Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit den Schat der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit den Schat der Kerk

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanteekening op Handel. 23 : 16, 17 en 23.

E n als de zoon van P a u l u s ' z u s t e r d e z e l a ge g e h o o r d h a d , k w a m hij d a a r en g i n g in de l e g e r - p l a a t s en b o o d s c h a p t e het P a u l u s . — Men denke toch nooit, dat er in de Kerk onnutte of overtollige leden zijn, of dat men zelf zulk een lid is. De zuster van Paulus had eenen zoon, opdat deze zoon het werktuig tot bevrijding van Paulus zou worden, en bij deze gelegenheid verschijnt de jongeling als eene meer gewichtige persoonlijkheid dan Paulus.
E n P a u l u s r i e p t o t z i c h een' van de hoofdm a n n e n over h o n d e r d , en z e i d e : L e i d dezen j o n g e l i n g h e e n tot d e n o v e r s t e ; w a n t hjj h e e ft h e m w a t t e b o o d s c h a p p e n . — Merk op de wijsheid van Paulus, dat hij den overste niet zelf deze mededeeling doet, maar zulks door zijnen neef laat doen; want hernzelven zou de overste niet zoo licht geloofd hebben.
En de o v e r s t e , z e k e r e t w e e van de h o o f d m a n -nen over honderd tot zich geroepen hebbende, z e i d e hij: M a a k t t w e e h o n d e r d k r i j g s k n e c h t en gereed, opdat zij naar Caesarea t r e k k e n . . . . en P a u l u s behouden overbrengen tot den stadhouder F e l i x . — God houdt Zijn woord Ps. 34: 8 en Ps. 91: 11 dikwijls op zeldzame wijze; het had inderdaad den schijn, alsof Paulus als een misdadiger weggevoerd werd ; nochtans waren liet engelen Gods, die hem tot zijne bescherming omringden.


Aanteekening op Handel. 23 : 33—35-

Te Caesarea gekomen hebben zij Paulus voor den stadhouder gesteld; deze, verstaande dat hij van Cilicië was, zeide: Ik zal u liooren, als ook uwe b e s c h u l d i g e rs h i e r z u l l e n gekomen - z i j n ; en hij beval hem in het r e c h t h u i s van Herodes te bewaren. — Wij zien hier het lot van alle getuigen der waarheid, dat hun in de wereld wedervaart; men zendt hen van den een naar den ander, gelijk dieren of pakken, of zet hen in de gevangenis onder het voorwendsel van geen tijd te hebben om hen aan te liooren.


Aanteekening op Handel. 24.

(De aanklacht van Tertullus en de verdediging van Paulus.)

Let op de sterke tegenstelling tusschen de aanklacht van Tertullus en de verdediging van Paulus. De woorden van den redenaar zijn vol lafheid en leugen. Door de lofspraken, waarmede Tertullus den stadhouder Felix vleit, klaagt hij zich en zijn volk zelf aan; want, wordt deze vleierij tot hare wezenlijke verhouding teruggebracht, zoo zegt zij niets anders dan: wij moeten uwe buitengewone bekwaamheid erkennen, terwijl het u altoos zoo uitnemend gelukt is, de opstanden, die wij zonder ophouden tegen uw bewind beramen, te onderdrukken.
Nadat hij dan Paulus de namen gegeven heeft (Ys. 5), die de getuigen der waarheid gewoonlijk te dragen hebben, schaamt hij zich niet de schandelijke aanklacht der Joden over te brengen (Ys. 6), en datgene geweld te noemen, wat Lysias gedaan heeft om Paulus aan de samenspanning te ontrukken, hoewel de overste daarmede slechts zijnen plicht vervuld had.
Paulus daarentegen spreekt alles, van dat hij den mond opent af, overeenkomstig de rechtvaardigheid. Gij zijt reeds verscheidene jaren rechter over dit volk geweest, zegt hij tot den landvoogd; gij kent dit volk, gij kent de leer, die ik verkondig; gij kunt derhalve geene onbekendheid met deze dingen voorwenden, om u aan den plicht te onttrekken van recht te spreken. Hij toont aan (Vs. 12, 17, 18), dat hij alles behalve den tempel ontreinigd had; hij laat Felix (Vs. 16) eene verdiende berisping hooren, en ten slotte verontrust hij diens geweten met het woord van de opstanding der dooden. Felix, die de onschuld van Paulus wel erkende, maar den toorn der Joden vreesde, indien hij hem losliet, stelt de zaak tot eenen anderen dag uit. Tegelijk laat hij ganschelijk zien, wie hij is, daar bij Paulus lang in de gevangenis hield, om van hem geld te ontvangen bij de ontzaggelijke sommen, die hij reeds samengebracht had ten koste van het Joodsche volk, en die hij behoefde voor zijn weelderig leven en om voor zich de gunst des keizers te doen voortduren.


