Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De priesterlijke dienst in het Heiligdom naar de wet van Mozes (Vervolg)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De priesterlijke dienst in het Heiligdom naar de wet van Mozes (Vervolg)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

D E HEILIGE ZALFOLIE.

De zalfolie bestond uit olijfolie, waarvan één hin, d. i. 1 / s bath of 12 log genomen en met de fijnste reukwerken gemengd werd. Men nam vier specerijen :

1. Yloeibate mirre (mor derör), een sap, dat uit eenen Arabischen boom, welke veel gelijkt op de acacia (Balsamodendron Myrrha), gedeeltelijk door insnijding wordt verkregen, gedeeltelijk er vanzelf uitvloeit.

2. Fijne, geurige kaneel (kinman boschem) uit Oost-Indië.

3. Welriekende kalmus (kPneh boschem), eene plant in Syrië met geurigen wortel.
4. Kassie (kiddah), verkregen uit den bast van eenen boom in Oost-Azië (Laurus Cassia), welke boom, naar men meent, eene verwilderde soort van den kaneelboom
is.
Van de mirre en kassie nam men 500 sikkels, van de beide andere bestanddeelen de helft; dus 1500 sikkels in 't geheel (meer dan 20 kilogram). Hiervan moest nu eerst door middel van water een aftreksel gemaakt worden, dat vervolgens met olie vermengd werd. Dit mengsel nu werd opnieuw verhit, totdat alle waterdeelen verdampt waren. Yan deze zalfolie geldt h e t : „Het is heiligheid; zij zal ulieden heiligheid zijn". (Ex 30 : 32.) Op het namaken stond de doodstraf. Met deze olie werd de tabernakel benevens al het gereedschap gezalfd en zoo werd het geheel heilig. Daar nu het heiligdom niet mocht worden aangeraakt en bediend, dan door iemand, die heilig was, werden ook Aaron en zijne zonen met de heilige zalfolie gezalfd. In rijke mate werd zij uit eenen hoorn op Aiirons hoofd uitgegoten (vandaar: „En hij, die de hoogepriester onder zijne broederen is, op wiens hoofd de zalfolie gegoten is . . . .", Lev. 21 : 10, zie ook Vers 12), zoodat de olie nedervloeide op den zoom van zjjne kleederen, terwijl de overige priesters slechts aan het voorhoofd er mede werden bestreken. Zoo is de opvatting van de rabbijnen, en hiermede zijn Ex 40: 15 en Lev. 10: 7 niet in strijd. De manier, waarop de hoogepriester gezalfd werd, wijst op eene bevoorrechting. Vergelijk Psalm 133.


D E WIJDING TOT HET PRIESTERLIJK AMBT OF DE VULLING DER HANDEN.

