Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenige vragen en antwoorden over geloof, bekeering, goede werken enz. (1ste Gedeelte.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenige vragen en antwoorden over geloof, bekeering, goede werken enz. (1ste Gedeelte.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vr. Wat zegt de Apostel Paulus van het geloof Hebr. 11: 1 ?
Antw. Het geloof is een aanwezig-zijn van hetgeen gehoopt wordt, een bewijs der zaken, die niet gezien worden.
Vr. Wat wil de Apostel daarmede zeggen ?
Antw. Dat ik, mij aan Gods Woord houdende, juist in dit mij daaraan houden, zeker en waarachtig heb, wat God mij beloofd heeft in Christus, ook al heb ik het nog niet vóór mij, zoodat ik bij elke bedenking van mijnen of van welken kant ook, dewijl het niet gezien wordt, op dit Woord wijs, waarin alles bij God aanwezig is.
Vr. Wat doet dan dit'Woord?
Antw. Het spreekt eenen mensch, eenen zondaar zalig, stelt hem weder in den staat, waarin God hem heeft geschapen, en waaruit hij moedwillig is uitgegaan, scheldt hetgeen hem verdoemt, en betoont zich waarheid in alle ellende, in eiken nood en dood bij hen, die zich aan het Woord alleen houden.
Vr. Maar hoe nu, wanneer uwe zonden te groot en te veel zijn, of de ellende, waardoor gij verschrikt wordt, te erg is ?
Antw. Voor den grooten, genadigen, en almachtigen God, Die hemel en aarde gemaakt, en Zijnen eigenen Zoon voor ons overgegeven heeft, is geene verkeerdheid te groot of te veel of te erg, welke Hij niet aireede in Christus Jesus weggedaan heeft, of weet goed te maken. Rom. 8 : 28.
Vr. Is het geene aanmatiging, te gelooven dat God voor u is en Zich met u wil inlaten ?
Antw. Ik heb daar waarlijk geen recht op; er staat echter geschreven Luk. 2 : 14: „In de menschen een welbehagen", en Luk. 19 : 10: „De Zoon des menschen is gekomen, om te zoeken en zalig te maken dat verloren was".
Vr. Maar gij zijt onrechtvaardig, en God is rechtvaardig!
Antw. Gods gerechtigheid juist heeft onze ongerechtigheid van ons weggenomen, en heeft ons voor Hem in gerechtigheid gesteld in Christus Jesus.
Vr. Hoe heeft zich dat toegedragen ?
Antw. Daar mijn wezen, van mijne geboorte af, in mijn gedrag alzoo openbaar geworden is, dat ik volstrekt geen orgaan blijk te hebben voor hetgeen Gods is, heeft God Zelf, naar Zijne eeuwige ontferming, Zijnen Zoon op aarde gezonden, Hem aan mij gelijk gemaakt, en Hem, in dezen mijnen ellendigen toestand zijnde, dat alles laten doen, wat naar Zijnen wil was, opdat ook in mij, die, in Hem aangenomen zijnde, heilig en rechtvaardig ben, Gods wil zou vervuld zijn.
Vr. Zijt gij dus goed, heilig en rechtvaardig in Gods oogen ?
Antw. Ja, naar Zijn Woord, mij aan dit Woord onderwerpende, met terzijdestelling van mijn verstand, mijnen wil, mijne begeerte en verwachting.
Vr. Maar gij zijt toch onheilig en kunt geene goede werken aanwijzen.
Antw. Geloof is werk en heiligheid.
Vr. Hoe dat?
Antw. Terwijl ik Zijne genadige stem, Zijn Woord, dat rust schenkt, in gedachtenis houd, heeft Hij, mijn God en mijn Heil, naar het Verbond Zijner genade, mij reeds den weg van Zijnen wil bereid, en mij in dezen weg zóó geschapen in Christus Jesus, dat ik in dezen weg volhard, totdat Hij komt.
Vr. Maar gij hebt niet den gewonen godsdienst en de gewone denkwijze ?
