Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit Galicië. 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit Galicië. 1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeker zult gij gaarne eens weer vernemen, hoe het ons hier aan de Russische grens gaat. Vóór alles betuig ik mijnen hartelijken dank voor de ondersteuning, die onze Gemeente mocht ondervinden van de vrienden in Nederland.
Wij hebben hier tegenwoordig bijzonder schoon winterweer; sommige dagen herinneren ons zelfs aan eenen heerlijken lentedag in Maart, hetgeen wij als een genadegeschenk Gods voor onze armen mogen aanmerken, die thans zeer weinig koren en aardappelen in voorraad hebben en nog minder hout.
In Juni van het vorige jaar hebben wij onzen ouden onderwijzer verloren, die ons 44 jaren lang voor een jaarlijksch salaris van 65 gulden gediend heeft. Tevergeefs hebben wij in de kerkelijke bladen het openvallen der onderwijzersplaats ter algemeene kennis gebracht; er meldt zich geen onderwijzer aan, die onze zeer arme, van alle verkeer afgesloten Gemeente voor een zoo karig jaargeld zou willen dienen. In Galicië zijn dan ook honderden onderwijzersplaatsen vacant, waar men eene betere bezoldiging geniet. Eenen gereformeerden Duitschen onderwijzer te vinden is op zichzelf reeds zeer moeilijk, laat staan zulk eenen, die als een zendeling met blijden moed zich in zulk eene armoede zou willen begeven; maar al vonden wij ook zulk eenen onderwijzer, die zeer bescheiden leven wilde, wat zou het baten, daar hij, geen Poolsch kennende, van het 'Galicisch-Poolsch schooltoezicht geene vaste aanstelling zou krijgen. Zoo levert dus de vervulling der onderwijzersbetrekking groote moeilijkheden op. Yan welk gewicht intusschen onze Duitsch-gereformeerde school voor onze afgelegen kolonie is, is licht te bevroeden. Om ons heen liggen enkel Poolsch-Katholieke dorpen, die meestendeels volstrekt geene school begeeren, zoo wonderwel gevoelen zij zich tehuis in hunne duisternis.
Onze Duitsche kinderen bezoeken de school bet vlijtigst in •den winter; des zomers moeten zij hunne arme ouders helpen bij allerlei veldarbeid. Ik kon het niet aanzien, dat de kinderen den tijd verspilden, gedurende welken zij in de school zooveel tot hun eigen heil konden leeren. Dewijl er nu in het geheel geen uitzicht bestond, om eenen onderwijzer te krijgen, besloot ik intusschen zelf de kinderen te onderrichten. Dagelijks, uitgenomen des Zaterdags, houd ik drie uren school. Wanneer men bedenkt, dat ik in een klein, bekrompen school- "vertrek, welks zoldering ik met de hand bereiken kan, (hoewel ik toch geene Saulslengte heb,) eiken dag drie uren met 5 0 kinderen in eene schrikkelijke atmosfeer moet doorbrengen, dan zal men mij wel gelooven, als ik zeg, dat dit werk mij meer vermoeit dan drie uren aaneen te spreken. Een mijner vrienden heeft terecht de opmerking gemaakt, hoe het toch mogelijk is, dat ik des Zondags nog frisch op den kansel kan staan, wanneer ik in de week mij eerst met het a b c heb afgetobd. Ja, vermoeid ben ik, maar onze kinderen hebben van hunnen vroegeren leermeester zoo weinig geleerd, en zouden zij nu den tijd verspillen, die het geschiktst is voor het schoolbezoek ? Zoo ben ik dan des Zondags ten eerste predikant, ten tweede organist en voorzanger; in de week ben ik weer dorpsschoolmeester. Zulke toestanden zal menigeen van de lezers van het Amsterdamsch Zondagsblad zich wel in het geheel niet kunnen voorstellen. Maar nu zou ik wel eens willen weten, wat een Duitsch-nationaal Oostenrijker, die voor de Bohemers niets dan schimp en spot over heeft, er van zeggen zou, dat ik, die van geboorte een Bohemer ben, hier met oprechte toewijding Duitsche kinderen onderwijs in hunne moedertaal, opdat zij zich de noodige kennis kunnen eigen maken.
