Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekeningen op Exodus 2.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekeningen op Exodus 2.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vers 1. E e n m a n , — dat wil hier zeggen oen aanzienlijk, onverschrokken man; zijn naam was Amram, d. i . : het volk (zal) lang (leven). G i n g , — maakte zitfh op, om dat te doen; begon dat te doen, ondernam hot in de vreeze Gods, en door den nood gedreven; gelijk ook Paulus schrijft bij den toenmaligen nood: „Het is beter te trouwen dan te branden"; en: „Om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijne eigene vrouw hebben, en eene iegelijke vrouw haren eigenen man". (1 Cor. 7 : 2, 9 en 26.) Zoo moest hij dan het wreed bevel des konings in Gods lmnd stellen. God, de trouwe God, handhaaft Zijn woord: „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt". Hij handhaaft den heiligen huwelijken staat in weerwil van duivel en wereld. E e n e d o c h t e r van L e v i . Wij lezen Num. 26 : 58 en 59: „Iieliath gewon Amram. En de naam der huisvrouw van Amram was Jochebed, de dochter van Levi, welke de huisvrouw van Levi baarde in Egypte; en deze baarde aan Amram Aiiron en Mozes, en Mirjam, hunne zuster". Levi moet dus 80 jaren oud geweest zijn, toen hij Jochebed gewon, en Jochebed 55 of 60 jaren oud, toen zij Mozes baarde. Het was dus eene geboorte als van Joliannes den Dooper. Hoe gezegend is een echt, waar men van denzelfden stand en dezelfde belijdenis is; daar kan men met vrucht te zamen do wereld overwinnen. Hierbij moet nog worden opgemerkt, dat Amram, zooals blijkt, do zuster zijns vaders heeft gehuwd, hetgeen later uitdrukkelijk verboden is, naar Lev. 1 8 : 1 2 . Welaan, het zij gezondigd of welgedaan, slechts het geloof aan Gods barmhartigheid niet prijsgegeven! — en hetgeen God samengevoegd heeft, scheide de mensch niet. „O, diepte des rijkdom», beide der wijsheid en der kennis Gods!" (Rom. 11 : 32—36.) Inden naam Jochebed ligt de beteekenis, dat den Heere de eere zij.
Vers 2. En de v r o u w w e r d z w a n g e r en b a a r de e e n e n z o o n . Zeker hebben zich toen alle engelen Gods verblijd over deze geboorte, maar do ouders'wisten het niet; voor hen kwam met deze geboorte ook de nood. Zoo ontstaat er bij de geboorte van zoo menig kind eerst, recht kruis en beproeving. Wat daar begonnen? Eilieve, voeg u tot het geloof, tot de aauroeping Gods in den Naam Jesu Christi en tot de hoop op de Goddelijke hulp. Wanhoop niet aan Gods goedertierenheid en barmhartigheid. Het zijn doorgaans kin deren der beproeving van de geboorte aan, die uitverkoren zijn, om zichzelven en anderen zalig te maken.
T o e n zij hem z a g , dat hij s c h o o n was. Dat wil niet zeggen, dat zij anders het kind zou weggeworpen hebben, maar het wil zeggen, dat zij, zwanger zijnde, God in der waarheid heeft aangeroepen, om toch om Zijns Verbonds wil te zien op den nood en de ellende van haar en haar volk, en hen daaruit te verlossen; en toen zij nu het kind zag, verlichtte de Geest hare oogen, en zag zij het kind aan als een kind der genade, waarmee God iets zou voorhebben. Daarom zegt Stefanus.de martelaar, Hand. 7 : 20: „Hij was uitnemend schoon". Gelukkige moeders, die hare kinderen en kindskinderen niet zoo zeer aanzien als hare kinderen, maar als kinderen der Gemeente des Hoeren! Er is eene Goddelijke schoonheid der gelaatstrekken, er is ook eene duivelsche schoonheid der gelaatstrekken. De eerste verheft steeds liet hart tot God en den roem Zijner genade en heiligheid; de andere is voor het door kruis eu lijden geoefende oog als de dood.
