Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Korte Levensschets van Dr. theol. Hermann Friedrich Kohlbrügge, in leven Predikant bij de Nederl.-Gereform. Gem. te Elberfeld. 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Korte Levensschets van Dr. theol. Hermann Friedrich Kohlbrügge, in leven Predikant bij de Nederl.-Gereform. Gem. te Elberfeld. 1)

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hermann Friedrich Kohlbrügge, doctor in de theologie, een. uitstekend kanselredenaar en uitlegger der Heilige Schrift, werd geboren te Amsterdam den 15d e n Augustus 1803, en stierf te Elberfeld den 5d e " Maart 1875. Aan het Athenaeum zijner vaderstad werd hij reeds op jeugdigen leeftijd den tempel, der wetenschap binnengeleid. Behalve op de theologie legde hij zich ook ijverig toe op de philosophie, de geschiedenis en. inzonderheid op de Oostersche talen. Des nachts evenwel was hij zijnen godvreezenden vader behulpzaam in zijne zaak, de zeepziederij. Na den dood van dezen werd hij proponent of hulpprediker bij de Hersteld-Ev. Luthersche Gemeente te Amsterdam. Een geschil met den rationalistischen predikant dier Gemeente had ten gevolge, dat hij uit zijn ambt ontslagen werd. Hierop ging hij naar Utrecht, waar de jonge man, die langen tijd den invloed van de mystiek en van Plato ondervonden had, zich in de afzondering met al zijne geestkracht aan de studie der Heilige Schrift wijdde, en, ook om eene belofte gestand te doen, die hij zijnen vader op diens sterfbed gedaan had, eene uitlegkundige verhandeling over den 45! t e n Psalm schreef, waardoor hij den 4d < , n Juni 1829 den doctorsgraad in de theologie verwierf. Het huwelijk, dat hij nu aanging, stelde hem in staat zijne privaat-studiën voort te zetten; onder meer trok de groote strijd tusschen de Gomaristen en de Remonstranten zijne aandacht, terwijl het navorschen der geschriften van Luther, Calvijn en Olevianus hem dien kamp in het ware licht deed zien, en hem te gelijk tot de overtuiging bracht, dat de gereformeerde leer de juiste is. Door zijn geweten gedrongen, begeerde hij opgenomen te worden in de Gereformeerde Kerk. Men schuwde hem echter, en zocht hem op allerlei wijzen er buiten te houden. Deze tegenstand zoowel als de dood zijner gade boog Kohlbrügge lichamelijk zoo zeer terneder, dat hem door den geneesheer verandering van lucht aangeraden werd. Eene reis langs den Rijn bracht hem ook te Elberfeld, waar sinds jaren eene bloeiende Gereformeerde Gemeente bestond, en waar toen ter tijd Gottfried Daniël Krummacher met geestdrift de gereformeerde leer van den kansel verkondigde. Uitgenoodigd om aldaar op te treden, predikte Kohlbrügge in verscheidene kerken van het Wupperdal. Eene zijner leerredenen, handelende over Rom. 7 : 14, verwekte intusschen groote beweging in de vrome kringen. Met forsche trekken schetste hij daarin, dat de mensch, verkocht onder de zonde, met al zijn doen onmogelijk tot God kan komen; dat ook de Wet alles veroordeelen moet, wat uit hem voortkomt; dat och tor God iti Christus, den anderen Man, Die voor de Zijnen de Wet vervuld en alles volbracht heeft, bewerkt, dat zij der Wet gestorven zijn en in Christus geloof, heiligheid, vrede, ja alles bezitten, Veelal begreep men hem niet, en beschouwden velen hem als eenen AnHnomiaan, die de Wet ter zijde Htellen wilde. Toch