Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekening op Psalm 116.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekening op Psalm 116.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezen Psalm zong de Heere eenige uren vóór Hij in Gethsémané met den dood worstelde.
Vers 1. Dat is mij welgevallig; zoo heb ik het gaarne. S t e m , Rom. 8 : 26 en 27. Een arme spreekt met smeeking, met herhaalde smeeking.
Vers 2. Gelijk men het oor neigt tot eenen stervende, om te vernemen, wat hij nog begeert, alzoo n e i g t de Heere Z i j n oor t o t mij. Ivlaagl. 3. I n m i j n e d a g e n , al mijne dagen, hoe menigmaal ik ook wederom in nood kome, z a l ik H e m a a n r o e p e n.
Vers 3. Ik was in zulk eenen angst, als de verdoemden in de hel dien slechts ondervinden kunnen.
Vers 4 Dat was gewaagd en gewonnen. Ik r i e p den Heere a a n , en Hij verhoorde mij. Wat verlangt gij, Esther?
Vers 5. G e n a d i g , — de genade van Jesus Christus; r e c h t - v a a r d i g , — doordien Hij de zonden vergeeft (Rom. 1 : 17); o n t f e r m e n d , — in do vertroosting des Heiligen Geestes.
Vers 6. E e n v o u d i g e n worden licht om den tuin geleid, licht bedrogen, misleid, verleid. Wat zou er onder de wolven van de lammeren komen, als de Herder ze niet bewaarde? Als de geloovigen het onderspit delven moeten, zoo geven zij het toch niet op.
Vers 7. Zie niet om naar alles, wat gij verloren en verdorven hebt, Hij vergoedt alles.
Vers 8. Drievoudige weldaad op eenmaal! Ik was des doods, weende bitterlijk als Petrus; ik was uitgegleden en hing boven den afgrond. Ik werd nochtans uitgered.
Vers 9. Ik zal w a n d e l e n voor h e t a a n g e z i c ht d e s H e e r e n in de l a n d e n d e r l e v e n d e n , — want Hij is toch mijn leven en de hulpe mijns aangezichts.
Vers 10. Ik h e b g e l o o f d , d a a r o m s p r a k ik. Ik kan niet zwijgen. Ps. 66 : 16. Ik moet van de volheid Zijns heils getuigen; maar de werkheiligen zeggen: „Gij?" en de duivel: „Zou het wel waar zijn?"
Vers 11. A l l e m e n s c h e n , die naar het vleesch wandelen en van de genade, gelijk zij allerwegen genade is, niets goeds zeggen, doch kwalijk spreken.
Vers 12 eu 13. Wat zal ik den H e e r e v e r g e l d en v o o r al Z i j n e w e l d a d e n ? Waarin bestaan die voor mij? De grootste weldaad is, o mijn God, dat ik aan Uwe voeten vergeving van zonden gevonden heb door het bloed Uws Zoons, van onzen Heere en Heiland Jesus Christus. Evenwel, ik kan Hem niets vergelden; waar Gij echter mij en allen armen en ellendigen eenen vollen beker sohenkt, daar neem ik dien, ten spijt desgenen, die het mij verbiedt en die mij toeroept: „Dezen beker moogt gij niet nemen!" — ik neem dien nochtans tegen mijnen grooten dorst in het geloaf op, den beker der verlossingen; leven en zaligheid zijn daarin, niet de dood, geen vergift, gelijk de duivel zegt; het vergift en de pestilentie zijn uwe, 0 helle! — en roep uit: „De Heere is het alleen; Hij geeft genade vóór, genade na, eeuwige genade".
Yers 15. De d o o d , eerstelijk juist zulk een dood, als beschreven wordt in Yers 3 tot 8 ; ten tweede, zooals hij beschreven wordt 2 Cor. 4 : 7 — 14 en Psalm 71; 2 Oor. 1 : 8 — 10; 1 Cor. 1 5 : 3 1 . G u n s t g e n o o t e n , heiligen, die alles prijsgeven, en om des Heeren en Z jns Evangelies wille alles loslaten. Mark. 10 : 29 en 30. K o s t e l i j k , vergelijk 1 Sam. 26 : 24. I n de o o g e n d e s H e e r e n , ofschoon van de menachen, de blinde wereld voor geheel wat anders gehouden. (Yergel. Boek der Wijsheid 4 : 7—20 en Hoofdst. 5.)
Vers 16. Ik b e n - U w k n e c h t — ik heb mijnen Heer lief, ik wil niet vrij zijn. Rom. 6 : 1 7 en 18, •— e e n z o on U w e r d i e n s t m a a g d , Ps. 2 2 : 11 — l o s g e m a a k t; vergelijk Joh. 8 : 36.
Vers 47. O f f e r a n d e v a n d a n k z e g g i n g , Ps. 50 : 7 — 14.
Vers 18. G e l o f t e n . Zij waren: Indien Gij mij nog uit dezen nood redt, zoo wil ik voor allen getuigen, welk een genadig God Gij zijt. Psalm 40 : 6, 10 en 11. (Boek der Wijsheid 18 : 22.)
Vers 19. I n de v o o r h o v e n , waar velen samenkomen. J e r u s a l e m , Jes. 40 : 1, Ps. 51 : 20. H. F. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekening op Psalm 116.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's