V e r b o r g z i j hem d r i e m a a n d e n . Vergelijk Opeub. 1 2 : 1 — 6 Wij lezen Ilebr. 1 1 : 2 3 : „Door het geloof werd Mozes, toen hij geboren was, drie maanden lang van zijne ouders verborgen, overmits zij zagen, dat het kindeke schoon was (dat zijne gelaatstrekkon aanleiding gaven tot profetie), en zjj vreesden het gebod des konings niet". Hij werd naar Hand. 7 verborgen in het huis, niet der moeder, maar des vaders, waar men een jong kind nooit zal zoeken. Dit nu is geloof, blijven bij Gods woord: „Gij zult niet doodslaan"; God meer gehoorzamen dan de menschen, en daarbij volharden bij Gods macht, trouw en barmhartigheid, in weerwil van zijne zonden, tegen al het zichtbare in, aan welk gevaar men zichzelven daarbij ook moge blootstellen. In welken angst, nood en gevaar deze ouders die drie maanden geleefd hebben, kan alleen hij peilen, die zich aan Gods genade, Woord en gebod houdt, en daarbij zijn vleesch en bloed, de innerlijke vrees en de gansche wereld tegen zich heeft.
De kinderen Israëls echter riepen tot den Heere, en wisten niet, welk een kind er voor hen verborgen werd gehouden.
Vers 3. Doch als zij hem n i e t l a n g e r v e r b e r - g e n kon. Nu verheft zich een nieuwe en nog ijselijkor nood. Zij kunnen hot jongske niet langer verbergen, het wordt te groot, om het voor het zoekend oog der listige en verraderlijke Egyptenaren langer verborgen te houden. Hoe dikwijls is men met God tot zoo ver gekomen, en eensklaps schijnt alles vergeefsch! Hoe dikwijls heeft men als door een wonder iets bewaard en behouden: en op eens wil het in 't geheel niet meer voort. In zoodanigen nood is God nabij, ja Hij zendt den nood, omdat Hij de uitkomst heeft geboden Neen, de gebeden en tranen zijn niet vergeefsch. Mozes zal nog wel in veiligheid komen; hij zal niet in het water geworpen worden, daarom moet hij o p het water.
Z o o nam z i j v o o r hem een k i s t j e van b i e z e n, e n b e l i j m d e h e t met l i j m en met pok. Het ongeloof wanhoopt aan alles en werpt de kinderen in het water en in het vuur. Het geloof bedenkt het geschiktste middel tot behoud en redding. De oevers van den Nijl zijn rijk aan papyrusplanten en allerlei soort van riet, waaruit de Egyptenaren hunne kleine scheepjes vervaardigen, die zij met lijm en pek bestrijken; daarin zijn zij veiliger voor de vele blinde klippen in den stroom, zoomede voor de krokodillen. Het oogmerk der moeder ligt voor de hand: Het kind zou daarin veilig zijn evenals in eene arke Noachs.
En z i j l e i d e het k n e c h t j e d a a r i n . Uit onze handen in Gods handen. Almachtige, ontferm U mijner, ik kan niet meer, Gij echter kunt alles!
En l e i d e het in de b i e z e n aan den o e v e r der r i v i e r . Of het misschien zou gevonden worden en barmhartigheid vinden, dewijl het schoon waa; en indien niet, dat <lan het water, wanneer het wies, het kindje daarheen mocht •dragen, waarheen het de Heere wilde hebben naar Zijne voorzienigheid. En toen nu het kind uit de handen der moeder weg was, lag de moeder in hare binnenkamer voor het aangezicht Gods en worstelde met God! Daar lag nu het kind aan •den oever eener rivier, welker schepping voor een land, waar -het bijna nooit regent, luide de almachtige en alomtegenwoordige kracht Gods verkondigt. Immers is het land vlak en op zichzelf onvruchtbaar, — daar treedt dan op den door God bepaalden tijd, in Augustus en September, deze wonderbare rivier buiten hare oevers, en overstroomt het door de zon verdroogde land, nadat zij met overvloedig water van hot Maangebergte gekomen is. Zoo bemest de Nijl met zijn salpeterrijk slib het geheele vlakke land, welks steden alleen op hoogten liggen, en bevrucht het zoodanig, dat de boomen bijna altijd rijk met vruchten beladen zijn, en Egypte van ouds her de korenschuur der wereld kon heeten. Die God, Die dezen stroom schiep, hem onderhoudt en regeert, die God kan en zal ook het kind behouden, dat aan zijnen oever in het kistje ligt en slaapt. Mochten wij, die misschien ook aan zulke wateren wonen, tot onzen troost steeds bedenken, waarom God, eer Hij ons schiep en ons plaatste in zulk eene landstreek, zulke wateren schiep, die dikwijls meer dan honderdduizenden naar Zijne voorzienigheid hebben te voeden.
