Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter verklaring van Ezechiël 10. (vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter verklaring van Ezechiël 10. (vervolg)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vs. 9—11. Toen zag ik, en ziet, vier raderen waren bij de cherubs; een rad was bij ellien cherub; en de gedaante der raderen was als de verf van een turkoois-steen. En aangaande hunne gedaanten, die vier hadden eenerlei gelijkenis, gelijk of het ware geweest een rad in hel midden van een rad. Als die gingen, zoo gingen deze op hunne vier zijden; zij keerden zich niet om, als zij gingen; maar de plaats, waarhenen het hoofd zag, die volgden zij na; zij keerden zich niet om, als zij gingen.
In de verklaring van Hoofdstuk 1 (zie l e Jaargang, blz. 23) is gezegd: „Yier raderen waren het, naar de viervoudige werking des Heiligen Geestes (Jes 11 : 2), maar zij waren van eenerlei gedaante, en die vier hadden eenerlei gelijkenis, want in alle geloovigen is toch één en dezelfde Jesus Christus, en al zijn ook de gaven verscheiden, zoo is het toch één Geest Daartoe was hunne gedaante en hun maaksel, alsof het ware een rad in het midden van een rad; het eene rad was midden in het andere, zoodat, als zij gingen, zij naar alle vier zijden gingen en zich niet moesten omkeeren, als zij gingen. Er was geen omweg, geene moeite noodig, om op den rechten weg in de rechte richting te komen. Rechtuit gingen de raderen en keerden zich niet om , als zij gingen, zooals des Profeten voorhoofd en aangezicht werd gemaakt als een diamant en harder dan eene rots, dat hij niet achterwaarts week en omkeerde, hetzij dat het volk het Woord hooren mocht, hetzij niet. Als de verf van eenen turkoois, of chrysoliet d. i. goudsteen, alzoo schitterden de raderen. Al moeten zij bij hunnen loop door den modder en het slijk der wereld heen, zij schitteren nochtans als een kostbare goudglanzende steen, want de heerlijkheid des Heeren is over hen Ys. 12. Hun gansche lichaam nu, en hunne ruggen, en hunne handen, en hunne vleugelen, mitsgaders de raderen, waren vol oogen rondom ; die vier hadden hunne raderen. In Hoofdstuk 1 : 18 worden alleen genoemd de oogen deivelgen ; hier ziet de Profeet, hoe de Cherubim rondom oogen hadden. Allereerst is bij Christus, wat bij de geloovigen is. Waarom zijn de geloovigen geheel oog, om te zien op den Heere, op Zijn "Woord? Vanwaar is bij hen de belijdenis: mijne oogen zien steeds op den Heere? Omdat Christus geheel oog was, om te zien op God, Zijnen Yader, op Zijn Woord en Zijnen wil, omdat het allereerst bij Hem waarheid is: „Mijne oogen zien steeds op den Heere." En dit maakt hen, zooals wij lezen in Vs. 18 van Hoofdstuk 1, vreeselijk. Want, ofschoon de geloovigen in zichzelven klein en gering en zeer vreesachtig zijn, zoo hebben zij toch in de gemeenschap Christi eene hoogheid om alle hoogten neer te werpen, die zich tegen Christus verheften, en alle gedachten gevangen te leiden onder de gehoorzaamheid van Christus. L)e gemeenschap van Christus met de geloovigen wordt dan ook aangeduid in de woorden: die vier huilden hunne raderen. Door de geloovigen voert de Christus Gods den raad Zijus Vaders uit Eu (le geduchtheid dezer werking wordt aangetoond in hetgeen de Profeet hoort; wij lezen Vs 13: Aangaande de raderen, elk een derzelve werd voor mijne ooren genoemd Galgal. Er heerschen omtrent de beteekenis van dit woord verschillende en zeer uiteenloopende meeningen. Toch is de beteekenis, vooral door het voorgaande niet moeilijk. Galgal beteekent letterlijk het wiet, rad ziet op den vorm, galgal of wiel ziet op de beweging. In zichzelven kunnen geloovigen niets, zij zijn raderen, die door eene kracht van buiten moeten bewogen worden. Galgal worden zij genoemd, in zooverre zij bewogen worden door den Geest des Heeren Heeren. Zoo zijn de geloovigen in de hand Gods de instrumenten, welke Hij gebruikt, om Zijnen raad te volvoeren; Hij bedient Zich van hen als raderen, en in die beweging zijn zij zeer geducht. Zoo lezen wij van Mozes, dat de man Mozes zeer groot was in Egypteland voor de oogen van Farao's knechten en voor de oogen des volks. Zoo was Simson onoverwinnelijk, waar de Geest des Heeren vaardig werd over hem. Zoo was David sterker dan de reus Goliath, Elia's woord een rollende donder, want het was met macht, — Boanerges heetten de zonen van Zebedeüs, zonen des donders. Wat zij zeggen geschiedt; zij sluiten den hemel, en hij is gesloten; zij ontsluiten, en niemand kan toesluiten. Koningen binden zij met ketenen en achtbaren met ijzeren boeien, en niemand maakt los. Zij slaan in den ban, en niemand ontheft van dien ban. En deze macht hebben zij, elk afzonderlijk. Het woord van Ezechiël tot de weggevoerden aan de rivier Chebar zou evenzeer blijken het Woord des Heeren te zijn als dat van Jeremia te Jerusalem. Ja, degenen, die voor het oog het minst aanzienlijk zijn, voorziet de Heere dikwerf het meest met Zijne kracht. Dat zij dit niet in eigene machtsvolkomenheid hebben of zijn, blijkt uit het volgende Vers, waar de beschrijving van de Cherubim van Vs. 12 aldus voortgaat:
Vs. 14. En elkeen had vier aangezichten; het eerste aangezicht was het aangezicht eens cherubs, en hel tweede aangezicht was het aangezicht eens menschen, en hel derde het aangezicht eens leeuws, en hel vierde het aangezicht eens arends. (Slot volgt)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Ter verklaring van Ezechiël 10. (vervolg)

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's