vond zijne prediking ook vrienden, die er bij hem op aandrongen, zich aan het vereischte onderzoek te onderwerpen, ten einde zich in Pruisen beroepbaar te kunnen stellen. Nu werd hij evenwel te Berlijn verdacht gemaakt als tegenstander van de Unie en het Pruisisch Kerkelijk Formulier (Agende), dat men toenmaals ia het Wupperdal wilde invoeren, waarop hem de kansel in de Rijnprovincie ontzegd werd. Naar het vaderland teruggekeerd, vond t i j in zijn huwelijk roet eene dame uit een beroemd adellijk geslacht van Gelderland, waardoor hij wederom in staat gesteld werd, een ambteloos leven te leiden, opnieuw eeu bewijs van de goddelijke hulp, waarvan hij zoo menige wonderbare ervaring opgedaan had. Met allen ijver legde hij zich weder toe op de studie der Schrift. Eene rijpe 'vrucht daarvan is zijne grondige verklaring van het 7'1' Hoofdstuk van den Brief van Paulua aan de Romeinen. Volgens hem is het standpunt, waarop de Apostel Paulus zich in dit Hoofdstuk plaatst, doorgaande dat van don wedergeborene. Met logische juistheid zet Kohlbrügge in dit geschrift de begrippen van zonde en genade, van Wet en Evangelie uiteen. Eene andere vrucht uit dien tijd, eene verklaring vau het 1"® Hoofdstuk van het Evangelie van Mattheiis, zou vooral niet onbestreden blijven. De aanleiding tot dit geschrift was de bewering van zjjnen voormaligen vriend Isaiic da Costa, dat de naam van „Zone Davids'' en het recht op den troon vau David aan Christus toekwam niet vanwege Maria, maar vanwege Jozef. Niut slechts om zulks te weerleggen, maar veel meer om de waarheid van Hand, 2 : 30 te verdedigen, gaf Kobllwiigge in 1841 dit boekje in het licht. De sterke nadruk, dien hij er op legde, dat Christus, zooveel het vleesch aangaat, uit het zaad van David was, zoowel als vele verkeerd begrepen uitdrukkingen, brachten hem bij velen onder de verdenking, dat hij de onzondige geboorte van Jeans ontkende. Intusschcn was de briefwisseling van ernstige Christenen in Nederland en in het Wupperdal met Kohlbrügge over belangrijke bijbclsche waarheden steeds drukker geworden. Dit gaf hem aanleiding tot zijne „Opleiding tot recht verstand der Schrift", Utrecht 1845. De gesepareerde oud-Gereformeerden in Holland, bekend onder den naam vau Afgescheidenen, hadden in 1839 Kohlbrügge beroepen, doch, afkeerig van alle separatie, wees hij bet beroep met beslistheid af. Toen hij in het voorjaar van 1846 tot herstel vau zijne geschokte gezondheid te Godesberg vertoefde, noodigden hem zijn oude vrienden te Elberfeld dringend uit, tot hen te komen, dertieu jaren na zijn vroeger verblijf aldaar. De invoering van de Unie en do Pruisische Agende in do Gereformeerde Gemeente, had groute verbittering doen ontstaan. Verscheidene ouderlingen, vertegenwoordigers en andere leden der Gemeente hadden een formeel protest daartegen ingediend en getracht, hunne rechten te handhaven Maar verlaten door de predikanten en de overige leden der Gemeente, die zich naar de verordeningen van hooger hand voegden, waren hunne pogingen vergeefsch. Zoo geraakten zij in eenen zeer benarden toestand. Zij verlangden naar de prediking van het Evangelie en naar de bediening der heilige Sacramenten volgens d e o u le gereformeerde Formulieren, die thaiis ter zijde gesteld waren. Van het bezoeken der samenkomsten in de kerk hielden zij zich verre.