Vers 4. Z i j n e z u s t e r . Als Stefanus, de martelaar, zegt: „Als hij weggeworpen was", wil dit wegwerpen niet zeggen, dat de ouders hart en oog van het kind aftrokken, maar met dit woord wordt de vreeselijke toestand aangeduid, waarin de ouders zich bevonden, toen zij ten slotte toch voor het gebod des konings moesten zwichten. Zoo velerlei overkomt ons, waarbij de Heere God in den hemel ons in den steek schijnt te laten, en waarbij al Zijne beloften niet voor ons schijnen geschreven te zijn, — dan werpen wij de onzen of onze zaak ook als het ware weg! Daar ligt het dan in het water, zoodat wij niet weten wat overwinnen zal: de waarheid Gods, of de wil des duivels en der wereld "Wel ons, zoo dan bij dat alles, bij de gedachte aan onze zonden, het geloof in ons niet ophoudt! „De verdrukking werkt lijdzaamheid, en de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop, en de hoop beschaamt niet (Rom. 5: 3, 4 en 5.) Heeft men reeds menigmaal ervaringen gemaakt van Gods genade en ontferming, waarom zou men dan het vertrouwen op den almachtigen God laten varen? De moeder van Mozes heeft drie maanden lang Gods hulp ondervonden, daarom legt zij het kind niet in het water, maar in de biezen Is ook de hoop zwak, zij is er toch, deze namelijk, dat bij God, den getrouwen God, geen ding onmogelijk is. Daarom moet ook de zuster van verre op de wacht staan, oin te zien, wat er van het kind wordt. De z u s t e r . De liefde eener zuster tot haren broeder of hare broeders is iets groots; deze liefde heeft God, Die de Liefde is, haar in het hart gelegd. Gewoonlijk wordt deze liefde weinig als eene gave Gods beschouwd. Ook wordt er weinig op gelet, hoe de Heere den eenen mensch voor den anderen schept. Daarom moeten wjj, zooveel in ons is, vrede houden met alle menschen. In de wonderbare aaneenschakeling der dingen, zooals God die in het leven roept, is niets kleins, dat niet voor het groote, alsmede voor het geheel beteekenis zou hebben, ja door het kleine wordt het groote in stand gehouden. Zoo menige vrouw denkt: Waartoe is mijn leven nut? Hier zien wij, waartoe het leven van Mirjam nut was. Zoo denkt ook menig man; maar God, Die in de Gemeente sommigen gesteld heeft tot Apostelen, heeft ook anderen gesteld tot behulpsels. Wat zou er van Paulus te Jerusalem geworden zijn zonder den zoon zijner zuster, toen veertig Joden zich met eede verbonden hadden, om hem te daodeu ?
Om te w e t e n , wat hem g e d a a n zou w o r d e n. Yolkomen menschelijk, gelijk wij ook gansch en al menschen en menschelijk zijn. In ons is niet zulk een vast vertrouwen op de Goddelijke voorzienigheid, dat het ons niet benauwd en bang zou zijn, of Hij wel met ons op den weg is, en ons gebed verhoort. Dit weten wij ook van Jakob, toen Ezau hem te gemoet kwam, en van de Gemeente, toen zij zonder ophouden bad om de bevrijding van Petrus uit de gevangenis.
Vers 5. De d o c h t e r van P a r a ö . Ja wèl helpt God Zijne ellendigen heerlijk. Deze uitredding is letterlijk koninklijk! Hoe dikwijls heeft zij zoo door de tegenstrijdigste middelen plaats! Zelfs de vijanden moeten hiertoe dienen. De eigene dochter van den woedenden koning moet hier de redster zijn; zij, van wie men het eerst zou verwachten, dat zij het kind als een Hcbreeuwsch knaapje uit de biezen in het water zou laten werpen. Zoo moesten ook eens de vraatzuchtige raven Elia brood brengen. In de nabijheid van het koninklijk paleis schijnt het kind te zijn neergelegd ; God geeft het a a n ' s konings dochter in, om zich te willen baden. God geeft eenen zwoelen dag en zendt eene hitte over het land, om aan de beangste ouders en zoo voor de toekomst aan het gansche volk dagen van verkwikking te bezorgen. Hoe schijnbaar onbeduidend en gering zijn de middelen en wegen Gods, wanneer het Zijne ure is, om het gebed te verhooren en Zijn volk uit te helpen. Do machtigsten moeten zoo dikwijls de ellendigen dienen. God opent de oogen der prinses, oplat zij het kistje mocht zien; hare jonkvrouwen wandelen onderwijl aan den kant van het water zij zullen haar niet met verkeerden raad in den weg staan. De vorstin geeft gevolg aan hare nieuwsgierigheid, zendt hare dienstmaagd, niet eene van de hofdames, en Iaat het kistje halen. Eene hooggeplaatste vrouw en eene trouwe dienstmaagd brachten door Gods hand zoo dikwijls heil in de woningen der ellendigen, die geenen zichtbaren helper hebben!
(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Aanteekeningen op Exodus 2.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 oktober 1892

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's