Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

12. Graaf Floris V. (1ste Gedeelte.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

12. Graaf Floris V. (1ste Gedeelte.)

II. Uit de geschiedenis van de regeering der hertogen, graven en bisschoppen. (922—1581).

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij gewaagden reeds een- en andermaal van de opkomst der steden, van het ontstaan van eenen vrjjen boeren- en burgerstand. Ook zagen wij reeds, dat zoowel de kruistochten als het eigenbelang van den landsheer er toe meewerkten, dat het aantal vrijen en steden in korten tijd sterk vermeerderde.
Van de Hollandsche graven hebben vooral Willem I, dien wjj den vorigen keer leerden kennen, W i l l e m II en F i o r i s V door het begunstigen van den derden stand zich verdienstelijk gemaakt. Hoe meer nu het aanzien der poorters en dorpers toenam en dat van den adel daalde, des te grooter werd de macht en de luister van den graaf. Onder Floris V (1256 — 1296) steeg de grafelijke macht tot eene te voren ongekende hoogte een beleefde ook het Hollandsche gravenhuis zijne roemrijkste dagen.
De naaste voorganger van Floris was Willem II, zijn vader (1234—1256), bekend wegens zijne rechtschapenheid, dapperheid en standvastigheid. In 1247 werd hij op aandrang van Paus Gregorius IX, die den Duitschen keizer Prederik II in den ban had gedaan, „ R o o m s c h - k o n i n g " , d. w z hij werd als aanstaande keizer aangewezen. De nieuwe titel bracht hem veel strijd en moeite en weinig genot en voordeel. In 1248 veroverde hij na veel inspanning do stad Aken, waar hij na de inneming als Roomsch-koning werd gekroond. In 1255 eindelijk zou hem door Paus Innocentius IV dfe keizerskroon worden opgezet, doch wegens het overlijden van den Paus moest de plechtigheid worden uitgesteld en in 1256 kwam do Koning jammerlijk om. Willem bestreed in den winter van genoemd jaar de West-Friezen, en zakte bij Hoogwoud met zijn paard door het ijs. Terstond schoten de vijanden toe en maakten hem af, Zijn bebloed lijk werd door hen ergens in den grond gestopt.
Zijn zoon Floris, die hem opvolgde, eerst onder voogdij, toonde al spoedig den ridderlijken moed zijns vaders te hebben geërfd. Bovendien was hij edelmoedig en braaf, milddadig en teeder van hart, en maakte door geheel zijn uiterlijk, waarin bevalligheid en kloekheid met elkander wedijverden, eenen aangenamen indruk. Had Willem II door zijn heldhaftig optreden de aandacht der omwonende vorsten op zich gevestigd en Hollands naam met eere doen noemen, Floris verhoogde nog den roem van zijn stamhuis en maakte Hollands schildleeuw gevreesd. Evenals zijn vader verwierf hij zich de liefde des volks door do bescherming en begunstiging van den burgerstand. Door Willem II waren privilegiën geschonken aan Haarlem, Delft, Middelburg, Zierikzee, Domburg en Westkappel. Floris V begiftigde met handvesten of voorrechten eene menigte andere plaatsen, als: Dordrecht, Leiden, Rotterdam, Gouda, Schoonhoven e. a. In 1275 legde hij ook den grond van Amsterdams latere grootheid door aan het visschersplaatsje Amstelrcdamme of Amestelledamme, gelegen bij het slot der heeren van Amstel, tolvrijheid te schenken.
Bij wie hem echter de bevoorrechting van de poorters bemind mocht maken, niet bij den adel. De edelen zagen het met leede oogen aan, dat de kleine vrijen uit hunnen lagen stand werden opgeheven en op hunne beurt een steun werden voor den Graaf, en namen het dezen zeer kwalijk, dat hij eens veertig hoorigen te gelijk voor vrije mannen verklaarde. Daarbij kwam, dat de Graaf streng rechtvaardig was en geene onderdrukking van de poorters door de edelen toeliet, en, als het moest, zich niet ontzag om de bewoners van burchten en sloten te tuchtigen en te vernederen.