De gansche vergadering (zie Lev. 8 : 3) was aan de deur van de tent der aamenkomst bijeen, om met levendige deelneming getuige te zijn van de wijding der priesters. Mozes treedt op als middelaar des Verbonds naar 's Heeren bevel. Aiiron wordt nu inet zijne zonen voor de vergadering gebracht, en met hen de kleederen, de zalfolie en de offerdieren : een var, het jong eens runds, en twee volkomen rammen (Ex. 29 : 1); verder de mand met ongezuurde koeken, met olie gemengd, en ongezuurde vladen, met olie bestreken.
De eerste handeling is de w a s s cli i n g der priesters. Hierop worden Aaron de k l e e d e r e n a a n g e t r o k k e n , en wel in zoodanige volgorde, dat hem het laatst het hoofddeksel met de gouden plaat wordt op het hoofd gezet, zoodat; ten slotte het opschrift : „De heiligheid des Heeren" wordt gezien. Aan de derde handeling, die der z a l v i n g , gaat vooraf liet zalven van den tabernakel en al zijne gereedschappen, alsmede van het altaar en het waschvat; van dezelfde olie wordt daarna op het hoofd van Aaron gegoten : zoo staan tabernakel en hoogepriester door de zalving in nauw verband tot elkander. Hierop volgt het kleeden van Aarons zonen. Mozes doet hierbij alles persoonlijk als de plaatsvervanger van God, zoodat elke handeling door God Zeiven verricht wordt. In de wassching, bekleeding en zalving ligt de h e i l i g i n g der priesters: zij zijn dus uitsluitend door uiterlijke handelingen, niet door innerlijke gesteldheid heilig.
Nu komen de o f f e r s . Terwijl Aiiron en zijne zonen hunne handen op den kop van den var leggen, die als zondoffer wordt gebracht, treden zij met hem in volle gemeenschap, zoodat hetgeen met den var geschiedt, met hen geschiedt. Met het slachten verricht Mozes wel eene priesterlijke handeling, maar voltrekt hij toch een vonnis Gods, dat Aaron en zijne zonen mede ondergaan. Hunne heiliging wordt voltooid door het offerdier, dat in hunne plaats gedood wordt. Het bloed nu, door dezen gerechtelijken dood van het schuldeloos dier verkregen, dient mede ter ontzondiging van het altaar, dat aan zijne hoornen en aan zijnen bodem, dus rondom daarmede bestreken en begoten wordt. Het bloed heiligt priester en altaar, want in zichzelf zijn beide onrein en hebben de bedekking met bloed van noode. Eerst na de heiliging van het brandofferaltaar is de toegang tot het heilige der heiligen voor den hoogepriester geopend. Daarmede is de deur ontsloten. Yoorts worden de teerste, binnenste deelen van het dier op het altaar verbrand, zoodat de priesters met hun innigste e i g e n gevoel en leven aan den dood worden overgegeven. Al het overige van den var : zijn vel, vleesch en mest, wordt, omdat het met zonden is beladen, uit de heilige gemeenschap van het leger gebannen en met vuur verbrand.
Het verzoeningswerk wordt voortgezet door het brengen van eenen ram, die als b r a n d o f f e r op het altaar in vlammen opgaat tot eenen lieflijken reuk, als een vuuroffer den Heere : het is het volkomen verteerd worden van den zondigen mensch en als zoodanig tot bjjzonder welgevallen voor den Heere.
De tweede ram is (Lev. 8 : 22) de r a m des v u l o f - f e r s . Dit wordt hij, doordat met zijn bloed het rechteroorlapje van Aaron, de duim zijner rechterhand en de groote teen van zijnen rechtervoet worden bestreken : hierdoor worden het gehoor, de hand en de voet tot den dienst gewijd. Iets dergelijks geschiedde bij het schuldoffer der melaatschen. Het overgebleven bloed wordt rondom op het altaar gesprengd (Lev. 8 : 24), en daarmede wordt wederom aangewezen het bij elkander behooren van priester en altaar.
Daarop neemt Mozes van de zalfolie en van het bloed, dat op het altaar is, en sprengt het op Aiiron en zijne kleederen, en eveneens op zijne zonen en hunne kleederen. Zoo worden zij geheiligd: het bloed en de zalfolie heiligen a l l e e n de kleederen, — het bloed is ten laatste altijd het eenige middel ter ontzondiging, bedekking en heiliging. Een plaatsvervangende dood heiligt alleen.
Nu volgt de v u l l i n g d e r h a n d e n . De stukken vet van bet vuloffer, de rechterschouder en van eiken koek een stuk (gelegd op de stukken vet en den rechterschouder) worden nu op de handen van Aaron en op die van zijne zonen gelegd en heen en weder bewogen voor den Heere. Hiermede wordt den priesters overgegeven, hetgeen zij God voor de vergadering moesten brengen. Het is de toerusting voor hunnen dienst: niet met ledige, maar met volle handen moesten zij verschijnen. Zij waren gerechtvaardigd en met gaven begenadigd. Wanneer nu daarop (Lev. 8 : 28) de vulling hun weêr ontnomen en op het brandoffer aangestoken wordt, dan beduidt dit, dat alle gaven God toebehooren en Hem teruggegeven moeten worden. Daar nu de borst van het wijdingsoffer nog; in 't bijzonder bewogen wordt en Mozes ten deele valt (Yers 29)., neemt in hem de Heere Zelf aan den o f f e r m a a l t i j d deel, met welken de wijding besloten wordt. Deze maaltijd werd vóór de tent der samenkomst bereid, en was zoo heilig, dat al wat er van overbleef met vuur werd verbrand. Gedurende zeven dagen mochten de priesters het heiligdom niet verlaten: zijj moesten tot volkomen rust komen op de plaats van hunnen plechtigen dienst. In het houden van alle hen geldende geboden lag hun leven en dat der Gemeente Ex. 29; 4 0: 9 — 15; Lev. 8.


D E DIENST IN HET HEILIGDOM.

Het was het werk van de priesters, het heiligdom te bedienen. Zij waren daartoe door God verkoren en door uitdrukkelijk bevel tot deze eere geroepen. Zij alleen moesten, en mochten tot God naderen en door hen liet God Zijnen Naam op de vergadering leggen, om haar te zegenen. De eigenlijke dienst van de priesters bestond .echter in de bediening van het brandoffer- en het reukaltaar. Op het eerstemoesten iederen dag twee lammeren, die nog geen jaar oud waren, geofferd worden : het eene des morgens, het andere in de avondschemering, „tusschen de twee avonden". (Ex. 29 : 39.) Bij elk lam werd nog een tiende deel meelbloem, gemengd met een vierendeel van een hin gestooten olie, en tot drankoffer een vierde deel van een hin wijn gevoegd. Eveneensmoest ook eiken morgen en eiken avond op het reukaltaar gerookt worden, — op denzelfden tijd, waarop de lampen van den kandelaar des morgens klaargemaakt en des avonds aangestoken werden. Op de tafel der toonbrooden werden eiken sabbat nieuwe brooden door den priester nedergelegd. Zija glanspunt bereikte de priesterlijke dienst op den Grooten Verzoendag. Ten bewijze daarvan, dat het bij den geheelen tabernakel en zijnen dienst inderdaad en alleen ging om d» verzoening der zielen, werden ook de kosten van den godsdienst slechts met den halven sikkel betaald, welken ieder twintigjarige Israëliet zonder onderscheid, hetzij arm, of rijk, moest geven tot een losgeld voor zijne ziel, opdat hem geene plaag overkwam.
De meer bijzondere beschrjjving van den priesterlijken en levietischen dienst, alsook de rechten en plichten des priesters behooren tehuis bij de behandeling van de offers en van den godsdienst in 't algemeen. Wij hebben hier slechts den dienst des tabernakels op zichzelven te beschouwen, allereerst zonder daarbij te letten op het volk en zijne op zichzelven staande leden, — gelijk ook in de verlossingsleer het werk van Christus op zichzelf beschouwd moet worden, en eerst daarop kan worden opgebouwd de verdere leer omtrent de wijze, waarop de door Christus verworven gaven en goederen der Gemeente en den individuen geschonken worden. (Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

De priesterlijke dienst in het Heiligdom naar de wet van Mozes (Vervolg)

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1893

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's