Uit den Schat der Kerk

Aanteekening op Jesaia 19: 18.

Te d i e n d a g e z u l l e n er v i j f s t e d e n i n E g y p t e - l a n d z i j n , s p r e k e n d e de s p r a a k van K a n a a n , en z w e r e n d e den H e e r e der h e i r s c h a r e n ; é é n e zal g e n o e m d z i j n e e n e s t a d der v e r s t o r i n g
. „Vijf steden", dat zijn : vele steden. Eéne zal „stad der verstoring" heeten, d. i. zij zal aan het lijden om Christus' wil blootgesteld zijn.

Aanteekening op Jesaia 23 : 13.

Z i e t , h e t l a n d der C h a l d e ë n : dit volk w a s er n i e t ; A s s u r h e e f t het g e f u n d e e r d voor d e g e n e n, d i e in de w i l d e r n i s s e n w o o n d e n ; zij r i c h t t en h u n n e s t e r k t e n op en b o u w d e n h u n n e p a l e i z e n, m a a r Hij h e e f t het tot e e n e n v e r v a l l e n hoop g e s t e l d .
De verklaring is zwaar; de kantteekening der Staten-vertaling en de verklaring van Gesenius moeten hier in het oog gehouden en vereenigd worden. „Zidon, gij zoekt uwen laatsten steun en hulp in de schepen van Chittim, uwe kolonie; zoek het daar, gij zult het niet vinden! wanneer de vloot terugkeert, zijt gij reeds gevangen. Er is een land, er komt een volk, het is nog niet, Assur brengt het uit de woestijn bijeen; dit volk zal het u doen, en vóór dien tijd gaat Assurs macht te gronde, en gelijk God Assur zal verbreken door een volk, dat nog niet is, zoo zal Hij ook u door dat zelfde volk verbreken." 1848.

Aanteekeningen op Jesaia 26: 1—4.

Yers 1. Wij h e b b e n e e n e s t e r k e s t a d , God s t e lt h e i l t o t m u r e n en v o o r s c h a n s e n . Muren en schansen zijn J e s u s.
Yers 2. D o e t de p o o r t e n o p e n , dat het r e c h t - v a a r d i g e v o l k d a a r i n g a , h e t w e l k de g e t r o u w i g - h e d e n (bij Luther : het geloof) b e w a a r t . „Doet de poorten open", want Jesus draagt de sleutelen der hel en des doods. Dood en hel mogen ze niet meer gesloten houden; zij hebben er volstrekt geen recht meer op. — „Doet de poorten open, dat het rechtvaardige volk daarin ga", hetwelk rechtvaardig is in den zin, waarin Paulus zegt: „Ik heb het geloof behouden". Yers 3. H e t is een b e v e s t i g d v o o r n e m e n , Gij z u l t a l l e r l e i v r e d e b e w a r e n , w a n t men h e e f t op U v e r t r o u w d . Ja Heere Jesus, Gij alleen bewaart steeds allerlei vrede, naar het bevestigd voornemen, naar het eeuwig Verbond der genade, dat Gij ons Uw bloed te drinken geeft.
Vers 4. V e r t r o u w t op den H e e r e in d e r e e u w i g - h e i d ; w a n t in den H e e r e H e e r e is een e e u w i ge r o t s s t e e n . „Vertrouwt op den Heere", bij Luther: „Vertrouwt d a a r o m op den Heere". Ja, daarom vertrouwt al het volk, dat hongert en dorst naar gerechtigheid, op U. Vertrouwt dan op den Heere, heden, morgen, overmorgen, tot uwen dood toe, — „in der eeuwigheid". — „Want in den Heere Heere is een eeuwige rotssteen". Mijn Rotssteen heeft de gansche legermacht der hel overwonnen! Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen