Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Georg Izraël en de Broederuniteit in Polen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Georg Izraël en de Broederuniteit in Polen

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK III.

D E HERVORMING IN POLEN.

Toen de uitgeweken Broeders op hunne reis naar Pruisen te Posen vertoefden, was reeds de Hervorming in het Poolsche Rijk geene onbekende beweging; het bederf der Poolsche Kerk was te zeer in het oog vallend, en het verlangen der oprechte zielen naar eene verbetering algemeen. Daarom vonden reeds de Hussieten hier vele aanhangers. Ilieronymus van Praag won voor hunne leerstellingen vele Poolsche edellieden, en de neiging tot het Ilussietendom was in Polen mettertijd zoo sterk geworden, dat de priesterschap haar met alle denkbare middelen poogde te onderdrukken; zelfs de Inquisitie werd in Polen ingevoerd, en vele Hussietische predikers werden verbrand of op andere wijzen om het leven gebracht. Daardoor werd evenwel het Ilussietendom in Polen niet onderdrukt; integendeel, de Groot-Poolsche adel eischte in het jaar 1500, met de wapenen in de hand, van den bisschop van Posen, dat hij hun het Heilig Avondmaal onder beide vormen zou toedienen.
Zoodra de eerste tijdingen omtrent de Hervorming tot in Polen waren doorgedrongen, vonden zij er krachtigen weerklank. De Poolsche edellieden hadden de gewoonte, West- Europa te bereizen, waar zij met de grondbeginselen der Reformatie bekend werden, die zij daarna in het vaderland begonnen te verspreiden; de studeerende jongelingen bezochten de Duitsche en Zwitsersche universiteiten en brachten de Evangelische leer en geschriften naar Polen over. De beweging was zoo algemeen, dat koning Sigismund I op aanstoken der priesters reeds in het jaar 1525, onder bedreiging met verbeurdverklaring der goederen en verbanning uit den lande, verbood, Luthers geschriften in Polen in te voeren en de Poolsche jongelingen te Wittenberg te laten studeeren. Maar de adel bekommerde zich weinig om 's Konings verbod, en voerde op zijne goederen Evangelische godsdienstoefeningen in; vele burgers volgden dat voorbeeld; aan de hoogeschool te Krakau ademde het onderwijs eenen Evangelischen geest; de geschriften van Calvijn vonden in Polen hoe langer zoo meer weerklank en verspreiding, en ook vele Roomsche priesters verklaarden zich openlijk voor de Hervorming. Dit was in 't bijzonder het geval met Franciscus Lismanini, den provinciaal der Franciscaner orde, geboren op het eiland Corfu; deze door" reisde Moravië, Italië, Zwitserland en Frankrijk, raakte met Calvijn, Beza, Bullinger en Musculus in kennis, en leerde de Broedergemeenten kennen; hij verliet de Franciscaner orde, koos de partij der Reformatie, en trad in het huwelijk. In Polen was Lismanini de predikant en raadgever van kroonprins Sigismund August. Koning Sigismund I was een gewillig werktuig der priesters; toen de vrienden der waarheid hem in het jaar 1549 om vrijheid van belijdenis verzochten, antwoordde hij, dat hij het onderzoek naar den zuiveren godsdienst aan de bisschoppen overliet, aan wier oordeel hij ook zelf zich onderwierp Maar op het laatst van zijn leven schijnt zelfs Sigismund I der Hervorming genegen te zijn geweest en gaarne Evangelische predikatiën gehoord te hebben; zijne weduwe, koningin Bona, koos Lismanini tot haren hofprediker. Hoewel Sigismund I het met de priesters hield, verklaarde zijn zoon, Sigismund August, reeds tijdens het leven van zijnen vader, zich openlijk voor de Hervorming, hield er Evangelische predikers op na, las gaarne de geschriften van Calvijn, en onderhield zich dikwijls met Lismanini over Calvijns „Institutie". De Geneefsche Hervormer droeg den kroonprins zijne uitlegging van den Brief aan de Hebreën op.
De Duitschers, die zich in Posen en andere Poolsche steden in grooten getale nedergezet hadden, namen al spoedig Luthers leer aan, die door kooplieden en te Wittenberg studeerende jongelingen verbreid werd. Maar de Duitschers in Polen zonderden zich van de Poolsche natie af, en leerden niet eens de Poolsche taal; daarom bleef het Luthersche geloof slechts tot de in Polen wonende Duitschers beperkt, vooral in Groot- Polen en Pruisen. Uit de hoogere adellijke familiën van Polen werd de Luthersche leer aangenomen door de met liefde voor de waarheid bezielde graven Gorka en Tomicki en eenige weinige anderen, die zich evenwel kort daarna meerendeels bij de Broederuniteit aansloten.
