Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gillershof en Baranowka in Galicië. 1) (1ste Gedeelte.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gillershof en Baranowka in Galicië. 1) (1ste Gedeelte.)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Den welwillenden lezers, die mij tot Königsberg in Galicië vergezelden, verzoek ik nu ook de reis naar de beide dochtergemeenten van Königsberg meê te maken, die ik Zondag den 6den September 1891 met den predikant Hajek ondernam.
Na de verschroeiende hitte van Zaterdag was er 's nachts onweer geweest. De temperatuur was aanmerkelijk afgekoeld en er viel een dichte stofregen. Wij hulden ons, toen wij den wagen beklommen hadden, zoo goed mogelijk in mantel en deken. Friedrich Uebel reed ons met twee paarden, waarvan het eene blind was, maar het wist den weg evengoed als wanneer het zien kon Toen zij eenmaal plotseling bleven staan, zei hij in zijn kolonisten-Duitsch: „Kom, ben je nu allebei bang?" Eerst ging het naar de laagte over weilanden, vervolgens door een groot Poolsch dorp, Wola Zarczycka. Dit dorp heeft 3000 inwoners, maar geene school; er is niemand die er naar verlangt, niemand zorgt er voor.
In de nabijheid, bij eenen windmolen, heeft men eenen kelder gevonden met oud metselwerk, een overblijfsel van het slot, dat den graven Zarczycki toebehoorde, de vroegere landheeren, waarvan de laatste in tijden van oproer moest vluchten.
De weg leidt verder tusschen boomgaarden door, maar er zijn geene noemenswaardige vruchten te zien. Vervolgens komen wij voor een hek, dat den weg afsluit; het wordt door een meisje, dat blootvoets gaat, tegen betaling van eenen kreuzer tolgeld geopend. Midden op het veld, zien wij een wild gewas van doornen en onkruid. Het volksgeloof verbiedt den Polen dit te verwijderen, omdat er naar men meent een booze geest in woont, dien men heeft te ontzien. Ook boomen aan den weg worden als heilig vereerd. Het zijn zeker overblijfselen van het Heidendom. Wil de kerk daar iets tegen doen, zoo plaatst zij een Maria-beeld of een crucifix onder of tegen den boom, dan is hij ook op Roomsche wijze geheiligd, en de vrome voorbijgangers zenden, naar het opschrift, „eene verzuchting tot God op en een Ave-Maria voor den oprichter".
Ook opschriften van anderen aard zien wij, want in de dorpen vindt men menige kroeg. Het is Potocksche brandewijn, die daar geschonken wordt. Te Lancut is eene groote, aan den graaf toebehoorende stokerij. Mijn collega spreekt daarvan met groote verontwaardiging. In zijne Gemeente heeft hij echter niet over dronkenschap te klagen. Ook zijn er in den loop der laatste vier jaren maar twee onechte kinderen geboren.
Weder gaat het door bosschen. De eentonigheid wordt langzamerhand afgebroken door op zijn zondagsch gekleede Polen. De magierka op het hoofd en grove wit linnen kleêren aan, terwijl de kleeding voltooid wordt door den mantel, die ook van ongebleekt linnen vervaardigd is, — 's winters wordt deze met eenen paardendeken gevoerd, — en de hooge laarzen, die echter door velen zorgvuldig in de hand gedragen worden, zoo gaan zij daarheen. De vrouwen hebben, benevens het witte hemd, voor den Zondag meerdere gekleurde rokken aangetrokken, en dragen eenen smallen langen doek over het hoofd, parelsnoeren om den hals. Ziedaar de dracht der boeren. Zij heeft niets gemeen met den phantastischen opschik, die hier als Poolsche volkskleederdracht geldt, maar zij is toch kleurrijk, veel vroolijker door het vele linnen dan de dracht der boeren in Midden-Duitschland.
„Droga do Lezajska", d. i. weg naar Lezajska, zegt een handwijzer. Daarheen wandelen de menschen. Er staat een klooster en eene kerk; over een paar dagen word Maria's geboorte gevierd, heden reeds is er een groot feest en bedevaart uit den ganschen omtrek. Op eene hoogte is eene opene plek in het bosch; van hier kan men het dak van het klooster in de verte zien. Daar is eene gansche schaar van bedevaartgangers bijeen; zij knielen, zij kussen den grond, zij bidden den rozenkrans, zij staan verrukt en zijn verzonken in den aanblik van deze gewijde plek. Het was een schilderachtig gezicht, deze groep eigenaardig gekleede menschen, in verschillende houdingen, en op den achtergrond het donkere woud, — maar van een dienen van God in Geest en in waarheid is bij zulke bedevaarten geene sprake.
Na eenen rit van twee uren zijn wij eindelijk te Gillershof.


1) Evenals het laatste stuk van No. 32 ontleend aan de „Bote des Gusla-Adolf-Vereins raus Thüringen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Gillershof en Baranowka in Galicië. 1) (1ste Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's