Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK V.

Farel in Aigle

De arbeid van Farel in Straatsburg, hoe gezegend ook, was toch slechts van korten duur. Hij zelf zag in, dat het wel niet anders kon, dewijl in Straatsburg het licht des Woords reeds helder straalde, terwijl nog zoovele landen in duisternis versmachtten. In October 1526 begaf Parel zich te voet op weg naar Bazel en had daarbij van de ruwheid van het weder, van honger en ontbering zooveel te lijden, dat hij dikwijls in levensgevaar verkeerde ; en toen hij eindelijk te Bazel kwam , woedde aldaar de pest. Farel wenschte, dat de Magistraat het decreet zou intrekken, waarbij hij vroeger uit Bazel verbannen geworden was, maar in den stedelijken Raad zaten in meerderheid nog steeds zijne vijanden, zoodat zijne poging vruchteloos was. Nadat hij gedurende eenigen tijd vriendschappelijk met Oecolampadius verkeerd had, begaf hij zich naar Bern. De godvruchtige en edele Berthold Halier, „de Hervormer van Bern, ontving hom vol oprechte genegenheid en vestigde al aanstonds zijne opmerkzaamheid op Fransch Zwitserland, opdat hij daar beproeven zou de Reformatie wortel te doen schieten. Ilaller was onmiddellijk overtuigd, dat de Heere in Farel eenen voor die streken juist geschikten man zond. De heerschappij van het kanton Bern breidde zich al meer en meer over Fransch Zwitserland uit, en het was er den Berners veel aan gelegen, dat die landstreken de Reformatie zouden omhelzen, opdat zij daardoor hunne heerschappij des te beter zouden kunnen bevestigen. Farel besloot er heen te gaan en werd door den Magistraat van Bern als leeraar en prediker te Aigle aangesteld, zonder eenige jaarwedde evenwel. Vóór het jaar 1526 ten einde liep, was Farel al te Aigle en vestigde zich aanvankelijk aldaar onder den naam van Ursinus (Berner).
Zoo was dan Farel op het arbeidsveld, waar de Heere hem tot groote dingen geroepen had, maar waar hij ook zooveel te verdragen zou hebben om des Evangelies van Christus wille. Daar het bijgeloof diep bij het volk ingeworteld was, en de onwetendheid en onkunde zeer groot waren, ving Farel zeer behoedzaam aan met enkele dwalingen in het licht te stellen, maar tegen de verdorven priesterschap, die niet slechts een ergerlijk leven leidde, maar ook met alle geweld het volk in de duisternis van bijgeloof en onkunde houden wilde, trad hij met heiligen ijver op. Te voet, in een eenvoudig gewaad, niet achtende op honger, wederwaardigheden en ongunstige weersgesteldheid, doorliep hij die landstrekeu, predikte het Evangelie, en onderwees hij het volk bij iedere gelegenheid. Nauwelijks had hij evenwel aangevangen te prediken, of daar begonnen ook al de priesterschap en de overheid tegen hem te woeden. Dikwijls werd hij aan het lichaam mishandeld, geslagen en in de gevangenis geworpen, maar nergens bleef zijne prediking zonder vruchten.
Den meesten tegenstand had hij van de bedelmonniken te verduren. Een zeker monnik, eens te Neuveville predikende, zeide, dat allen, die Farel hoorden, verdoemd waren, daar zijne leer kettersch was en in wederspraak met de leer Gods. Toen nu dezelfde monnik in den herfst te Aigle kwam en oenen bedeltocht hield om wijn te verzamelen, ontmoette hem Farel, die hem vroeg, of hij te Neuveville gepredikt had. Toen de monnik dit bevestigend beantwoordde, vraagde hem Farel verder, of de duivel het Evangelie kon prediken, en of allen verdoemd zouden zijn, die het aanhoorden. Toen de monnik daarop een ontkennend antwoord gaf, hernam Farel: „Waarom hebt gij dan zoo openlijk tegen mij gepredikt? Toon mij de dwaling aan, en ik ben bereid daarvoor mij aan elke straf te onderwerpen." De monnik begon nu te loochenen en te betuigen, dat hij niet gekomen was om te redetwisten, maar om aalmoezen in te zamelen. Farel drong er evenwel op aan, dat hij de dwaling zou aantoonen. Het volk schoolde samen; er ontstond een luidruchtige beweging, waarbij de monnik poogde de schuld van zich te werpen, totdat een stadsdienaar beiden, Farel en den monnik, in hechtenis nam. Voor de rechtbank wees Farel de rechters op hunne roeping en verplichting, om de eere Gods te handhaven en dwaalleeringen tegen te staan. De monnik werd verschrikt, viel op de knieën en smeekte de rechters om vergiffenis; evenzoo bad hij Farel om vergeving en bekende, dat zijne leer de ware was, terwijl hij beloofde al zijne woorden te zullen intrekken. Dat trof Farel zeer, die zeide, dat hij ook zelf een zondaar was, en dat de monnik moest opstaan en God om vergiffenis vragen, dewijl het om de eere Gods ging. Voorts verzocht hij den rechters, dat den monnik geen leed geschieden zou. Deze beloofde ten slotte, dat hij de prediking van Farel zou komen bijwonen, en zoo hij er dwalingen in vond, dat hij die dan zou aanwijzen; bevond hij echter, dat die prediking overeenkomstig de waarheid was, dan zou hij zijne leer herroepen. Nauwelijks was de monnik in vrijheid, of hij ontvluchtte in weerwil van zijnen eed. Daardoor kwamen de monniken nog te meer bij het volk in verachting.
Farel poogde vooral de priesters tot aanneming des Evangelie te brengen, opdat zij dan het volk Gods Woord konden prediken. De prediker aan het bisschoppelijk hof, Natalis Galeot, was beroemd wegens zijne geleerdheid. Aan hem schreef Farel brieven, waarin hij hem voorhield, dat wij alles, ook het dierbaarste, verlaten moeten en daarheen gaan, werwaarts Christus ons roept, al zou ook de geheele wereld tegen ons in verzet komen. Hij vermaande hem met dringende woorden ter wille van de barmhartigheid Gods in Christus, dat hij toch voor het zuivere Evangelie beslist zou uitkomen. Maar Natalis verachtte alle vriendelijke woorden van Farel, ja was zijn verklaarde vijand. Ook beproefde Farel de nonnen te Vevey tot kennis der waarheid te brengen, doch slechts ééne non verliet het klooster, de andere sloegen zijne woorden in den wind.
Niet slechts in Aigle predikte Parel, maar ook in alle Gemeenten, die tot het rechtsgebied behoorden. Overal echter vond hij denzelfden tegenstand en dezelfde vervolging. Waar hij ook in eenige Gemeente kwam, riepen de vijanden het volk met trommelslag tot den storm op, lieten het aan ophitsingen tegen de vrienden des Evangelies niet ontbreken, en dreigden Parel met den dood. Om ten aanzien van de Reformatie tot eene beslissing te komen, riep de Berner Magistraat in Januari 1528 de voornaamste Hervormers naar Bern tot een godsdienstgesprek met de Rootnsehe partij; uit Zürich kwam Zwingli, uit Straatsburg verschenen Bucer en Capito, uit Bazel Oecolampadius en vele anderen uit andere steden; ook Parel kwam tot dit gesprek en ontmoette aldus te Bern zijne vroegere vrienden, die hem krachtig aanspoorden met zijuen arbeid voort te gaan. Tengevolge van dit godsdienstgesprek behaalde de Hervorming eene heerlijke overwinning De Magistraat gaf last. dat zij in liet gansclie gebied der Berner heerschappij zou doorgezet worden. Farel ving met vernieuwden ijver aan te prediken, niet alleen te Aigle, maar ook in Bex, Olon en andere Gemeenten, niet vragende naar de boosheid der vijanden. Toen hij te Olon predikte, overviel hem Willem Jajod, sloeg hem en riep de vrouwen op om hem dood te slaan; de stadhouder droeg er kennis van en liet de aanleggers straffeloos gaan. Doch hoe meer de vijanden zich roerden en Parel zochten te verderven, des te meer wies liet aantal belijders des Evangelies. In elke der Gemeenten kwam het tot eene stemming, of de Reformatie zou ingevoerd worden of niet, en met uitzondering vau eene enkele Gemeente beslisten alle ten gunste der Reformatie Onverwijld werd de mis afgeschaft, werden de beelden en altaren uit de kerken verwijderd, en de hardnekkige priesters en monniken uit het land verbannen. Zij, die de Reformatie aannamen, werd opgedragen niets anders dan het zuivere Evangelie te prediken. Parel stelde hervormde predikanten aan, opdat het volk in de kennisse Gods zou toenemen, maar de vijanden berokkenden hun nog allerlei kwaad, wierpen de kansels omver, spraken hen in de prediking tegen en mishandelden hen, totdat ten laatste het verzet tegen het Woord der waarheid te schande gemaakt zijnde, ophouden moest. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 augustus 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's