Des te ijveriger namen de Polen de Gereformeerde leer aan; de geschriften van Calvijn en van de overige Zwitsersche Hervormers werden in Polen gretig gelezen, en de eerste magnaten van het Rijk onderhielden eene levendige briefwisseling met de Zwitsersche theologen. De eerste verkondiger der Gereformeerde leerstellingen in Polen was Andreas Prazmovski, proost te Posen; bisschop Izbinski verdreef hem wel uit Posen; maar Prazmovski begaf zich naar Cujavië, waar bisschop Drojevski mede de Gereformeerde leer omhelsd had. Binnen korten tijd namen ten gevolge van hun beider werkzaamheid bijna de geheele Cujavische adel en vele Roomsche priesters de Gereformeerde leer aan; Prazmovski stichtte vele Gemeenten, en werd haar senior te Radziejov.
In Klein-Polen, in de omstreken van Krakau, predikte Felix Cruciger, een voormalig Roomsch priester, de Gereformeerde leer. Graaf Jakob Ostrorog beriep Lismanini naar Pincov, om aldaar de Reformatie in te voeren; Lismanini bracht Cruciger mede, die daarna predikant in dienst van graaf Ostrorog en senior der Gereformeerde Gemeenten in Klein-Polen werd. De eerste magnaat van Littauwen, vorst Nikolaus Radziwill Niger, een neef van koningin Barbora, en gunsteling van koning Sigismund August, werd op zijne reizen met de Gereformeerde leer bekend, nam haar met hart en ziel aan, en stichtte daarna op zijne onmetelijke bezittingen in Littauwen en Polen Gereformeerde Gemeenten. Calvijn bemoedigde hem door vele brieven in zijne pogingen tot bevordering van de Hervorming. Op het voorbeeld van dezen eersten magnaat in het Rijk nam bijna de geheele Poolsche adel binnen eenen betrekkelijk kórten tijd de Gereformeerde leer aan.
Ten einde den voortgang der Hervorming te stuiten, begonnen de Poolsche bisschoppen zich het recht toe te eigenen, om de ketters te oordeelen, en daagden de belijders van het Evangelie Toor hunne geestelijke rechtbank ; maar de adel verzette zich op de Landdagen zóó krachtig tegen hunne aanmatiging, dat het den bisschoppen eindelijk verboden werd, iemand om des geloofs wil te vervolgen. Wel wist de bisschop van Posen koning Sigusmund August te bewegen tot het uitvaardigen van een bevelschrift, waarbij alle kerken den Evangelischen ontnomen en al hunne bijeenkomsten verboden werden; maar, mocht men al in de koninklijke steden dit bevel trachten ten uitvoer te leggen, de adel liet het op zijne goederen niet toe, en weldra geraakte het koninklijk gebod ook in de steden in vergetelheid, zoodat de bisschop voorshands weinig vrucht van zijn werk zag.
Al de bemoeiingen der bisschoppen konden den voortgang des Evangelies niet verhinderen; de Hervorming had zich in Polen reeds zóó uitgebreid, dat de Poolschen Stenden op den Rijksdag te Petrikan in het jaar 1555 openlijk verlangden, dat de Reformatie ingevoerd, en tot hare bevestiging de eerste Hervormers: ^Calvijn, Melanchthon, Beza en vooral Johannes a Lasco, naar Polen ontboden zouden worden. Koning Sigismund August nam het verlangen der Stenden vriendelijk op, en zond een gezantschap naar Rome, om van den Paus te verzoeken: 1° dat de Mis in de Poolsche taal mocht gehouden worden ; 2° dat het Heilig Avondmaal onder beide vormen bediend mocht worden; 3" dat aan de priesters het huwelijk veroorloofd mocht worden; 4° dat de annaten mochten ophouden ; 5" dat er een nationaal concilie mocht gehouden worden tot afschaffing van alle misbruiken en tot bijlegging van alle godsdienstgeschillen. Paus Paulus IV verwierp al deze eischen; daarentegen zond hij den legaat Aloysius Lippomanni, op "wiens komst de Poolsche bisschoppen hadden aangedrongen, omdat zij zelf den voortgang des Evangelies niet vermochten te stuiten. Toen de legaat in Polen gekomen was, bezocht hij de Rijksdagen, wat den adel zeer mishaagde, dewijl buiten de bisschoppen geen enkele edelman meer op de Rijksdagen Roomsch was. Zoo dikwijls Lippomanni ter vergadering kwam, riepen de magnaten hem toe: „Wees gegroet, adderengebroedsel!" — doch hij liet zich daardoor volstrekt niet uit het veld slaan, maar arbeidde in vereeniging met de bisschoppen steeds ijveriger aan de onderdrukking der zoo gehate Reformatie.
