Aanteekening op Mattheüs 15 : 30—33.
Vers 30. „En v e l e s c h a r e n z i j n t o t H e m g e k o m e n, h e b b e n d e b i j z i c h k r e u p e l e n , b l i n d e n , s t o m m e n, l a m m e n en v e l e a n d e r e n , . . . en H i j g e n a s hen."
Daar hebben wij andermaal de hondekens of honden, wat zij toch waren in de oogen der Farizeën.
Vers 31. „En z i j v e r h e e r l i j k t e n d e n God I s r a ë l s", — geestelijk nationaal; dat deden de Farizeën niet.
Vers 33. „Van w a a r z u l l e n w i j z o o v e l e b r o o d en i n de w o e s t i j n b e k o m e n , d a t w i j z u l k e e n e g r o o te s c h a r e v e r z a d i g e n ? " De discipelen hebben dus niet met het hart waargenomen, wat zij naar Vers 30 ondervonden hebben. Nu het er voor hen op aankomt, om raad te schaffen, zien zij Jesus niet, zien zij niets in Hem. Het „wij", — van waar zullen w i j zooveel bekomen ? — kwam hun in den weg.
Van het „ik" en „wij" komt slechts ongeloof en een vergeten van God en Zijne groote daden. Gij behoeft het niet te werken, de Heere zal het doen, doch geloof gij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1894
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 18 maart 1894
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's