Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit den Schat der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit den Schat der Kerk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aanteekening op Psalm 6. Yers 2.

„O He e r e ! " Het hart meent, dat het van God ; van het Woord, van het geloof verlaten is. Daar staat de duivel aan de rechterhand en is verklager, — doch ook Chris, tus, de Voorspraak, is daar. „Straf mij n i e t in Uwen t o o r n " ; ik belijd mijne zonden, ik erken het wel verdiend te hebben, maar k a s t i j d mij niet in Uwe grimmigheid, maar vaderlijk ! Verdwenen is alle bewustzijn van vroegere genade, en weggeworpen is hier alle vertrouwen op werken en eigene gerechtigheid; ja, de werken zijn aanklagers.
Vers 3. „Wees mij g e n a d i g " , dat komt van den Trooster, den Heiligen. Geest, waar wij om genade roepen. „ I k ben v e r z w a k t " , ik stort spoedig in elkaar; geene kracht noch hope is er meer. „Genees mij!" ik kan niet meer. Gebed des geloovigen, die niet weet, dat hij gelooft.
Vers 4. „Ja, mijne ziel is zeer v e r s c h r i k t " . De -verschrikking dringt van de ziele door tot in het lichaam. „En Gij, H e e r e , hoe l a n g e ? " moet ik dan voor eeuwig onder Uwen toorn blijven? —
Vers 5. „Keer weder." Giji hebt U van mij afgewend, keer weder met Uw Woord en Geest der genade. „Om Uwer g o e d e r t i e r e n h e i d wil"., daarin ligt het; anders is er niets. —
Vers 6. „In den dood is Uwer g e e n e g e d a c h t e n i s " , zoo laat mij dan leven. —
Vers 7. Geene rust, geen troost, als Uwe genade, Uw vrede niet komt. —
Vers 8. „Mijn oog is d o o r k n a a gd van v e r d r i e t , is v e r o u d " , — dat bewerkt dezonde.ook dat Gij het Uwe aan mij onttrokken hebt. —
Vers 9. „Werk e r s der o n g e r e c h t i g h e i d " , dat zijn werkheiligen;' gijlieden zijt onbarmhartig; de Heere is evenwel een Ontfermer. Waar het vat ledig is, daar maakt de Heere het vol. —
Vers 10. „De Heere heeft mijne s m e e k i n g geh o o r d " , — de Heere hoort; bij Hem is genade. —
Vers 11. „ A l l e mijne v i j a n d e n z u l l e n b e s c h a a m d worden"' met hunne werken en met hunnen roem.


Aanteekening op Psalm 16 : 1.

„ B e w a a r mij, o God". — Daar gaat het den dood te gemoet en daar is wel de uiterste nood en vrees van tezullen bezwijken of omkomen, waar geen helper is, en alleen God den mensch bewaren moet. „Want ik b e t r o u w op- U." Matth. 27 : 43.


Aanteekening op Psalm 25 : 11,

„Om Uws Naams wil, H e e r e ! zoo v e r g e e f mijne o n g e r e c h t i g h e i d , want die is groot." — Deze woorden zijn juist het tegenovergestelde van de woorden van Kaïn: „Mijne zonde is grooter, dan dat zij vergeven zou kunnen worden". Juist omdat de zonde en misdaad zoo groot is, dat zij niet weggedaan of uitgewischt kan worden dan door vergeving, zoo wordt de toevlucht genomen tot de genade,, tot de ontferming, tot de schuldvergiffenis.


Aanteekening op Psalm 33 : 11—14.

Vers 11. „De raad des I l e e r e n b e s t a a t in eeuw i g h e i d , de g e d a c h t e n zijns h a r t e n van g e s l a c ht t o t g e s l a c h t . " — Hij alleen vereenigt alles met wijsheid en getrouwheid, Hij, Die den hemel en de aarde geschapen heeft. Wij niet recht voor ons uit ziende menschenkinderen zien altijd op en eenen of anderen tand van het groote rad Zijns raads en — bedillen, maar
Der wereld diamanten as
Draait Hij naar Zijn behagen.
Vers 12. „ W e l g e l u k z a l i g is het volk, d i e n s God de H e e r e is". — Dit „welgelukzalig" komt het volk Gods in de aanvechting te stade, waar het veeleer den schijn heeft, alsof dat volk welgelukzalig is, welks god de duivel is. Psalm 73. Jesaja 3:10, 11. Maleachi 3:16, 18. — „Het volk, dat Hij Z i c h ten e r v e v e r k o r e n h e e f t " . „Tenerve"T welk eene uitspraak — vol wonderen. De rijke God heeft Zich ontledigd en arm gemaakt en heeft geen ander eigendom en erve, dan Zijn geliefd volk.
Vers 14. „Zijne v a s t e w o o n p l a a t s . " — Wat daarnaast ligt, wankelt alles en kan niet bestaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Uit den Schat der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 oktober 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's