Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK V IL CALVIJN IN GENÈVE OPGEHOUDEN

Het pauselijk juk hadden de burgers van Genève afgeworpen, maar daarom waren zij nog niet bereid om het j u k van Christus op zich te nemen. Yelen hadden de Reformatie omhelsd, doch alleen uit een geest van verzet tegen den bisschop en de priesters, uit de zucht naar de vrijheid des vleesches, zonder een verlangen des harten naar Christus en Zijne zaligheid; zooals zij onder het pausdom allen lusten en begeerten den vrijen teugel gevierd hadden, zoo wilden zij ook in de Gereformeerde Kerk voortleven. Alle banden wilden zij afwerpen en droomden slechts van eene teugellooze wilde vrijheid, waarom zij zich ook Libertijnen noemden. De meer gematigden onder hen bedekten hunne goddeloosheid met den mantel der huichelarij, zeggende, dat zij zich tot de betrachting der geboden Gods niet verbinden konden, omdat zij zwaar zijn en niemand ze houden kan. Intusschen zweefde Farel de Apostolische Kerk steeds als voorbeeld voor oogen, niet slechts naar hare inrichting, maar ook naar het inwendig leven; zoodra derhalve de uitwendige reiniging van den dienst Gods plaats gevonden had, drong bij aan op vernieuwing des levens en invoering der kerkelijke tucht, maar juist dat berokkende hem zijn leven lang zeer veel bitterheid, inzonderheid van de zijde dergenen, die slechts voor het uitwendige de Hervorming omhelsd hadden.

Ten aanzien der kerkelijke tucht bepaalde de Belijdenis: „De tucht en den kerkelijken ban erkennen wij als eene heilige en nuttige zaak onder de geloovigen, gelijk ook onze Heere die waarlijk op goede gronden ingesteld heeft, want zij is daartoe ingesteld, opdat de boozen met hun goddeloos leven de goeden niet verleiden, maar beschaamd worden en- zich bekeeren." In gemeenschap met den godvruchtigen Viret, die hem in het werk der Reformatie ter zijde stond, wendde Fare! pogingen aan om de Kerk door Gods Woord te vernieuwen. Maar ternauwernood was hij aangevangen met op de reinheid van zeden en op de tucht aan te dringen, of hjj ontmoette den hevigsten tegenstand bij de Libertijnen, die niet van zins waren om zich het juk van Christus te laten opleggen; zij, die in den strijd tegen Rome zijne medestanders waren, werden nu zijne vijanden. De Libertijnen haatten de priesterschap, die in ongebondenheid des levens hun maar al te zeer gelijkvormig was, en nu keerde zich hun haat tegen de predikers des Evangelies, omdat dezen met hen al te zeer in levensopenbaring verschilden.
Alle zorg voor de nieuw ingerichte Kerk drukte op Farel; alle vijandschap der vijanden van Christus kwam tegen hem. Tweemaal dagelijks werd de Heilige Schrift in de vier voornaamste kerken van Genève uitgelegd; Farel zelf zegt van dien tijd: Wij wilden gaarne den Heere een volmaakt volk voorstellen; wij kunnen en mogen bij deze ongerechtigheden niet zwijgen; schenke Hij ons slechts Zijne genade, om in zulke gewichtige en moeilijke zaken en tijden alles in te richten, gelijk het betaamt. — Tot dusver had hij alleen alle zorgen gedragen, doch nu begon hij reeds onder het gewicht van dien last te gevoelen, dat zijne krachten hem begaven, en vurig riep hij tot God, dat Hij hem eenen helper beschikken mocht, die met hem de hitte en den last des daags zou dragen, en de Heere verhoorde op wonderbare wijze en genadiglijk zijn gebed.
In den zomer van 1536 reisde Calvijn uit Frankrijk over Genève naar Bazel. Hij wilde slechts te öeiiève overnachten en den volgenden morgen zijne reize voortzetten; een vriend van Calvijn deelde Farel en Viret mede, dat Calvijn zich in Genève bevond. Yiret kende Calvijn reeds persoonlijk en bracht hem een bezoek. Farel was wel is waar niet persoonlijk met Calvijn bekend, maar hij kende hem uit zijne geschriften en had reeds veel van hem_ gehoord. Toen hij vernomen had, dat Calvijn te Genève vertoefde, kwam het als eene ingeving van God bij hem op: „dat is de man, dien u de Heere zendt, de Heere heeft uwe gebeden ter rechter tijd verhoord". Onverwachts gaat 's avonds laat de deur van Calvijns woning open, en hij ziet met verwondering eenen vreemden man binnentreden; zijne verwondering steeg echter, toen de man zonder omwegen tot hem zegt: „Gij moet hier blijven". Calvijn hield het voor scherts, en daar hij geen lust gevoelde om in Genève te blijven, beriep hij zich op zijne jeugd, onervarenheid en onbekwaamheid en ook op zijnen letterkundigen arbeid, waarmede hij de Reformatie wilde bevorderen. Maar het was Farel ernst; wat hij eens aangevat had, liet hij niet meer los; toen hij bemerkte, dat Calvijn ongenegen was aan zijne roepstem gehoor te geven, zag hij hem met zijn doordringend oog aan, legde hem zijne 1 rechterhand op bet hoofd en zeide: „U, die u op uwe studiën beroept, kondig ik iu den Naam des Almachtigen Gods aan, dat, zoo gij ons in dit werk ter eere Gods niet behulpzaam zijn wilt, God u zal vloeken, dewijl gij uzelven meer zoekt dan Jesus Christus!" Calvijn was door deze woorden als verpletterd, en daar hij zich door de machtige hand Gods vastgehouden voelde, liet hij verderen tegenstand varen. „Door onuitsprekelijke vreeze aangegrepen", zegt Calvijn zelf, „liet ik allen tegenstand varen; het was mij, alsof ik de schrikkelijke hand Gods zag, die mij uit den hemel aanvatte en vasthield.'' Nog twintig jaren later doordrong eene huivering zijne ziel, zoo dikwijls hij aan die ure dacht. Hij beloofde Farel, zoodra hij zijnen broeder Auton tot Bazel vergezeld had, terugtekeeren en zich aan de Kerk van Genève te wijden. Yan Bazel teruggekomen, bood hij Farel en den Stedelijken Raad zijne diensten aan en werd onverwijld als predikant en professor in de godgeleerdheid aangesteld. Van dien tijd af waren Calvijn, Farel en Yiret door de innigste vriendschap verbonden, en stonden zij elkander getrouw in den dienst des Heeren ter zijde, terwijl zij alle vreugde en leed gemeenschappelijk droegen. Hoewel Calvijn omstreeks twintig jaren jonger was, droeg Farel hem de hoogste achting toe en liet zich gewillig door zijnen raad leiden Met onbegrensd vertrouwen hing hij hem aan, en ofschoon hij aanvankelijk het meeste aanzien genoot, trad hij, toen hij Calvijn allengs meer leerde kennen, vol nederigheid voor hem als voor den krachtigeren geest op den achtergrond.


