Aanteekening op Markus 8 : 22—26.

Er zijn menschen, die een orgaan, ontvankelijkheid voor de waarheid en het Woord Gods hebben ; wederom andere hebben er volstrekt geen orgaan voor. Dit laatste kan men bij sommige kinderen in de catechisatie waarnemen, die er niet meer vatbaarheid voor hebben, dan een stok of steen, in hunne plaats op de bank gezet Zoo ook had deze blinde volstrekt geenen zin voor de weldaad van Christus; er was bij hem volstrekt geen te gemoet komen aanwezig; zoo groot was bij hem de macht des doods en des duivels. Geen spoor van geloof! Het was, om zoo te zeggen, onmogelijk voor Jesus, hem te genezen. En nochtans houdt Zich de Heere — Die al Zijne wonderen en teekenen gedaan heeft als waarachtig mensch, derhalve in onze zwakheid, in onze machteloosheid, — aan het Woord en de belofte des Vaders, aan de liefde, aan het hart, aan den wil des Vaders en slaat zich met het geloof door dezen tegenstand henen, dien de duivel in dezen mensch Hem tegenstelt. Vandaar dat herhaalde handen opleggen, als ware het een opnieuw beproeven. Zie ook de gelijksoortige geschiedenis Mark. 7 : 32 vv., waar geschreven staat, dat Jesus in dezen nood, in dezen strijd zuchtte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen