Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Georg Izrael en de Broederuniteit in Polen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Georg Izrael en de Broederuniteit in Polen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK VI..

GEMEENSCHAPPELIJK HANDELEN.

De vereeniging der Gereformeerden in Klein-Polen met de Broeders wekte groote blijdschap bij alle oprechte kinderen Gods; doch de duivel en de wereld vinden er geen behagen in, wanneer broeders eendrachtelijk samenwonen, maar zien veel liever, dat de geloovigen elkander bijten en vereten. Daarom moest deze vereeniging nog vele beproevingen doorstaan, eer zij levensvatbaarheid verkreeg. De Gereformeerde Polen hadden de Geloofsbelijdenis der Broeders goedgekeurd en aangenomen, en op dezen grondslag was de vereeniging tot stand gekomen; doch eerst na de afkondiging daarvan begon men die Belijdenis nader te onderzoeken en te toetsen Dit onderzoek veroorzaakte hun wel menig onaangenaam oogenblik, maar droeg bij tot verheldering der denkbeelden van beide partijen en tot versterking van den broederband. Het is waar, dat de van het jaar 1535 dagteekenende Belijdenis der Broeders vele jaren achtereen het bolwerk der Uniteit geweest was, en allen oprechten geloovigen tot troost en onderwijzing had gestrekt; maar het is óók waar, dat de Broederkerk om de steeds naijverige Lutherschen en ten einde zich den weg tot de Zwitsersche en Duitsche Hervormers open te houden, zich in eenige Artikelen met opzet onduidelijk had uitgedrukt, zoodat men ze naar de begrippen vau beide partijen kon uitleggen. De Uniteit was aan deze Belijdenis gewoon geraakt, zoodat zij er geene veranderingen in wilde brengen, hoewel zij in verloop van tijd ten opzichte van enkele Artikelen tot eene geheel andere beschouwing gekomen was. Mochten de onduidelijke bewoordingen, juist in de Artikelen, waarop aanmerkingen werden gemaakt, den leden der Broederkerk, die met deze Belijdenis van der jeugd af waren opgegroeid, niet hinderlijk zijn, zij voldeden niet aan de „mannen in Christus", zooals Calvijn en aLasco, die de diepten der verborgenheden Gods doorvorschten. Alleen om deze reden, en volstrekt niet om de vereeniging tegen te werken, drongen de besliste Gereformeerden op eene herziening en verbetering der Beljjdeuis aan; en toen de senioren der Uniteit daarin niet terstond bewilligden, scheen het, of het tot geene duurzame vereeniging zou komen.
Ten einde de ontworpen vereeniging der beide Kerken te verwezenlijken, reisde Izrael in het jaar 1556 naar Klein-Polen, bracht de geschriften der Broeders mede, en trachtte er de kerkorde der Uniteit in te voeren. Maar de Gereformeerden hadden inmiddels de Belijdenis nauwkeurig onderzocht, en begeerden, dat het Artikel omtrent het coelibaat daaruit verwijderd en de dubbelzinnige leer aangaande het Heilig Avondmaal duidelijker uitgedrukt zou worden. Reeds op de Synode te Pinczov, waar Matthias C'ervenka tegenwoordig was, verlangden zij, dat de Belijdenis der Broeders omgewerkt en onder den naam van „Geloofsbelijdenis der Christelijke kerken in Polen" uitgegeven zou worden. Lismanini beriep zich op eenen brief van Calvijn, en raadde den Gereformeerden in Klein-Polen aan, dat zij Calvijn tot doorzetting der Reformatie naar Polen ontbieden, en geene Geloofsbelijdenis zonder goedkeuring der Zwitsersche Hervormers uitgeven zouden. Dientengevolge besloot men den ervaren a Lasco te verzoeken, om naar zijn vaderland terug te keeren, en de leiding van het hervormingswerk op zich te nemen, l verklarende, dat, wanneer de Heere hem hun tot superintendent mocht geven, zij hem met dankbaarheid als zoodanig in hun midden zouden ontvangen. Dit besluit namen de Gereformeerden van Klein-Polen zonder voorafgaand overleg met de Broeders, waardoor laatstgenoemden zich zoo zeer be- Ieedigd gevoelden, dat de te Kozminek gesloten vereeniging uiteengespat zou zijn, indien de Klein-Poolsche adel niet in de bres ware gesprongen en de noodzakelijkheid aangetoond had van de vereeniging van alle belijders des Evangelies tegen- I over den gemeenschappelijken vijand. Zonder een besluit genomen te hebben, ging de Synode uiteen; er werd alleen vastgesteld, dat men zich nader met elkander over de zaak verstaan zou.
Toen na afloop der Synode te Pinezov Izrael en Matthias Rvbar te Sezenim in de Gemeente van Cruciger kwamen en daar de kerkorde der Broeders wilden invoeren, bejegende men hen van alle kanten met wantrouwen, zoodat zij niets, konden uitrichten. Hier kwam Izrael voor het eerst met a Lasco in aanraking, die op den herhaalden aandrang zijner landgenooten in het laatst van het jaar 1556 naar Polen teruggekeerd was, tot groote blijdschap van alle vrienden der waarheid, die zich zoo zeer over zijne terugkomst verheugden, alsof de Apostel Petrus zelf gekomen ware, en hem begroetten als eenen Mozes, die hen zou verlossen uit de Egyptische slavernij. Do Koning had hem benoemd tot superintendent der Gereformeerde Gemeenten in Klein-Polen. Izrael begon dadelijk met hem te onderhandelen over de vereeniging der beide Kerken. 'A Lasco verzette zich daartegen op geenerlei wijze, integendeel, hij wenschte er ook zelf aan mede te werken; alleen verlangde hij, dat ook de Poolsche Lutherschen in de vereeniging opgenomen, en de Broederbelijdenis in eenige Artikelen zou verbeterd worden, opdat zij als gemeenschappelijke Belijdenis dienst zou kunnen doen. De Polen waren het allen met a Lasco eens; Izrael kon evenwel niet zonder voorkennis en medeweten van de senioren der Uniteit in eene wijziging der Belijdenis bewilligen, en dewijl de Lutherschen met buitengewonen haat tegen a Lasco vervuld waren, zoodat het reeds was te voorzien, dat zij met hem nooit tot eene vereeniging besluiten zouden, gingen a Lasco en Izrael onverrichterzake van elkander, en scheen de scheiding der beide Kerken weder onvermijdelijk, iets waarover de vijanden natuurlijk juichten.
Yan Sezenim begaf Izrael zich naar Krakau ; hij werd predikant der aldaar gevestigde Gemeente, en hield het opzicht over alle Broedergemeenten in Klein-Polen. Toen hij op het einde van het jaar 1556 naar Thorn reisde, kwam hij in aanraking met Petrus Paulus Yergerius, een gewezen Roomsch bisschop, die, nadat hij de waarheid had leeren kennen, afstand had gedaan van zijn bisdom, tot de Evangelische Kerk was overgegaan, en ook zijnen broeder, den bisschop van Pola, had bewogen om er zich bij aan te sluiten. Yergerius was te voren pauselijk nuntius in Duitschland, stond in groote achting bij keizer Ferdinand I, en had uitzicht om kardinaal te worden ; maar dit alles gaf hij prijs, om het Evangelie te kunnen prediken in een klein dorpje. Izrael onderrichtte hem aangaande de Geloofsbelijdenis der Broeders, en toen hij de kerkorde der Uniteit nader had leeren kennen, wenschte hij als lid in de Broederkerk opgenomen te worden, en gaf den Broeders bij elke gelegenheid een goed getuigenis. Toen hij Polen doorreisde, vermaande hij, overal waar hij kwam, de Poolsche Evangelischen, zich aan de gesloten vereeniging met de Broeders te houden; denzelfden raad gaf hun ook Lismanini, ofschoon deze zelf blijkbaar meer tot de Gereformeerde kerkorde overhelde.
