Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Boek Genesis in Vragen en Antwoorden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Boek Genesis in Vragen en Antwoorden.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk 20.
Vr. Wat voor een man was Abimelech, koning van Gerar?
Anlw. Hij was een eigengerechtig man en wilde, ofschoon hij naar zijne lusten leefde, godvreezend schijnen. Zoo doet hij grootelijks onrecht, door Sara weg te nemen, zonder bij Abraham, die gezegd had: „Zij is mijne zuster", om haar aangehouden te hebben, terwijl hij haar later ook alleen uit vreeze teruggeeft. En hoe gedraagt hij zich tegenover Abraham! Hij vraagt hem toornig op verwijtenden toon, hoe deze toch zoo heeft kunnen handelen, als hij gedaan had, maakt Abraham zoo zondig, zoo slecht mogelijk, en denkt niet aan bet onrecht, dat h i j hem aangedaan had, integendeel, hij stelt zich voor als iemand, die volkomen rein is.
Vr. Wat leeren wij uit deze geschiedenis?
Anlw. Uit de handelwijze van Abraham zien wij, hoe de mensch is, hoe zwaar het hem valt, alle hulp slechts van den Heere te verwachten en niet zichzelven te helpen; voorts hoe genadig de Heere de Zijnen uitredt, en eindelijk, hoe de rechtvaardige op aarde altijd den ondersten weg moet gaan, hoe hij voor den onrechtvaardige altijd moet onderdoen.
Vr. Wat is het „deksel der oogen" in Vers 16?
(En tot Sara zeide hij: Zie, ik heb uwen broeder duizend zilverlingen gegeven; zie, hij zij u een deksel der oogen, allen, die met u zijn, ja bij allen, en wees geleerd.)
Antw. Dit is een dichte sluier, zooals vele vrouwen in het Oosten dien droegen. Sara had zulk eenen sluier tot nu toe niet gedragen. — De woorden van Abimelech toonen duidelijk aan, hoe onbescheiden en aanmatigend hij was, want hij had Sara niets te bevelen.

Hoofdstuk 21.
Vr. Wat lezen wij in dit Hoofdstuk ?
Antw. De door Abraham zoo lang met smartelijk verlangen verbeide vervulling der belofte. Sara baarde hem eenen zoon.
Vr. Hoe gedroeg zieh Sara?
Anlw. Zij toont hier recht duidelijk, hoe de mensch is, hoe ganseh en al ondank en eigenliefde. In plaats van, door 's Ileeren doen getroffen, voor Zijn aangezicht weg te zinken en Zijne almacht te prijzen, zegt zij: „God heeft mij een lachen gemaakt", en zij schaamde zich zeer over den zoon, dien God haar geschonken had.
Vr. Wat beteekent de naam Izak ?
Anlw. „Gelach", want alles, wat van God is, is voor vleesch om er om te lachen.
Vr. Waarom zond Abraham Hagar en haren zoon weg?
Anlw. Ismaël bespotte Izak en diens moeder, en daarom stelde Sara haren man voor, haar uit te drijven. Ditmaal deed Abraham zeer ongaarne, wat Sara tot hem zeide, en zonder des Heeren woord zou hij zeker in het geheel niet haren raad opgevolgd hebben, terwijl hij te voren terstond bereid geweest was, om Hagar tot zich te nemen en alzoo den Heere God vooruit te loopen. (Zie Hoofdst. 1 6 : 2 .)
Vr. Waarom kreeg Hagar niets mede dan water en brood ?
Antw. Omdat zij, daar zij haren weg door de woestijn nam, toch van niets anders had kunnen gebruik maken.
Vr. Wie was de Engel Gods?
Anlw. Jesus Christus.
Vr. Welk bewijs hebben wij daarvoor?
Antw. Het woord: „Ik zal hem tot een groot volk stellen".
Vr. Hoe kwam het, dat Hagar den waterput niet eerder zag ?
Antw. In hare bekommering en droefheid had zij dien tot nu toe niet bemerkt.
Vr. Wat lezen wij hier voorts van Abimelech ?
Antw. Hij bevestigde door zijn gedrag jegens Abraham, dat hij een huichelaar en een zelfzuchtig man was. Vreezende, dat Abraham te machtig zou worden, kwam hij, om onder den dekmantel der vriendschap een verbond met hem te maken, opdat Abraham niets tegen hem zou vermogen. Hij sprak van de barmhartigheid, die hij hem bewezen had, terwijl hij hem toch niets dan leed en kommer veroorzaakt had. Abraham echter verweet hem zulks volstrekt niet; hij ontstak niet in toorn over het wantrouwen van Abimelech, maar willigde zonder verzet zijnen eisch in en zwoer hem.

Hoofdstuk 22.
Vr. Wat komt in dit Hoofdstuk yan Abraham aan het licht ?
Antw. Dat hij waarlijk God vreesde en Hem gehoorzaam was; hij spaarde zijnen eigen zoon niet. Welke gedachten en twijfelingen zullen in hom opgekomen zijn, toen hij naar den berg ging, dieu God aangewezen had. Den eenigen zoon, den zoon der belofte, naar welken hij zoo lang met smartelijk verlangen uitgezien had, dien zou hij offeren! Ja, het was eene dubbele verzoeking voor hem, daar de volken, die de afgoden dienden, toenmaals zeer dikwijls hunne kinderen aan hunnen god Moloch offerden. Het had dus den schijn, alsof de Heere ook een welbehagen had aan zulke gruwelen, daar Hij Abraham gebood, Hem zijnen zoon te offeren. Abraham overwon echter allen twijfel, hij hield vast aan het bevel Gods en stelde dit Zijn Woord hooger dan alles. En Abraham heeft niet tevergeefs Gode alles in handen gegeven en genade geloofd; hij heeft zijnen zoon als uit de dooden wedergekregen en opnieuw de belofte ontvangen: „In uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde", eene belofte, die de Heere met eenen eed bevestigde, waarbij Hij Zichzelven tot Borg stelde van Zijn eeuwig Verbond der genade. — Terstond na zijnen terugkeer toont God hem ook reeds Zijne genade; hij ontvangt deblijde tijding, dat ook aan Nahor vele kinderen geboren zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Het Boek Genesis in Vragen en Antwoorden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's