Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ W e i n i g g e a c h t , T o c h g r o o t van k r a c h t . Ges p r e k k e n o v e r de o p v o e d i n g o n z e r k i n d e r e n in verband met den toestand van Huisgezin, School, Kerk en Maatschappij. D o o r U i j t e n v i e r e . I. Het Huisgezin. Amsterdam, Scheffer en Co. 1893.
In dit werkje wordt gewezen op het hooge belang van de opvoeding der kinderen en in verband daarmede op misstanden^ welke maar al te veel voorkomen, niet alleen in „hoidensche" en „half-heidensche", maar zelfs in Christelijke gezinnen. En, hetgeen de eer van dit in aangenamen vorm en helderen stijl ') geschreven werkje is, de aantooning van verschillende verkeerdheden geschiedt niet op het gezag des schrjjvers, maar op dat van het Woord Gods. In hot licht van dit Woord worden allerlei verkeerde en zoogenaamde goede en Christelijke dingen beschouwd en daarmede hun ware aard aangegeven.
Dat niemand, die op de bestraffing des Woords acht geeft, dit boekje zonder vrucht zal lezen en overwegen, is zeker, en daarom zij den schrijver voor zijne Gesprekken dank gezegd, en eenen iegelijk de lezing daarvan aanbevolen.
Dat „verbreking van de door God gestelde orde" het oordeel is van tal van Christelijke vereenigingen, wordt met niets sparende helderheid aangetoond, en mogen velen dit boekje, tot eigen schade, als kwaad verwerpen, wijl alle eigenwillige godsdienst met het Woord Gods wordt neêrgehouwen, anderen daarentegen zullen het gaarne aannemen; vooral wanneer zij, naar recht, menig verschijnsel op godsdienstig terrein als verkeerd erkennende, toch niet aanstonds zien, waar de wortel des kwaads eigenlijk schuilt. Immers het zoogenaamd Christelijke weet zich maar al te goed in een behaaglijk kleed te hullen.
Tot nadere aankondiging diene, dat het boekje bestaat uit zeven Gesprekken. Het eerste handelt over de „ v e r a c l i t e r i ng i n de o p v o e d i n g " . Den lezer treft gewis de opmerking van den Oom op blz. 2: „Jammer maar, dat de paarden over het algemeen beter opgevoed worden dan de menschen". Op blz. 30 wordt het goede antwoord gevonden op de vraag, welke daaromtrent door den Neef gedaan was. Ook vinden wij hier de leerrijke verwijzing naar hetgeen in de Dankzegging van het Eormulier van den kinderdoop voorkomt, blz. 4, alsmede, om ook dit hier te noemen, dat men de rechte prediking kan volgen en daarbij het Woord in het aangezicht slaan, blz. 6. Gesprek 2 handelt over „het v e r s c h i j n s e l , dat het H u i s g e z i n over het' a l g e m e e n n i e t meer de p l a a ts i s , w a a r de l i u i s g e n o o t e n zich te z a m e n gelukk i g g e v o e l e n " , In Gesprek 3 wordt de behandeling van het voorgaande vervolgd; „over de w e d e r z i j d s c h e verh o u d i n g t u s s c h e n man en v r o u w " worden hier ware dingen gezegd, o. a. ook hoe over het algemeen de kinderen, tegen de uitspraak van Gods Woord, niet als een zegen beschouwd worden. Zij, die de leerredenen van Dr. Kolilbrügge kennen, zullen zich herinneren, wat over de wederzijdsche verhouding tusschen man en vrouw gezegd wordt in de leerrede over 1 Petr. 3:1—7. Gesprek 4 handelt over „ t u c h t en» t u c h t i g i n g " , de noodzakelijkheid der straf en den weg om tot eene goede opvoeding te komen. „De s l e c h t e voorb e e l d e n , g e g e v e n aan de k i n d e r e n door o u d e r s, d i e z i c h n i e t door h e t W o o r d Gods l a t e n r e g e e - r e n " , worden voorgesteld in het 5° Gesprek, waarbij ook de middernachtszending ter sprake komt. In het 6C Gesprek wordt over „ v r i j e n en d i e n s t b a r e n " gesproken, ook hier met betrekking tot de opvoeding der kinderen. Wij herinneren hierbij aan eene andere leerrede van Dr. Kolilbrügge, en wel aan die over 1 Petr. 2:18—25. In het laatste Gesprek komt onder den titel van: „Over w e e l d e en a r m o e de en den a c h t e r u i t g a n g in z e d e n " veel ter sprake, dat aller behartiging verdient. Kortom het werkje worde gelezen door eenen iegelijk, die de bestraffing des Woords ter harte neemt.
