofte 800 gulden."
De geleerde Christiaan Sepp zegt daarvan in zijn werk: „Het Godgeleerd onderwijs in Nederland gedurende de 16Je en 17de eeuw," I Deel, blz. 164: „Die bepaling is voor ons van veel belang: zij bewijst, dat er betreffende dezen godgeleerde een zeer gunstige roep uitging." En voorzeker, eenen beteren leeraar in de godgeleerdheid konden de Groningers niet krijgen. De Remonstrantsche verwikkelingen waren toentertijd een dreigende, hoog gestegen vloed, die alles dreigde weg te spoelen._ De Contra-Remonstranten, door de overheid in die dagen veelal in den hoek gedrongen, — gelijk in onze dagen de Evangelischen, zoowel Lutherschen en Gereformeerden alsook de aan de waarheid vasthoudende Geuniëerden in Pruisen, waar de mannen van den Protestantenbond en de Roomsehen tegenwoordig in de gunst staan, — vonden in Ravensperger eenen voortreffelijken strijder voor de goede gereformeerde leer der waarheid, die naar de godzaligheid is, welke zich dan ook in den strijd tegen de dwaalleeringen van Yorstius als zoodanig op de meest besliste wijze had doen kennen.
De zaak van het beroep van Ravensperger zou evenwel niet zoo gemakkelijk tot eene beslissing komen. Immers hij stond bij de graven van Bentheim en vooral bij de oude gravin-moeder, gravin Magdalena, uit het geslacht van Neuenahr, die in 1617 stierf, in hoog aanzien. Ook de echtgenooten der jeugdige graven en de ïiog niet gehuwde gravinnen uit het Bentheimsche huis hadden veel met hem op. Hun droeg Ravensperger dan ook zijn uitnemend geschrift op, in de Hoogduitsche taal te Groningen uitgegeven, en dat den titel voert van: W e g w i j z e r , dat i s e e n v o u d i g e en v e r s t a a n b a r e v e r k l a r i n g van a l l e n o o d z a k e l i j k e l e e r p u n t e n van den C h r i s t e - 1 ij k e u g o d s d i e n s t , en in de opdracht schrijft h i j : „ik heb met onderdanige toewijding mijne naar plicht verschuldigde dankbaarheid in het openbaar willen betuigen, naardien Uwe Hoogheden mij en de mijnen, gedurende den ganschen tijd, in welken ik hij de Fleeren Graven te Bentheim-Tecklenburg in dienst geweest ben, zoo menigvuldige goedheden en weldaden goedgunstig bewezen hebben, dat ik niet alleen mij verplicht acht, onzen lieven God bestendig aan te roepen, dat Hij u die rijkelijk vergelden moge, maar ook naar mijn uiterste en beste vermogen in dezen en voorts in alle andere diensten mij tot onderdanigeu ijver geroepen reken."
De Staten van Groningen en Ommelanden moesten dus, eer Ravensperger hun nu afgestaan werd, vóór hun beroep, op hem uitgebracht, dato 19 Juli 1614, de stellige belofte doen, dat, indien men na verloop van een jaar hem naar Steinfurt terugriep, zij hem de vrijheid zouden hergeven. Gelukkig voor de jeugdige inrichting, aan de spitse van welker godgeleerden nu Ravensperger kwam te staan, volgde die terugroeping niet, en zoo bleef hij tot aan zijnen dood aan haar verbonden. Eene betere plaatsing kon Ravensperger wel niet vinden.
Hij opende zijne lessen te Groningen niet de behandeling van het woord van Jesus: „Ik ben de weg e n d e waarheid en het leven." Met alle naarstigheid arbeidde hij aan de hem toevertrouwde academische jongelingschap. Met groote vreugde vervulde hem de omstandigheid, dat zich daaronder ook Bentheimers bevonden, gelijk ook Jonckbloet vermeldt, dat van de opening af tot aan de nieuwere tijden toe vele Oostfriezen en Bentheimers naar Groningen gekomen zijn.
Gedurende elf jaren heeft Ravensperger hier den leerstoel bezet en de pen gevoerd. Toen in het jaar 1616 de Franciskanerkerk hare bestemming als Universiteitskerk erlangde, hield hij, evenals Joh. Huninga, bij deze plechtigheid eene openingsrede. Yier malen werd hij tot Rector verkozen in de jaren 1615, 1621, 1622, 1625. Als Rector werd hem de taak opgedragen, om de later in druk verschenen gedachtenisrede bij het overlijden van Graaf Willem Lodewijk van Nassau, Stadhouder van Friesland, en te Groningen in 1620 overleden, te houden. In September 1623 werd hij tot Bibliothecaris der Universiteitsbibliotheek benoemd, welk ambt hij tot zijnen dood met nauwgezetheid heeft waargenomen.