'A Lasco was nooit voornemens geweest, de vereeniging der Gereformeerden met de Broeders te bemoeilijken; integendeel het was juist zijn streven, alle belijders des Evangelies op den grondslag der zuivere leer en eener goede kerkorde tot één geheel te vereenigen; naar zijn eerlijk karakter wilde in alles klaarheid en waarheid hebben. Hij onderwierp daarom de Belijdenis der Broeders aan een grondig onderzoek, maar kon met hare onduidelijke bewoordingen geenen vrede nemen; hij zond de Belijdenis ook naar Zwitserland, om dienaangaande het oordeel der aldaar wonende Hervormers te vernemen; daarna deed hij eene oproeping tot een godsdienstgesprek op den 15den Juni 1557 te Vlodislav, waartoe ook de Broeders uitgenoodigd werden. Van dezen kwamen Johann Laurentius en Wenzel Cvech. De afgevaardigden der Uniteit beklaagden zich er over, dat de te Kozminek genomen besluiten niet ten uitvoer gebracht werden, en vroegen, wat de oorzaak daarvan was. 'A Lasco en Cruciger antwoordden, dat zij de vereeniging met de Broeders volstrekt niet ongedaan wilden maken, maar dat het noodig was, dat men zich nader met elkander verstond, hetgeen geschieden zou op eene gemeenschappelijke synode. De Broeders waren met dit antwoord tevreden, en brachten aan de senioren der Uniteit brieven van a Lasco en Cruciger over, waarin dezen verzekerden, dat zij bij de vereeniging met de Broeders wilden volharden. Staande de vergadering werd op raad van a Lasco nog besloten, ook de Lutherschen in Groot-Polen uit te noodigen tot vereeniging met de Broeders en de Gereformeerden. Om alle misverstand, dat tot hiertoe de verwezenlijking der bedoelde vereeniging belemmerde, uit den weg te ruimen, belegde a Lasco tegen den 25i t t n Juli 1557 eene synode te Goluchov, en noodigde ook de senioren der Uniteit in Moravië daartoe uit. Dezen antwoordden, dat zij hierover eerst op hunne eigene synode wilden beraadslagen, verzoekende dat men daarom de synode te Goluchov mocht verdagen tot November.
Intusschen vergaderde de synode der Broeders in Augustus 1557 te Slezan in Moravië, alwaar al de senioren der Uniteit uit Moravië, Bohemen, Pruisen en Polen bijeenkwamen. De Broederkerk telde in Groot-Polen reeds over de 60 Gemeenten; alleen in het wojwodschap Posen waren er meer dan 36, in Pruisen 8, in Silezië 5, en eenige Gemeenten in Klein-Polen, in de omstreken van Krakau; het Poolsche deel der Uniteit stond tot dusverre onder het opzicht der senioren in Moravië. Daar de afstand "echter te groot, en de Uniteit in Polen reeds wijdvertakt was, begeerden de Poolsche afgevaardigden, dat voor den Poolschen tak der Broederkerk een eigen senior zou aangesteld worden. Op de Synode te Slezan werd ook de bepaling vernieuwd, dat de Uniteit vier senioren zou hebben, en te gelijker tijd werden Johann Blohoslav voor Moravië en Georg Izrael voor Polen als senioren gekozen. Tevens werd Izrael tot oppersten bestuurder der Uniteit benoemd. Daarna werd over de Poolsche aangelegenheden onderhandeld. De Poolsche edellieden vroegen, of de Polen de Augsburgsche Confessie mochten aannemen, wat niet werd toegestaan; men verwees hen naar de Belijdenis der Broeders, die in Polen algemeen ingang had gevonden. Verder vroegen de Polen, of men niet Calvijn of Melanchthon naar Polen zou ontbieden, opdat zij de vereeniging tusschen de de Broeders, de Gereformeerden en de Lutherschen mochten bewerken. De Synode antwoordde, dat dit onnoodig was, want de Broeders hadden zich reeds vroeger met Luther, Calvijn en Bucer verstaan, en de Gereformeerde Polen hadden op de Synode te Kozminek beloofd, de Belijdenis der Broeders te zullen aannemen. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Georg Izrael en de Broederuniteit in Polen

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's