In vele geschriften, waarin onderwerpen als de bovengenoemde behandeld worden, wordt wel op verkeerdheden gewezen en krachtig op verbetering aangedrongen, doch zonder blootlegging van de oorzaken dier verkeerdheden. Hier vinden wij beide: aanwijzing der verkeerdheden en de oorzaken daarvan. En dit laatste is gewis noodig, om in de verschillende betrekkingen des levens tot eenen rechten wandel te komen. Is dit alleen echter voldoende? Gewis niet, gelijk ook onze schrijver erkent blijkens opmerkingen op blz. 4, 5, 7, 11, 39 en elders. Toch achten wij het voor dezen en genen, die zich schuldig kent, niet overbodig, bovendien een paar aanhalingen uit de bovengenoemde leerrede van Dr. Kohlbrügge over 1 Petr. 3 : 1 — 7 hier te laten volgen: „Wilt toch het behandelde niet als eene voorbijgaande prediking beschouwen, tracht ook uw verkeerd en met deze prediking niet strookend gedrag niet met uwe verdorvenheid en verkeerde natuur te vergoelijken, noch verontschuldigt u niet met uwe onmacht, noch denkt: „Als dit alles zoo zijn moet, dan word ik niet zalig", maar gunt veeleer uzelven rust noch duur, totdat dit alles in waarheid bij u zij, zoodat gij daarnaar handelt. De weg d a a r t o e is eenvoudig deze: dat gij goedwillig zijt; ik bedoel, dat gij u gaarne aan zulke heilsbevelen onderwerpt, hetwelk alleen dan geschiedt, wanneer gij met uwe zonden en schuld tot de genade vlucht, en als arme en verlorene (zondaren en) zondaressen blijft hangen aan de vrije rechtvaardigmaking, die aan het geloof wordt toegerekend om den wille der gehoorzaamheid en der liefde van Jesus Christus," blz. 21 en 22.
„Waar echter ware liefde en Godsvrucht in het hart woont, waar Christi Woord in het huis heerschappij voert, en de eene of de andere, of wel beiden van harte begeeren, om daarnaar te doen, daar is de duivel, die anders zelf de geloovigen met paperij, nonnenwerk of onmatigheid, met hoogmoed, eigengerechtigheid, oploopendheid, bitterheid en boosheid aanvecht, weldra uit het huis gedreven door vurig gebed, ongeveinsde nederigheid, dienstvaardigheid, zelfopoffering en een ootmoedig gedrag," blz. 31 en 32.
„Ik weet wel, hoe de menschelijke verdorvenheid, door den duivel ondersteund, zoodanige bevelen door allerhande uitvluchten wil verzwakken en werkeloos maken. Maar zulke uitvluchten zullen den ongehoorzame niets baten in den dag des oordeels, waarop het zal openbaar worden, dat den geloovige alles ter hand is geweest, en dat hij alles verkregen heeft met worstelen en gebed, wat hij hebben moest, (want met gebed en vasten worden de duivelen uitgedreven), — en alzoo luidt het van het huis eens iegelijken vromen: „De He e r e is h i e r ! " blz. 36 en 37.
Hiermede zij het boekje vriendelijk begroet, met den hartelijken wenseh, dat de beide andere deeltjes niet al te lang op zich zullen laten wachten. L. 24 Dec. '92.

O.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Leestafel

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's