Ten einde aan de pogingen der bisschoppen paal en perk t e stellen, eischten do magnaten met steeds sterkeren aandrang, dat de Hervormer a Lasco in zijn vaderland terugkeeren zou, om de Hervorming te leiden. Johannes a Lasco werd in het j a a r 1440 te Warschau uit eene zeer aanzienlijke familie geboren; zijn oom was aartsbisschop en primaat van Polen. Daar hij voor don geestelijken stand bestemd werd, genoot hij eene zeer zorgvuldige opvoeding. Na de opheffing der Poolsche scholen doorreisde hij in 1525 Europa, bezocht te Bazel Erasmus, en werd door Zwingli tot de kennis der waarheid gebracht. Toen hij naar zijn geboorteland teruggekeerd was, schonk de Koniög hem het bisdom Wesprim in Hongarije en de proostdij Gnesen. Maar al die wereldsche roem kon zijn naar waarheid smachtend hart niet bevredigen. De Koning bood hem bovendien nog het bisdom Cujavië aan, doch dewijl a Lasco in dat alles geene rust voor zijne ziel vond, besloot hij Polen te verlaten, totdat hij te eeniger tijd zijn vaderland op waarachtig Christelijke wijze weer van dienst zou kunnen zijn. Hij kreeg van het Poolsche hof de warmste aanbevelingen aan de eerste mannen in Europa mede.
"A Lasco bezocht verscheidene streken van Duitschlaud had omgang met de voortreffelijkste Hervormers, werd in de door hem erkende waarheid bevestigd, en trad in het huwelijk met eene arme burgerdochter te Leuven. Daarna nam hij de leiding der Reformatie in Oost-Friesland op zich, en vestigde zich in het jaar 1540 metterwoon te Einden. Door zijne bemoeiingen kwam de Hervorming in Friesland tot zóó verblijdenden bloei, dat de Keizer zijne verwijdering van daar eischte. Inmiddels had de Godvruchtige koning Eduard VI den Engelschen troon beklommen, en nam de Reformatie in Engeland eene verblijdende vlucht. De aartsbisschop Cranmer wenschte a Lasco in Engeland tot medearbeider te hebben j. de laatste nam zijne uitnoodiging aan, en kwam in 1549 te Londen. Aldaar stichtte hij naar het apostolisch voorbeeld de bloeiende vreemdelingengemeente, aan welke de Koning,, volkomen vrijheid van godsdienst verleende. Toen echter Eduard VI in het jaar 1553 gestorven was en de bloeddorstige Maria den Engelschen troon beklommen had, moest ook a Lasco met zijne Gemeente Londen verlaten. In de vinnigste koude zochten zij in Denemarken en in Noord-Duitschland eene wijkplaats, maar de Luthersche ijveraars maakten a Lasco> voor eenen handlanger des duivels uit, en wisten het zóó ver te brengen, dat hem zelfs niet eens vergund werd aan l a ni te komen. Hij begaf zich nu weer naar Emden; dewijl hij echter na een jaar tijds ook van daar door dweepzieke Roomschen en Lutherschen verdreven werd, trok hij naar Frankfort a/d Main, waar hij weder een gedeelte zijner vroegere Gemeente bijeenverzamelde. Tegenover de heftige aanvallen der blinde Luthersche ijveraars deed a Lasco zijn best, om de beide Evangelische belijdenissen in liefde te vereenigen, en doorreisde te dien einde de Palts en Wurtemberg. Doch daar ontving hij de dringende bede der Poolsche magnaten, om naar Polen terug te keeren, en zich met de leiding der Gereformeerde Gemeenten te belasten. Hij kon dit niet langer weigeren. Over Wittenberg, waar hij Melanchthon bezocht, die hem eenen brief aan den koning van Polen medegaf, keerde hij naar het land zijner vaderen terug, en kwam in December 1'556 te Krakau. Zoodra de bisschoppen vernomen hadden, dat hij teruggekeerd was, begonnen zij tegen hem te woeden, en eischten van den Koning, dat hij hem zou verbannen, doch de Koning bleef hem genegen, on benoemde hem tot superintendent der Gereformeerde Gemeenten in Klein-Polen. Toen a Lasco tot superintendent benoemd werd, hadden de Gereformeerden in Klein-Polen alleen in de omstreken van Krakau zoovele Gemeenten, dat zij zich in zes districten met zes senioren verdeelden. {Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Georg Izraël en de Broederuniteit in Polen

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 februari 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's