Bovenal echter heeft Ravensperger gedurende den tijd zijner werkzaamheid te dezer plaatse zieh in hooge mate verdienstelijk gemaakt door eene reeks van uitnemende geschriften tot verdediging der gereformeerde leer en tot bestrijding der Arminiaansche en Soeiniaansche en andere dwaalleeringen. Daarmede heeft hij de Gereformeerde Kerk onzes vaderlands ten zeerste aan zich verplicht Als Apologeet of verdediger der waarheid, met het zwaard des Geestes in de hand, is hij binnen Groningen gekomen, en dat zwaard heeft hij aldaar dan ook niet uit de hand mogen leggen vanwege de vijanden, en heeft aldus tot zijn einde toe als een getrouwe wachter op de muren der stad Gods gestaan In den jare 1614 gaf hij twee geschriften uit ,om de Soeiniaansche dwaalleeringen te wederleggen, die de Drieëenigheid Gods loochenen. Het een was getiteld: P a r u n u m s o p h i s m a t u m s o c i n i a n o r u m , het andere: SS M i n i s t e r i u m u n i t a t i s e s s e n t i a e d i v i n a e in p e r - s o n a r u m t r i n i t a t e . Tegen beide richtte de sluw unitarische godgeleerde Valentin Schmalz te Krakau, die eenen Catechismus voor deze secte geschreven heeft, zijne aanvallen. "Wij kunnen hier in dezen poel van ongeloof niet afdalen, maar wijden onze aandacht aan een ander apologetisch geschrift van onzen godgeleerde, dat hij in den jare 1617 tegen den zoo beroemd geworden Arminiaan Iiugo de Groot het licht deed zien. Deze had in dat jaar een verdedigingsgeschrift voor de genoegdoening van Christus tegen den bekenden aanvoerder der unitariërs Faustus Socinus opgesteld, waarin hij de noodzakelijkheid der genoegdoening van Christus niet op de aanranding der Majesteit Gods door onze zonde, maar op de rechten Gods als Opperheer grondt. In de plaats der eigenlijke genoegdoening van Christus stelde hij het begrip der vrijspreking van de zijde Gods om Christus wille, zoodat de dood van Christus meer een plaatsvervangend, een de menschen van de zonde afschrikkend voorbeeld van straf zou zijn, dat de rechten der Goddelijke Majesteit geëischt zouden hebben. Op zulk een boek, dat de bijbelsche waarheid zoo schandelijk verwart, kon Ravensperger het stilzwijgen niet bewaren. Aanstonds zette hij er zich toe om het te weerleggen. Zijn geschrift, getiteld: J u d i c i u m , d. i. b e o o r d e e l i n g van het boek van De Groot, deed in het kamp van diens vrienden de stofwolken oprijzen. Ger. Joh. Yossius meende voor De Groot een lans te moeten breken. En nog tegen het einde der vorige eeuw slingerde de rationalist J. A. E b e r h a r d te Halle aan de Saaie in zijn bekend oppervlakkig werk: A p o l o g i e des S o k r a t e s l . Deel, blz. 86, zijne banbliksems tegen Ravenspergers opschrift, dat hij „een in alle opzichten slechr werk" noemt. Evenwel worden de geschriften van Ravensperger nog met waardeering genoemd en met zegen gelezen, terwijl de knutselwerken van Eberhard reeds lang in vergetelheid geraakt zijn!
Eene tweede reeks van dogmatische leerboeken, alle in het Latijn geschreven, ten dienste van de studeerende jongelingschap op Gymnasiën zoowel als op Hoogescholen, heeft onze geleerde te Groningen uitgegeven, en daarmede zijn aanzien, als een veelbeteekenend, zuiver theoloog dor gereformeerde Kerk en als degelijk strijder voor de waarheid voor goed gevestigd. Vooral heeft hij daarmee de jeugdige Hoogeschool krachtig doen bloeien Toen nu nog in het jaar 1618 de beroemde Leidsche Hoogleeraar in de godgeleerdheid Franciscus Gomarus, de zwager en leerling van den onvergetelijken Franciscus Junius, van wien wij nu eene uitvoerige en volledige levensschets van de hand van Lic. theol. F. W. Cuno bezitten, hierheen kwam, steeg de roem der theologische faculteit tot eene ongekende, vroeger niet verwachte hoogte. De naam van deze beide mannen deed eene menigte van ijverige jongelingen, zoowel uit ons land als uit het buitenland, er heen stroomen. Des te zwaarder was de slag, die de Hoogeschool trof, toen Ravensperger den 20slc" December 1625 haar door den dood werd ontnomen. Hij stierf onder de gebeden van den predikant Cornelius Hillenius. Eenen zoon Jacobus, den 7lIen December 1615 te Groningen geboren, liet hij na. Deze werd later professor in de wijsbegeerte aan de Utrechtsche Hoogeschool, en mocht zich in de toegenegenheid van Gijsb. Voetius verheugen, die zijne partij koos, toen Maresius hem ton onrechte smadelijk bejegende. Jacobus Ravensperger overleed reeds den 22s,°" April 1650, na langdurig lichaamslijden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Herman Ravensperger, een Godgeleerde uit de eerste helft der 17 eeuw. Uit de oorspronkelijke en andere bescheiden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 april 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's