Na eenige aarzeling bewilligde Kohlbrügge, verklarende alle* te willen doen, om aan deze scheiding een einde te maken, en den vrede en de eenheid in de Gemeente te doen wederkeeren. In de maand Mei vau hetzelfde jaar hartelijk door de predikanten verwelkomd, zag Kohlbrügge zichzelven weldra, in de Gemeente opgenomen. Reoda waren toebereidselen voor zijne ordening gemaakt. Van het voor vreemdelingen verplichte examen zou hij, volgens een schrijven aan eenen zijner bekenden van den 6Jc" October 1846, vrijgesteld worden. Aanvankelijk zou hij hulpprediker worden, om bij eene vacature in de Gemeente als predikant aangesteld te kunnen worden. Over do Agenda zou hij zich niet behoeven te bekommeren, hij zou naar goedvinden daarmeê kunnen handelen. Intusechen. hield hij op verlangen van zijne aanhangers iederen Zondag eene predikatie in zijne woning; van die leerredenen hebben wij een aantal in de in Nederland uitgegeven „Twaalftallen". Deze bijeenkomsten werden steeds meer bezocht, terwijl te gelijker tijd aan den anderen kant de verbittering tegen Kohlbrügge voortdurend toenam. Eindelijk werd hem in het begin van het jaar 1847 door den kerkeraad herhaaldelijk aangezegd, dat hij, ten einde der Gemeente in het vervolg geenen aanstoot te geven, met zijne stichtelijke bijeenkomsten op den Zondag moest ophouden. Door zulk een optreden werden de toehoorders vau Dr. Kohlbrüggo meer en meer gedrongen tot het besluit, om eene eigene Gemeente te stichten, in welk voornemen zij zeer versterkt werden door het opzienbarende scherpe artikel van F. W. Krummacher in de „Palmblatter" van het jaar 1 8 4 5 : „I)r. Kohlbrügge urni seine Schule", waarin zij en hun leeraar op het heftigst werden aangevallen. Zeer gelegen kwam hun het koninklijk godsdienstpatent van den 3 0 " ' " .Maart 1847. Op den 30 April van genoemd jaar vereeui^- den zij zich dan ook werkelijk tot eene zelfstandige Gereformeerde Gemeente. „Daar het noch de bekoorlijkheid van het nieuwe is", zoo heet het in de stichtingsoorkonde, „noch de begeerte naar eene willekeurige, teugellooze vrijheid, maar de vreeze Gods, welke ben leidt bij deze stichting eener eigene Gemeente, zoo aanvaarden zij met alle blijmoedigheid de leer en de ordening, zooals die van ouds her in de naar Gods Woord gereformeerde Kerk gehandhaafd is. Dienovereenkomstig zullen zij, wat de leer betreft, de Belijdenisschriften (met name den Heidelbergschen Catechisniua, de Geloofsbelijdenis der Gereformeerde Kerk in Nederland — en van de Sehotsche Kerk) en de Formulieren der Gereformeerde Kerk, en wat de kerkinrichting betreft, de Gulik-Bergsche kerkenorde van het jaar 1654 in den geest dier schriften, waarvoor de vrome vaderen goed en bloed hebben veil gehad, ten grondslag leggen aan hunne te stichten Gemeente." Wegens de oude betrekkingi-n van de Gereformeerde Kerk in het Bergsehe en Nederrijnache tot de Nederlandsche, en wegens de nationaliteit van den predikant zeiven, kwam men tot het besluit, den naam van Nederlandsch-Gereformeerde Gemeente aan te nemen. Nadat den 28""" April een kerkeraad verkozen was, en men lang te vergeefs zich tot allerlei personen gewend had, om den predikant te doen ordenen, deden dit de ouderlingen den 9den Mei 1848 door oplegging der lmnden. Acht dagen later werden 35 kinderen gedoopt, met Pinksteren voor den eersten keer het Heilig Avondmaal gevierd, en den 30s,en September 1849 de eerste godsdienstoefening gehouden in het vriendelijke, nieuwe kerkje in de Deweerthstraat, dat met veel offervaardigheid door de leden der jeugdige Gemeente gesticht was. Eenigo weken later verkreeg de Gemeente rechtspersoonlijkheid. Dit is de eenige onafhankelijke Gereformeerde Gemeente in Duitschland, die geheel op Presbyteriaanschen grondslag rust, en niet in het minst, zooals andere Gereformeerde Gemeenten, in eenige betrekking staat tot de staats-kerkelijke inrichting. Aan haar heeft Kohlbriigge als leeraar tot aan zijnen dood gearbeid, door jong en oud geëerd en bemind als een vader en raadsman. Zijn verlies werd diep gevoeld.