Antw. Alzoo staat er geschreven: dat een mensch in gerechtigheid gesteld is door het geloof, zonder werken der wet. Rom. 3 : 28.
Vr. Wat wil dat zeggen ?
Antw. Dat niet datgene, wat vleesch voor Gods waarheid houdt, tot heiligheid leidt, maar dat een mensch, hoe onbekwaam daartoe ook op zichzelven, in Gods wegen en wil wandelt, en 'leeft en handelt overeenkomstig Zijne Wet, zich in ootmoed verblijdende over de liefde Gods, de genade van Jesus Christus en de gemeenschap des Heiligen Geestes.
Vr. Volgen dan niet liefde, heiligheid en goede werken uit het geloof?
Antw. Al wie gelooft, gelooft, dat hij vrijgemaakt is van de zonde en onder de heerschappij der gerechtigheid is gekomen in Christus Jesus, zijnen Heere; daar vindt men in den Heere zijne vrucht.
Vr. De Apostel Jakobus zegt toch Hoofdstuk 2 : 24: „Ziet gij dan nu, dat een mensch uit de werken gerechtvaardigd wordt, en niet alleenlijk uit het geloof?"
Antw. Dat wordt gezegd tot hen, die meenen dat geloof en werken geheel verschillende dingen zijn, die derhalve het geloof niet zoo opvatten, dat het is een zich-onderwerpen aan elke uitspraak van den mond Gods, en een daarbij blijven op hoop tegen hoop.
Vr. Wanneer dus iemand geene liefde heeft, als hij dus doodt, steelt, overspel bedrijft, onkuisch, onmatig, en onheilig leeft, den ouders en overheden niet onderdanig is, enz., van waar dat?
Antw. Dat komt van den hoogmoed, dat men zich niet aan de genade onderwerpt, dus niet gelooft, veeleer eenen goeden dunk van zichzelven blijft koesteren.
Vr. Zijt gij dan geheel vrij van al deze en dergelijke dingen?
Antw. Neen; maar dit is zeker, dat bij hem, die naar Geest wandelt, de Geest het vleesch tegenstaat, opdat hij niet doe, wat hij juist zou willen, want alzoo luidt de belofte voor hen die gelooven: „De zonde zal over u niet heerschen,— want gij zijt onder de genade".
Vr. Wat is vleesch ?
Antw. Niet het lichaam, maar ons innerlijk ik, zooals het tegen Gods goedheid is.
Vr. Wat is wandelen naar Geest?
Antw Gelooven, dat alles, wat God gezegd heeft, waarachtig is.
Vr. Wat zult gij echter beginnen, wanneer ondanks dit uw geloof de eene of andere zonde u overmeestert ?
Antw. Vooreerst, het is onmogelijk, dat, wanneer wij genade gelooven, gelijk de Schrift zegt, wij door haar niet Gode welgevallig zouden standhouden. Ten andere, ik mag dus niet twijfelen aan Gods hart, Wiens barmhartigheden vele zijn. Alleen de hoogmoed, dat men zich niet onder de genade buigt, maakt elke zonde des te zondiger, werkt toorn en wanhoop.
Vr. Wat is dan genade?
Antw. Genade is geen pardon, ook niet een hefboom voor het goede, maar de toegenegenheid Gods in Christus Jesus, tot welke wij voortdurend den toegang hebben, om door alles heengedragen te worden, zonder dat wij daarop eenigszins aanspraak zouden hebben.
Vr. Waarop is deze genade gegrond ?
Antw. Daarop, dat Christus overgegeven is om onze zonden, en opgewekt is, opdat wij zouden vrijgesproken zijn.
Vr. Wat troost u dus de opwekking van Jesus uit de dooden ?