Dat hij hiervoor niet terugdeinsde, moesten o. a. de heeren van Amstel en Woerden ondervinden. G i j s b r e c h t van A m s t e l en H e r m a n van W o e r d e n waren leenmannen van Jan I van Nassau, bisschop van Utrecht, de eerste voor het slot te Yreeland, de laatste voor dat te Montfoort. Schoon tot gehoorzaamheid verplicht, maakten zij echter door hunne strooptochten het Sticht voordurend onveilig. Nu was Floris reeds in 1274 door burgemeester en schepenen van Utrecht tot beschermheer gekozen, bij welke gelegenheid de Graaf bedongen had, dat men zich in de bisschopskeuze naar hem moest voegen. Getrouw aan zijne belofte trok Floris tegen de vijanden van den Bisschop op en maakte zich meester van hunne sloten; Gijsbrecht van Amstel werd zelfs gevangengenomen. Hunne goederen moesten zij afstaan aan den Graaf, die hunne leenen voor zich behield 1) en daardoor 's Bisschop? vazal werd, terwijl hij hunne allodiën hun als leenen teruggaf en hen dus tot z i j n e leenmannen maakte.
Floris trachtte vervolgens hunne genegenheid te winnen door hen aanzienlijke betrekkingen ten hove te laten bekleeden en zeer vriendschappelijk en vertrouwelijk met hen om te gaan. Zelf oprecht en hartelijk zijnde, vermoedde hij niet, de edele' Graaf, dat de vernederde edelen eenen heimelijken haat tegen hem koesterden en voortdurend op wraak zonnen.
Niet alleen de genoemde heeren, ook G e r a r d v a n V e l z e n droeg hem een kwaad hart toe. De heer van Velzen had nml.. Woerden's erfdochter getrouwd en betreurde het om de erfenis,, dat zijn schoonvader niet in het volle bezit van al zijno goederen was gebleven. Bovendien had hij tegen den Graaf nog deze grief, dat deze eenen broeder van hem als een gewoon misdadiger had laten ter dood brengen, omdat hij 's Graven rechter in het rechtsgestoelte had overvallen en gewond en daarbij eenen ander gedood.
Zoo smeulde er dan in het verborgen eene vonk, die slechtsaangeblazen behoefde te worden, om het vuur der wraakzucht te doen ontbranden.
Floris ging intusschen voort met voor het welzijn van burgers en boeren te zorgen en bekommerde er zich weinig om, dat hij door de edelen „der keerlen god" (d. i. de afgod der poorters en dorpers) werd gescholden. Met Eduard I, koning van Engeland, sloot hij een verdrag betreffende den wolhandel en de zeerooverijen der wederzijdsche onderdanen. 2) Het gevolg van 's Graven bemoeiingen was, dat Dordrecht in 1285- den wolstapel verkreeg, d. w. z. dat deze stad werd uitgekozen, om er de Engelsche wol aan de markt te brengen, iets, dat voor de Merwestad van zeer groote beteekenis was. Verder verwierf hij voor de Hollandsche visschers het recht om op de Engelsche kusten te visschen, hetgeen ons land, toen hier in de volgende eeuw het haringkaken werd uitgevonden, schatten gelds aanbracht. Voegen wjj hier nog aan toe, dat Floris, die ook zelf de zang- en dichtkunst beoefende, het gebruik der moedertaal in de plaats van liet Latijn der geleerden' bevorderde, dan zal men moeten toestemmen, dat zijne regeering in menig opzicht eene weldaad voor den landzaat was.
Slechts zelden rustte het zwaard in de scheede. Tegen de West-Friezen ondernam de Graaf onderscheidene tochten. In 1282 richtte hij te Hoogwoud, waar zijn vader was omgekomen, eene groote slachting onder hen aan. Een oud man redde zieh het leven door Floris de plaats te wijzen, waar lietlijk zijns vaders veiborgen was. De Graaf was verheugd en bedroefd te gelijk en liet het stoffelijk overschot naar eldersoverbrengen en ter aarde bestellen. In 1287 volgde de volledige onderwerping der West-Friezen.
Met roem streed Floris als bondgenoot van Jan I, hertog van Brabant, tegen Reinoud I, graaf van Gelder. Sinds den slag bij Woeringen (in 't aartsbisdom Keulen) in 1288 moest de laatste afzien van zijne aanspraken op Limburg en dit land aan Brabant overlaten.
Verder geraakte de Graaf van Holland door de trouweloosheid van Zeeuwsche edelen ook nog in oorlog met Guy, den graaf van Vlaanderen, die, ofschoon hij Floris' schoonvader was, hem Zeeland zocht te ontnemen.


1) Amsterdam, dat Floris eerst had weggeschonken aan Jan Persijn, werd later door hem teruggekocht en aan het graafschap Holland toegevoegd.
2) De kennismaking met Engelands koning leidde tot de verloving van Jan, den zoon van Floris, met eene dochter van Eduard. Hieruit blijkt, in welk aanzien destijds de graaf van Holland stond.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

12. Graaf Floris V. (1ste Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 oktober 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's