HOOFDSTUK V I I I. D E HERVORMING TE LAUSANNE.

Zoodra Farel Calvijn voor Genève gewonnen had, kon hij geestelijk een deel van zijnen last op hem leggen, want Calvijn nam dadelijk vol ijver en gewilligheid het werk der Reformatie ter hand. Bovendien zond hem de Heere spoedig daarop nog eencn andoren helper, den wel blinden, maar toeh ijverigen monnik Courault, die om des Evangelies wille uit Parijs wijken moest en nu te Genève alle ongerechtigheden onverschrokken geeselde en het volk tot ware godsvrucht leidde. Nu kon Parel weer aan de Gemeenten denken, die tot nu toe van het Evangelie verstoken waren. Zoo bezocht hij dan van uit Genève, zulke plaatsen en stichtte daar Gemeenten, al moest hij daarbij nog altijd dezelfde vervolgingen lijden. Toen hij te Thonon kwam en nauwelijks begonnen was te prediken, werd hij met den dood bedreigd en 'kwam hij in gevaar des levens. Toeh ontstond aldaar spoedig eene Gemeente en de bekeerde monnik Fabri werd er tot leeraar aangesteld.
Te Lausanne, de hoofdstad van Waadtland, had Parel ook reeds voorheen dikwijls gepoogd te prediken, maar altijd werd hij door de priesters verdreven. Toch bleef zijne prediking niet zonder vrucht. Eenige vrienden der waarheid waren daar samen, en toen de Berners zich van de stad meester gemaakt hadden, lieten zij de prediking des Evangelies vrij, zoodat het aantal belijders der waarheid, in weerwil van het hevig verzet der priesters, aldoor klom. Eenige burgers noodigden Viret uit om hun Gods Woord te prediken; toen Yiret gekomen was, won hij velen door zijn zacht karakter, zoodat reeds een aanzienlijk deel der burgerij de waarheid beleed. Het volk ving aan de beelden- en altaren en kruisbeelden uit de kerken weg te nemen en verlangde de openlijke invoering' der Reformatie. Maar gelijk overal elders, zoo woedde ook te Lausanne de priesterschap tegen de Hervorming; met smaadredenen hitste zij het gepeupel tegen de belijders des Evangelies op, zoodat er geweldige tumulten in de stad ontstonden. Om aan alle wanorde een einde te maken, werd op 1 October 1536 t e Lausanne een openbaar twistgesprek over de Reformatie gehouden. Farel stelde tien Artikelen op, waarover gesproken moest worden en die aan de deuren van alle kerken vastgehecht werden. Zij luiden: 1) ])e H. Schrift kent geene andere rechtvaardigmaking dan door Christus, Die eens voor altijd is opgeofferd geworden ; wie tot vergeving der zonden eene andere wijze, een ander offer, eene andere verzoening zoekt, die verlaagt de kracht van het offer van Christus. 2) De Kerk kent geen anderen Opziener, Heere, Middelaar, geen rfnder Hoofd, dan den opgestanen en door den Vader verhoogden Heere .Tesus Christus. 3) De Kerk Gods bestaat uit degenen, die gelooven, dat zij alleen door het bloed van Christus verlost zijn en uitsluitend op Zijn Woord vertrouwen. 4) Deze Kerk is te kennen aan de instelling van Christus, den Doop en het Heilige Avondmaal, welke Sacramenten heeten, omdat zij teekenen en zegelen der genade Gods zijn. 5) De Kerk van Christus erkent geen andere dienaren, dan die het Woord Gods zuiver verkondigen en de Sacramenten bedienen naar de ordening van Christus. 6) De Kerk erkent geen anderen biecht, dan die voor God geschiedt, en geene andere vergeving van schuld, dan die door God geschonken wordt. 7) De Kerk kent geen anderen dienst van God, dan eenen dienst in den geest overeenkomstig het Woord Gods, welke gegrond is op de liefde jegens God en den naaste; daarom verwerpt zij de tallooze ceremonieën, beelden, altaren, kruisbeelden en dergelijke, die den godsdienst slechts misvormen. 8) Deze Kerk erkent ook alleen eene burgerlijke overheid, die door God ingesteld is, noodzakelijk tot bewaring der rust in den lande, aan welke overheid allen gehoorzaamheid verschuldigd zijn, zoolang hare bevelen niet tegen God ingaan. 9) Deze Kerk leert ook. dat de huwelijke staat voor alle menschen door God ingesteld is en voor geenen stand de heiligmaking verhindert. 10) Wat de ondergeschikte dingen (adiaphora) betreft, als spijze, drank, feestdagen, vasten, zoo kan de geloovige die vrijelijk gebruiken, naar den regel der voorzichtigheid en der liefde.
Daar de priesters zich wel bewust waren, dat zij hunne stellingen niet uit de Schrift bewijzen konden, en dat zij tot hiertoe altijd het onderspit hadden moeten delven, zoo trachtten zij op allerlei wijzen dit gesprek te verijdelen ; de Duitsche keizer verbood zelfs het te houden; de bisschoppelijke vicaris verbood op straffe van den ban allen priesters aan het gesprek deel tenemen, zoodat van de geestelijken van Lausanne geen enkele opkwam. Toen dat alles niet hielp, huurden de priesters eenige roovers, die Calvijn en Parel op den weg naar Lausannevan kant moesten maken; maar het oogmerk werd verraden, de roovers gevangen genomen, en Farel zelf kwam met een verzoek voor hen tusschenbeide, opdat zij niet met den dood gestraft zouden worden. Farel, Calvijn en Viret bewezen de waarheid der Evangelische leer; voor de leer van Rome traden eenige priesters en de arts Blancherose in het strijdperk, terwijlvele monniken en priesters als toehporders opkwamen. Het gesprek hield acht dagen aan; vele aanwezige monniken en priesters moesten den strijd opgeven of werden tot erkentenis der waarheid gebracht. Toen over het Pleilige Avondmaal gehandeld werd, sprak Calvijn met zooveel kracht, dat de monnik Taudy de waarheid niet langer kon tegenstaan en plotseling ten aanhoore der geheele vergadering uitriep: Nu heb ik de waarheid erkend, nu versta ik wat het Evangelie leert; zoo ik het nu niet belijden wilde, zou ik de zonde tegen den Heiligen Geest doen. Daarop verzocht hij het volk om vergeving, dat hij hen zoolang in dwaling geleid had, wierp zijn monniksgewaad af en bad God met luider stemme, dat Hij ook den overigen monniken dezelfde genade en erkentenis der waarheid schenken mocht.
De Roomsche partij vertoonde zich in zulk een droevig licht, dat de vicaris Drogy den hervormers verzocht om toch met de onwetende priesters geduld te hebben. Viret antwoordde daarop : Gij veroordeelt zelf uwe priesters, dewijl gij hen van onwetendheid beschuldigt; is het geen schande, dat de priesters niet bewijzen kunnen, wat zij prediken? Bovendien verlangt gij nog, dat wij ons door die onwetende priesters laten leiden.
Tengevolge van dit gesprek, hetwelk Parel met een vurig gebed besloot, werd de Reformatie op 1 November 1536 te Lausanne ingevoerd; alle Roomsche ceremonieën en overblijfsels werden weggedaan, de dans en vleeschelijke vermaken verboden; den geestelijken werd het lezen der mis verboden; drie hunner sloten zich bij de [Iervorming aan, terwijl de overigen uitweken. Wie van de inwoners de zaak der Reformatie niet omhelzen wilde, kon met zijne bezittingen ongemoeid de stad verlaten. Viret en Caroli werden als predikanten te Lausanne aangesteld. In het jaar 1537 werd te Lausanne eene synode gehouden, op welke alle predikanten zich bij eede verbonden om de ingevoerde kelkenordening te handhaven. Tevens werd er eene theologische faculteit tot vorming van leeraren opgericht..

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Willem Farel, de Hervormer van Waadtland

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1891

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's