Antw. Dat de begeerlijkheid des vleesches en de begeerlijkheid der oogen en de grootschheid des levens, waarmede de booze mij van het geloof wil afhouden, benevens alle geestelijke machten, welke tegen de gerechtigheid Gods zijn, door deze opwekking van mijnen Heere en Heiland voor mij te niet gedaan zijn, en ik in deze opwekking in eene volbrenging van Gods wil gesteld ben, zonder dat ik door den duivel en door het zichtbare mij daarvan mag laten afhouden, want in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad.
Vr. Wat zijn werken der wet?
Antw. Werken, welke een mensch zich voorneemt te doen, om Gode daarmede welgevallig te zijn, of omdat hij nu geloovig is geworden.
Vr. Wat zijn goede werken ?
Antw. Zulke, waartoe de heilige, welbehaaglijke en volkomene wil Gods aanspoort, eenen iegelijk in zijnen kring en stand, waarin God hem heeft geplaatst, en niet daarbuiten of daarnaast.
Vr. Wie volbrengt deze werken, zoodat zij goed zijn?
Antw. God Zelf door degenen, die gelooven, want er is niemand rechtvaardig, dat hij iets goeds zou doen, zóó, dat bij daarbij niet zou zondigen, volgens de letter der Wet.
Vr. Wat is zonde ?
Antw. Ten eerste is het volgens den Brief aan de Romeinen de verkeerde stand met betrekking tot God, waarin wij allen gekomen zijn, door de ongehoorzaamheid van éénen mensch en door eigene begeerlijkheid en verkeerde uitlegging der Wet. Vervolgens is ook dat zonde, waartoe ik geen bevel Gods heb, dat ik dus niet op de rechte plaats ben, en geene acht sla op het „heden" van het Woord. Ps. 51 : 7 ; 50 : 16 en 17 ; 96 : 7 en S. Vr. Bijvoorbeeld ?
Antw. Wanneer ik mij bewust ben, (gelijk ik anderen oordeel). dat in mijnen stand deze of gene verplichting op mij rust, zoo heb ik dat te doen; doe ik het nu niet, maar begin ik in plaats daarvan iets anders, in de meening, aldus God te toonen, hoe ik Hem nochtans gehoorzaam wil zijn, zoo is dit zonde, al is het ook op zichzelf goed gedaan. Want dan onttrek ik mij aan de gehoorzaamheid, waar God haar wil, dat is: ik onttrek mij aan het geloof. Eveneens als ik zeg: „Heden niet, maar morgen"; of als ik gemeenschappelijk wil doen, waartoe ik alleen geroepen ben, als ware het iets bijzonders. Zoo doet eene non juist daardoor zonde, dat zij non is, wijl zij als vrouw uit den stand treedt, waarin God haar schiep.
Vr. Wat is zonde en zondigen volgens Paulus in den Brief aan de Hebreën, Hoofdstuk 10: 26?
Antw. Het geloof prijsgeven uit bedenking van het zichtbare en vermeend geboden werk en heiligheid.
Vr. Wat zegt hij met betrekking daartoe Hoofdstuk 12 : 14?
Antw. Jaagt na de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal.
Vr. Wat was derhalve zijne bedoeling daarmede?
Antw. Dat men de vermeende heiligmaking zou prijsgeven en er op uit zijn, dat men Christus deelachtig blijve.
Vr. Wat is „zonde" en „zonde doen" volgens de Brieven van den Apostel Johannes (zie 1 Joh. 3 : 9 )?
Antw. De heiligen en hunne gemeenschap met den Vader en den Zoon laten varen, en hen kwellen met dwaalleer of met liefdeloosheid.
Vr. Wat zijn heiligen?
Antw. Degenen, die tevreden zijn met de genade.
Vr. Wat maakt onheilig ?
Antw. Tegenstand tegen de genade of ongeloof,
Vr. Wat doet ongeloovig zijn?
Antw. Het vasthouden aan eigene begeerlijkheid, welke men niet belijden wil; de eigenwijsheid van iets beter te weten en beter te doen, of de waanwijsheid van zich voor schade, die men vreest, te willen vrijwaren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Eenige vragen en antwoorden over geloof, bekeering, goede werken enz. (1ste Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 september 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's