Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VI. In den vreemde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VI. In den vreemde.

Eene levenstaak

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De reis naar Londen was, bij alle teleurstelling, toch niet vergeefsch geweest. Kon Tyndale ook al ten huize van den bisschop niet vinden, wat hij zocht, niet verrichten, wat hij wenschte, toch werd hem eene gelegenheid geopend, en wel ten huize van een aanzienlijk koopman, Humpbrey Monmouth geheeten, eenen man, die later in 24 Artikelen van ketterij werd beschuldigd, en uit den Tower, waar hij toen gevangen zat, een verzoekschrift richtte, (dat ook van Tyndale spreekt), aan kardinaal Wolsey en den Raad.
Het was ten huize van dezen koopman, dat Tyndale zich nu met de hulp van zijnen vriend Fryth aan den gewichtigen arbeid zette, dien hij zich ten levenstaak had gesteld. Men begon met de vertaling van het Nieuwe Testament uit het Grieksch en zette het met groote nauwkeurigheid over in het Engelsch.
De arbeid ging geregeld voort en wellicht hoopten de vrienden nog in Engeland hun werk te kunnen voleinden, toen de storm opstak, die hen verdreef.
Immers, toen zij nog maar een half jaar waren bezig geweest, brak in Engeland eene hevige vervolging om des geloofs wille uit. Overal werden Luthers geschriften opgespoord; ze in bezit te hebben was eeue misdaad, die met den dood werd gestraft!
Luthers optreden, zijne krachtige houding op den Rijksdag te Worms in 1521, had hem onder het Engelsche volk vele vrienden verworven, gelijk de schriften van dezen Godsman den geest der Hervorming, die ook in de vroegere Lollarden had gesproken, overal opwekten. Natuurlijk ontstak de Roomsche geestelijkheid in heftigen toorn. De bisschoppen jammerden, dat het oude kwaad, hetwelk men na veel moeite bedwongen achtte, zich weer begon te vertoonen. Dies werd dan ook de bul, door paus Leo X tegen Luther uitgevaardigd, in Engeland afgekondigd. Ja Wolsey, de hoogste geestelijke der Engelsche Kerk, deed er nog het zijne aan toe, door tegen den gehaten Duitsehen ketter eveneens eene banbul uit te vaardigen. Den eersten Zondag van Juni des jaars 1521 werden èn de bul van den paus èn die van Wolsey in al de kerken van Engeland afgekondigd.
Ook koning Hendrik VIII liet zich niet onbetuigd. Hij uitte in een schrijven aan Lodewijk van Beieren zijne smart over Luthers optreden en smeekte Lodewijk, den monnik, als hij geen berouw toonde, te laten verbranden. Ja de vorst, in zijnen zoogenaamd en ijver voor het geloof, gaf zelfs eene „ Verdediging der zeven (Roomsche) Sacramenten" in het licht, al is onzeker, of dit boek zijn eigen werk was. Vast staat, dat de koning, die later in zoo heftigen strijd met den paus zou raken, aan dit boek, hetwelk hij aan den paus opdroeg, den eeretitel dankte van „verdediger des geloofs", hem door Leo geschonken. Wie Hendrik VIII kent, zal toestemmen, dat het be^er is, dat het geloof n i e t wordt verdedigd, dan door zulke verdedigers, die in handel en wandel betoonen, tegen Gods Woord in te gaan. Doch was de verdediger een man, die buiten God leefde, wat hij verdedigde was ook de waarheid Gods niet.
Intusschen begreep Tyndale zeer goed, dat, nu geloofsvervolging en ketterjacht om strijd begonnen, het overzetten der Heilige Schrift in de taal des volks wel eene der grootste misdaden zijn zou. Toch wilde hij het niet opgeven, en daar Engeland geen veilig oord meer opleverde, besloot hij, zijn vaderland te verlaten, om elders het omvangrijke werk te voltooien.
Het is geene gemakkelijke taak, nauwkeurig na te gaan, waar en hoe en door welke middelen Tyndale nu begon zijne grootsche taak tot volvoering te brengen. Veel ligt dusverre in het duister, hetgeen met het oog op de woelige dagen, waarin men toen leefde, geen wonder is. Laat ons zien, wat, voor zoover het is na te gaan, op Tyndale's vertrek uit Engeland volgde.