Aanteekening op Handel. 25-

De hoogepriester en de v o o r n a a m s t e n der Joden verschenen voor Festus tegen P a u l u s , en baden hem, begeerende gunst tegen hem, opdat bij hem zou doen komen te J e r u s a l e m ; en leggende eene lage, om hem op den weg om te brengen! — Let ook in dit Hoofdstuk weder op de lafhartigheid en laagheid dergenen, die getroffen door de stem der waarheid, haar nochtans niet willen erkennen. Zij, die toch de voornaamsten, de geleerdsten, de heiligsten onder het volk wilden zijn, verlagen zich tot zulk eene gemeene arglistigheid, Vers 2 en 3. Festus houdt zich, alsof hij hunne boosheid niet bemerkt, en laat hen naar Cesarea komen. Toen hij in Paulus geene schuld vindt, wil hij hem toch naar Jerusalem laten opgaan. Vertoornd,, dat Paulus niet voor zijnen rechterstoel staan wil, maar zich op den keizer beroept, beroemt hij zich voor Agrippa, de zaak met de grootste billijkheid behandeld te hebben, was overigens zeer verheugd deze zaak den koning te kunnen voorleggen, daar zij hem zwaar op het geweten lag en hem ook hierom lastig was, wijl hij den keizer in 't geheel geene nauwkeurige gegevens omtrent dit geval verstrekken kon.


Aanteekening op Handel. 26.

Ook in dit Hoofdstuk zien wij, evenals in het 22ste, dat Paulus zijnen hoorders elk voorwendsel ontneemt, als zouden hun de oorzaken zijner gevangenschap enz. niet van nabij bekend zijn. Voorts nemen wij waar, hoe de mensch, die door den Heiligen Geest geleid wordt, alleen een goed redenaar, alleen waarlijk welsprekend is. Zie inzonderheid de liefdevolle woorden in Vers 20: „Ik wenschte wel van God, dat en bijna en geheellijk niet alleen gij, maar ook a l l e n , die mjj heden hooren, zoodanigen wierden, g e l i j k als ik ben, u i t g e n o m e n deze banden."
Agrippa's woorden in Vers 32: „Deze mensch kon losgelaten worden, i n d i e n hij zich op den keizer niet had beroepen" — zijn die van eenen mensch, die zijn belang" en zijne eere niet voor de zaak der waarheid op het spel wil zetten; ofschoon hij erkent, dat Paulus had kunnen worden losgelaten, zoo zendt hij hem toch, in plaats van hem nu ook vrij te laten, tot den keizer, en zulks alleen om zelf uit de verlegenheid te geraken.


Aanteekening op Handel. 27 : 11.

Doch de hoofdman geloofde meer den stuurman en den s c h i p p e r , dan hetgeen van P a u l u s gezegdwerd. — Alhoewel Paulus geen schipper was, zoo had toch. de hoofdman hem moeten gelooven, want hij en degenen, die bij hem waren, wisten zeer goed, dat Paulus een dienstknecht des levenden Gods was, en dat een man, op wien de Heiligo Geest rust, wijzen raad geven kan in alle omstandigheden des levens.


Aanteekening op Handel. 27 : 21—26-

En P a u l u s stond op in het midden van hen, en z e i d e : O mannen! men behoorde mij wel gehoor gegeven te h e b b e n , . . . . doch alsnu vermaan ik a i l i e d e n g o e d s m o e d s te zijn, w a n t . . . . dezen zelfd e n n a c h t h e e f t bij mij g e s t a a n een engel Gods, W i e n s ik ben, W e l k e n ook ik d i e n e , z e g g e n d e: Y r e e s n i e t , P a u l u s ! gij moet voor den k e i z e r ges t e l d w o r d e n ; en zie, God h e e f t u g e s c h o n k en a l l e n , die met u v a r e n . Daarom zijt g o e d s m o e d s, m a n n e n ! want ik g e l o o f Gode, dat h e t alzoo zijn z a l , gel i j k e r w i j s het mij g e z e g d is. — Met welk eene liefde spreekt Paulus hier tot menschen, die zijn woord verworpen hadden en hem op ééne lijn gesteld hadden met de misdadigers, die op het schip waren.


Aanteekening op Handel. 27: 44.

En dé a n d e r e n , s o m m i g e n op p l a n k e n , en somm i g e n op e e n i g e s t u k k e n van het s c h i p ; en a l z oo i s het g e s c h i e d , dat zij a l l e n b e h o u d e n aan het l a n d g e k o m e n zijn. — Merk op, dat Lukas ganschelijk niet vermeldt, dat ook Paulus gered geworden is, die toch den hoofdpersoon van zijn verhaal uitmaakt; dat is de nederigheid des II. Geestes, zichzelven niet op den voorgrond te plaatsen •en zich slechts met het welzijn van den naaste bezig te houden.


Aanteekening op Handel. 28: 25, (Vergel. Jes. 6 : 8.)

Wel h e e f t de H e i l i g e Geest g e s p r o k e n door J e s a i a , den P r o f e e t , tot onze v a d e r e n . — Nadat de Heilige Geest tot Jesaia gezegd had: „Ga heen tot het volk", deelde Jesaia het gehoorde den volke door geschrift mede. Dit geschrevene was van toen af woord des Heiligen Geestes, -dat door Jesaia tot de vaderen kwam.


Aanteekening op Handel. 28: 31.

P r e d i k e n d e het K o n i n k r i j k Gods, en l e e r e n de •van den I l e e r e J e s u s C h r i s t u s met a l l e vr ij moedigh e i d , o n v e r h i n d e r d . — Hier eindigt het Boek. Deze woorden bevatten de nauwkeurige schets van het lot, dat de waarheid hierbeneden tot op den huidigen dag en altoos in de wereld ten deel valt. Eenerzijds haat, tegenstand, lastering; anderzijds geloof, ijver en volharding (lijdzaamheid). Armoede en ellende en nochtans geenszins mindere heerlijkheid en vreugde in God; een mensch met ketenen beladen en evenwel geheel vrij om onverhinderd te spreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Uit den Schat der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's