Nu blijft ons nog over, het theologische standpunt van Kohlbriigge en zijne geschriften in het algemeen kortelijk te beschrijven. Zelden is over iemand onjuister oordeel geveld dan over Kohlbriigge. Trouwens, het is geene gemakkelijke zaak, dezen diepzinnigen theoloog te begrijpen. De verkeerde beoordeeling door F. W. Krug, die in zijne in 1851 verschenen voorlezingen over de dweperij en het sectarisme in het Bergsche, waarin hij zich ook over Kohlbriigge en zijne school uitlaat, daarbij voornamelijk afgaande op het reeds genoemde artikel van F. W. Krummacher, staat niet op zich zelve. Vijf jaren later bekende dezelfde schrijver in een geschriftje, „Hulde aan de waarheid", hoezeer hij toen gedwaald had, en dat Kohlbriigge een gansch ander mensch was.
De beteekenis van Kohlbriigge ligt vóór alles in zijne schriftuitlegging. Daarbij valt vooral Luthers invloed op hem waar te nemen. Deze heeft zich nog meer doen gelden, dan die van Calvijn. In de lijst der Gereformeerde Kerk heeft hij de beste gedachten van Luthers schriftverklaring weten te spannen, en men zou hem wegens zijne begaafdheid eenen Lutherus redivivus zoowel als eenen Calvinus redivivus van onzen tijd kunnen noemen. Zijne beschouwing van het Oude Testament is meer die van Luther, terwijl die van het Nieuwe Testament de voortreffelijke hoedanigheden van de strenge tekstverklaring van Calvijn heeft. Zijn diepe blik in enkele waarheden der Schrift, zijne leer aangaande de verhouding van de Wet tot het Evangelie, de verwekking van Christus uit de vaderen, de vleeschwording van het Woord e. a. is eene samenvatting van hetgeen de beste leeraren der Kerk daarover gezegd hebben, maar baant tevens den weg tot een grondiger onderzoek. Ofschoon zijne theologische beschouwingen nergens tot een stelsel zijn bijeengebracht, vormen zij toch een systeem, het eene grijpt juist in het andere, doch zulk een systeem zou uit zijne talrijke geschriften moeten opgebouwd worden. De in Kohlbriigge's leerredenen vervatte Schriftuitlegging rust op de nauwkeurigste woorduitlegging, waartoe zijne groote geleerdheid, vooral zijne kennis van de Oostersche talen hem in staat stelde. Dagelijks las hij in den Polyglottenbijbel, en met de oude Oostersche zeden en gebruiken was hij volkomen op de hoogte; zijn blik was die van eenen Oosterling; zijn menschelijk gevoel was toeder hij stemde daarin overeen met de groote lijders, van welke de Schrift ons spreekt. Immers hij kon met den Psalmist uitroepen : „Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen", doch er Ie gelijker tijd aan toevoegen : „maar uit alle die redt hem de Heère". In zijne latere levensjaren was eene zijner lievelingsspreuken, die hij menigmaal op de lippen had, en die aan hem bewaarheid werd : „De Heere zal genade en [ eere geven." (Psalm 84.)