Hij verliet Engeland omstreeks de maand Mei des jaars 1524 en begaf zich naar Hamburg, dat hij echter na een jaar weder verliet, om te Keulen zijne woonplaats te nemen. Hij had toen naar het schijnt met behulp van eenen vriend, Roy geheeten, zijne vertaling van het Nieuwe Testament zoo ver gereed, dat men tot het drukken kon overgaan. Alzoo geschiedde, en zoo werd het N i e u w e T e s t a m e n t in het Engelsch te K e u l en voor het eerst in 1525 g e d r u k t.
Omtrent de omstandigheden, waaronder dit plaats had, worden wij ingelicht door eenen bitteren vijand van Tyndale's werk en van de Hervorming in het algemeen. Het is zekere Johann Dobneck, bijgenaamd C o c h l a e u s , een fel bestrijder van Luther.
Hij deed in het jaar 1549 in een klooster nabij Menz een boek het licht zien, getiteld: „De A c t i s et S c r i p t i s M a r t i ni L u t h e r i " (d. i.: „Over Luthers daden en schriften"). Merkwaardig nu is, — schoon niet vrij van vele onjuistheden, — wat hij daarin mededeelt over het jaar 1526.
Uit Cochlaeus' verhaal blijkt, dat „twee Engelsche afvalligen",, (hunne namen kende hij niet), vertrouwden, dat, hetzij koning Hendrik het goedvond, of niet, weldra alle Engelschen Lutheranen zouden zijn, en wel door het vertaalde Engelsche Nieuwe Testament.
Eerst wilde Tyndale er zes duizend van laten drukken, maar, vreezende voor te veel verlies, bepaalde men de oplaag op drie duizend, waarvan de opbrengst de kosten van eenen nieuwen druk kon dekken. (Wij zien hieruit, hoeveel exemplaren er werden gedrukt van het boek, waarvan het fragment, over hetwelk wij later spreken, het eenig bekende overblijfsel is. Wel zijn vroeger de Evangeliën van Mattheüs en Markus, waarschijnlijk afzonderlijk gedrukt, door Tyndale uitgegeven, doch men weet niet waar, (echter n i e t in Engeland), en geen enkel exemplaar is daarvan meer bekend.)
Cochlaeus, deken der kerk te Frankfort, had van drukkers te Keulen, in gesprekken, waarbij de wijn de tong losmaakte, vernomen, dat er plan bij de Lutheranen (?) bestond, om Engeland voor hunne zaak te winnen. Hij vernam ook, dat er twee Engelschen daar te Keulen op de loer lagen, geleerde mannen, knap in de talen; hij kreeg hen echter nooit te zien of te spreken.
Nu liet Cochlaeus, zoo verhaalt hij verder, eenige drukkers bij zich komen, en nadat zij een stevig glas hadden gedronken, verhaalde een hunner in een afzonderlijk gesprek, door welk geheim middel Engeland aan de zijde van Luther zou gebracht worden. Er lagen namelijk drie duizend exemplaren van „het Luthersche Nieuwe Testament in het Engelsch vertaald" (?) op de pers en men waB met de uitgave in quarto al gevorderd tot de letter K, (elk vel druks werd dus met eene letter aangeduid).
De kosten, zoo vernam Cochlaeus verder, zouden worden gedragen door Engelsche kooplieden. Dezen hadden ook op zich genomen, bet boek heimelijk, wanneer het gedrukt was, over te laten brengen en alom in Engeland te verspreiden, vóór koning of kardinaal het kon weten en verhinderen. (Men vergelijke hiermee het bovenvermelde omtrent den koopman Monmouth).
Schoon verbaasd en met vrees bevangen, wist echter Cochlaeus zich goed te houden en zelfs bewondering te veinzen van het voorgestelde plan. Doch alleen zijnde en alles overdenkende, begreep de vurige ijveraar voor Rome, dat het voornemen, waarvan hij kennis had gekregen, in het belang der Kerk met alle macht moest worden tegengegaan. Hij overwoog, hoe hij op afdoende wijze deze zoo goddelooze raadslagen kon tegenwerken. Eindelijk kwam hij tot een besluit. Te Keulen woonde zekere heer Hermann Rinck, een aanzienlijk man en ridder, welbekend evenzeer bij den Duitsehen keizer Karei V als bij Hendrik VIII, den koning van Engeland. Hij was bovendien raadsheer en dus iemand, die in elk opzicht van dienst kon zijn.
Tot hem nu ging Cochlaeus, om gezamenlijk te overwegen, wat in dezen te doen stond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

VI. In den vreemde.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 april 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's