In onze Gemeente gaat het, als in ons leven, op en neer; dikwijls smaken wij eene bemoedigende blijdschap, maar dan ook weer hebben wij ontmoedigende ervaringen. De oude gereformeerde kerkordening heeft zich tot mijne vreugde reeds zeer goed in de Gemeente ingeburgerd. De doopsbediening heeft altijd des Zondagvoormiddags in het bijzijn der geheele Gemeente plaats. Eene doopsbediening, bij welke de vader niet tegenwoordig is, kunnen wij ons niet voorstellen; onechte kinderen zijn — God zij daarvoor geprezen! — eene zeldzaamheid. Yroeger bestond de schrikkelijke gewoonte, dat de ouders, wanneer hun zulks het beste uitkwam, tot den predikant kwamen of wel om hem zonden, en dan moest deze in elk jaargetijde twee mijlen rijden, om een kind te doopen, of eigenlijk, omdat de ouders juist op dien dag voor hunne vele peten een doopmaal wilden aanrichten. Het kwam dikwijls voor, dat de ouders zes tot tien paar peten voor de doopplechtigheid uitnoodigden. Kwam het hun niet gelegen, hunnen eigen predikant te halen, dan lieten zij hun kind door den Grieksch-katholieken geestelijke doopen. Hunnen predikant brachten zij dan slechts het bewijs, dat het kind gedoopt was. f Een vroegere pope in de stad moet zelfs uit vriendschap voor mijnen voorganger menigmaal bij den Doop van een Duitsch kind de oude gereformeerde doopformulieren gebruikt hebben, gelijk de Nederl.-Geref. Gemeente te Elberfeld die uitgegeven heeft. De anderen deden dat niet, zij schreven eenvoudig zulk een kind als katholiek in. Tegenwoordig gaat niemand naar de Koomsche Kerk om te laten doopen. Kunnen sommige gemeenteleden ook, die ver af in de diaspora wonen, wegens het slechte weer of den hoogen waterstand in langen tijd hunne kinderen niet laten doopen, dan wachten zij liever maanden aaneen. In het vorige jaar bracht men uit eene tien mijlen van ons verwijderde plaats een kind van zes maanden ten Doop. Het was in den winter geboren, en eerst toen het warm weer werd, durfden de ouders er zich mede op weg begeven.
Ook wanneer een huwelijk voltrokken wordt, geschiedt zulks meestal in het midden der Gemeente. Zeer te betreuren is het intusschen, dat mij niet altijd zulke ouderlingen ter zijde staan, die der kudde ten voorbeeld kunnen zijn. — De kolonisten , die vóór 100 jaren uit verschillende oorden van Duitschland hierheen gingen, waren voorzeker niet van de besten uit het Duitsche volk. Ook nu nog moet ik vaak menige 1 verkeerdheid van hen verdragen. — Doch dat is nog niet het ergste. Zeer zwaar valt het mij, die met een lichaamslijden bedeeld ben, dat ik wel mijn leven lang zal moeten dragen, 1 om de veertien dagen eene reis naar de dochtergemeenten te doen. Yier mijlen heen en terug moet ik dan op eenen harden wagen langs slechte binnenwegen rijden. Het ergst is de weg, wanneer het schier grondelooze, door de wielen geknede slijk week wordt en daarna bevriest. Eenen goeden wagen op veeren kan men hier op de smalle, diepe binnenwegen niet gebruiken.
Onze Gemeente heeft ook eenen schraleren oogst gehad dan in de vorige jaren, maar zulk een nood, als in het naburige Rusland heerscht, heeft haar niet getroffen. Toch zijn er verscheidene gezinnen, die brood noch aardappelen hebben. — Wij hopen op des Heeren ontferming en bidden van Hem, dat Hij ons allen, die van nature blind zijn, verlichte; dat Hij ons het dagelijks brood geve, waar alle oogen op Hem wachten.


1) Den belangstellenden lezer verwijzen wij naar No. 11 van den vorigen Jaargang, waar eenige mededeelingen van denzelfden schrijver voorkomen. Voortskunnen wij niet nalaten, de aandacht te vestigen op de scherpe tegenstelling tusschen de armoede en ontbering daarginds en de welvaart, ja den overvloed, dien wij genieten. En wat onderscheidt ons? Waar wij dan de voorrechten, in welke wij deelen, beschouwen als ons toekomende, of ze met een onverschillig oog aanzien, daar mag gezegd worden, dat wij, zonder het te vermoeden, eenen vreeselijken tijd beleven. Mogen velen, die met het kleinood van de predikiog des Woord» tot dusver als met speelgoed omgingen, tot inzicht van hun lichtzinnig doen komen. Mogen ook velen na de lezing van deze correspondentie zich gedrongen gevoelen, om den min bedeelden broederen in den vreemde eene handreiking te doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Uit Galicië. 1)

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's