Wat zijne talrijke geschriften betreft, deze bewegen zich bijna uitsluitend op homiletischen bodem en behandelen alle gewichtige geloofs- en levensvragen. De eerste worden voornamelijk besproken in zijne leerredenen over Jona, Zacharia, Hebreen, 1 Joh. 3 e. a., de laatste vooral in die over den eersten Brief van Petrus. Wij kunnen hier niet al de leerredenen van Kohlbriigge vermelden voor zooverre deze, ten deele na zijnen dood, in druk verschenen of reeds meermalen herdrukt zijn Zij zijn meest alle in het Hollandscb vertaald, ten deele ook in het Engelsch, Hongaarseh, Fransch, Boheemsch en Zweedsch. In het jaar 1870 verscheen in Bohemen eene verzameling van leerredenen met eene voortreffelijke voorrede, waarin Kohlbriigge's verdienste ten aanzien van de Gereformeerde Kerk van Oostenrijk in het licht gesteld wordt. — Deze preeken vinden hunne lezers ook onder de Lutherschen, gelijk zij mede hunnen weg gevonden hebben over den oceaan. Algemeen gezocht is ook het geschrift: „De noodzakelijke beteekenis van het Oude Testament". In de in 1870 verschenen „Troostwoorden en dichtregelen voor allen, die in Nederland miskend worden", leeren wij Kohlbriigge kennen als iemand, die ook van dichterlijke gaven geenszins ontbloot was. Wat in zijne geschriften, vooral in zijne preeken, allen, die ze onderzoeken, zoo weldadig aandoet, is het gezonde realisme zoo van het Schriftwoord als van het leven, dat er ons uit tegenwaait. Hier is geen dogmatisch balanceeren, geen aankleven van eene ongezonde onthoudingstheorie, maar waarheid. Gelijk nu de preeken van Kohlbriigge zich tot in verre landen eenen weg gebaand hebben tot de harten, zoo heeft de invloed van Kohlbriigge zeiven zich ook uitgestrekt tot ver buiten Elberfeld. Een niet onbeduidend aantal leerlingen heeft hij achtergelaten in Nederland, Bohemen, Hongarije, Schotland en ten deele in Zwitserland en Duitschland, die als leeraars of als gewone gemeenteleden dienstbaar zijn aan de wederopleving der Gereformeerde Kerk.
Als bron voor Kohlbriigge's levensgeschiedenis dienen genoemd te worden, behalvè de bovengenoemde partijdige artikelen van Krummacher en Krug (die met hunne karikatuurschets tot nu toe voor de meesten de eenige bron uitmaken): de biografische voorrede door Joh. Wichelhaus in de „Zwanzig Predigten"; Brieven van Dr. Kohlbriigge, uitgegeven door Dr. E. Böhl, Utrecht 1877, als hoofdbron; verscheidene artikelen over Kohlbriigge in de „Evang. geref. Kirchenzeitung", Jaargang 1875; „Zur Erinnerung an H. Fr. Kohlbriigge", Elberfeld 1875, en „Reden, gehalten am Grabe des Herrn H. Fr. Kohlbriigge".


1) Ten einde te voldoen aan den wensch van vele lezers van het Zondagsblad, die gaarne ietB zouden vernemen omtrent het leven van wijlen Dr. Kohlbrügge, bieden wij hier de vertaling aan van de schets, opgesteld door Lic. F. W. Cnno, en verschenen iu de „Allgemeine Deutsche Biographie". Deze mededeelingen maken volstrekt geene aanspraak op volledigheid.


1) De lezer wordt dienaangaande verwezen naar de „Lijst van werken en geschriften van en over Dr. Kohlbriigge", door diens kleinzoon J. H. F. Kohlbrügger Dr. Med., welk geschrift in de voorrede eenige bijzonderheden vermeldt betreffende de afzetting als proponent enz. (Scheffer & Co. 1887.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Korte Levensschets van Dr. theol. Hermann Friedrich Kohlbrügge, in leven Predikant bij de Nederl.-Gereform. Gem. te Elberfeld. 1)

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's