Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gillershof en Baranowka in Galicië. (3de Gedeelte.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gillershof en Baranowka in Galicië. (3de Gedeelte.)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

's Namiddags zou er eene trouwplechtigheid en catechisatie zijn. De kinderen verzamelden zich in het schoolgebouw; ik onderhield mij met hen, en, toen eenmaal het ijs gebroken was, gaven zij zeer opgewekte, flinke antwoorden. Er waren 4 Roomschen en 7 Israëlieten onder. De aanwezigheid van deze kinderen maakt echter niet de minste inbreuk op het Evangelisch karakter der school.
Met de bruid, die getrouwd zou worden, en die afkomstig was uit het eenige mijlen verwijderde Cieplice, was ook de moeder meegekomen en eene jongere zuster, een meisje van ongeveer 12 jaren, zeer arm, zonder onderwijs opgegroeid, nu reeds in dienst bij een familielid. Het meisje kon lezen noch schrijven, maar maakte overigens geenen ongunstigen indruk. Ik onderhield mij met haar in tegenwoordigheid van hare moeder. De Tien Geboden kende zij, ook de Twaalf Artikelen des geloofs en het „Onze Vader". Ik vroeg haar bij de derde bede: „Wie bad eenmaal, Uw en niet Mijn wil geschiede"?
Dat wist zij niet. Hare moeder zeide: „Ja, dat kunnen wij haar niet leeren; wij kunnen haar wel den Catechismus leeren, maar de Bijbelsche geschiedenis n i e t " Dit kind van Evangelische ouders was dus 12 jaren oud geworden zonder de geschiedenis van den Heiland te hebben leeren kennen En zulke arme kinderen ziju er in de verstrooid liggende Gemeente verscheidene. De onderwijzer Stiasny neemt ze, als het eenigszins mogelijk is, 1 — 2 jaren als veehoeders bij zich in huis en onderwijst hen, zooveel dit nog doenlijk is. Betalen kunnen de ouders daarvoor niets, want zij zijn arm, en van zijn klein inkomen kan do onderwijzer ze ook niet onderhouden. Zal men hem in dezen niet een handje kunnen helpen ?
In eenen brief van het jaar 1852 schrijft Stiasny: „Het geldelijk inkomen, groot 40 fl., wordt in halfjaarlijksche termijnen betaald; als nu de tijd daar is, verloopen er meer dan 14 dagen, voordat ieder der 15 arme grondbezitters het verschuldigde bedrag (1 fl. 57 kr.) betaalt. In dit opzicht zijn de Roomsche onderwijzers, die den eersten van iedere maand hun tractement van den rijksambtenaar ontvangen, er veel beter aan toe; zij behoeven niet zoo bitter om hun dagelijksch brood te worstelen. Daarmee is echter niet gezegd, dat wij hun hun lot benijden, neen, beter een Evangelisch onderwijzer in nood en ellende dan een Roomsche in weelde en overvloed."
Dat is een manhaftig, Evangelisch woord! En ik weet, dat van dezen onderwijzer kan gezegd worden: een man een man, een woord een woord! Ik moet hem ten zeerste ter ondersteuning aanbevelen. Als hij eens naar elde:-s vertrok, niemand zou het hem kwalijk kunnen nemen, maar de school en de gansche zaak des Evangelies in Gillershof zou er onder lijden; hij moet er daarom blijven en door onze broederlijke liefde gesteund worden.
De namiddaggodsdienstoefening was weder even druk bezocht als die van 's morgens. Eerst vond, nadat in de onderwijzerswoning do formaliteiten der echtverbintenis waren afgedaan, de trouwplechtigheid plaats. De bruid verscheen met eenen krans van groen en witte bloemen, door twee jongelingen begeleid, en de bruidegom met eenen ruiker van gelijke bloemen, door twee meisjes vergezeld. Zonderling genoeg verlieten zij evenzoo gescheiden na de plechtigheid de kerk.
In de catechisatie werd de gelijkenis van den waren Wijnstok behandeld; de kinderen antwoordden goed, en de gansche Gemeente volgde het gesprokene met groote opmerkzaamheid.
Na afloop hiervan vertrokken wij naar Baranowka en reden eerst door Lezajsk, eene landstad, welker straten met hare lage berookte jodenwoningen en vuile bewoners bij het regenachtige weder eenen hoogst onaangenamen indruk bij mij achterlieten Vervolgens ging het eenen geruimen tijd over eenen goeden weg door het woud; eenige reeën kruisten onzen weg; eindelijk verlieten wij het woud en zagen aan de andere zijde van eene groote groene vlakte, waarop mager vee weidde, eenige hutten liggen; dat was B a r a n o w k a.
Deze kolonie is, evenals zooveel andere, op eene ongunstige plaats aangelegd, ook, zooals ik reeds te Reichsheim hoorde, door de verkeerde keus, die de kolonisten zeiven deden De opbrengst van het land is uiterst gering; de kolonie telt slechts acht grondbezitters, de overigen moeten huis en akkers huren of zijn handwerkslieden, zeer arm; maar ook de grondbezitters kunnen slechts enkele jukken zandig land hun eigendom noemen, tot de bebouwing waarvan zij een paar paarden noodig hebben. Wie een paar kleine Poolsche paarden houdt, noemt zich grondbezitter, maar is toch een arm man, die het niet zou versmaden van iemand eenen afgedragen rok aan te nemen.
De bijdragen voor kerk en school worden ook in deze Gemeente nauwgezet betaald, maar veel kan zij niet opbrengen; de acht grondbezitters geven per kwartaal 12 fl., de vijf en twintig huurders jaarlijks 25 fl. Den onderwijzer was destijds een inkomen van 82 fl. beloofd, waarvan 40 fl. gemeentesubsidie, bovendien nog wat koren en hout. Er is overigens nog nooit een eigenlijk geëxamineerd onderwijzer in de Gemeente geweest, altijd slechts een noodhulp; tot voor weinige j aren heeft een gewezen korporaal, Franz genaamd, de kinderen — geplaagd, want onderwezen kan men niet zeggen. De volgende onderwijzer, Schneikart, uit de kolonie Steinau, onder Ranischau behoorende, bezocht slechts twee jaren het seminarie te Bielitz; daarop is hij gehuwd en heeft hij eene reeks van jaren zijne boerderij te Steinau bestuurd; vervolgens werd hij te Baranowka beroepen.
Ds. Hajek teekende hem als een goedwillig, ijverig man, maar ook hij was natuurlijk geen ervaren paedagoog. En toch moet de onderwijzer in eene zoo afgelegene plaats, die de predikant slechts zelden kan bezoeken, voor de Gemeente de beste vriend en raadsman zijn! — Middelerwijl is de onderwijzer Schneikart naar Königsberg verhuisd, en na veel tegenspoed te Baranowka een opvolger gekomen, die helaas ook niet voorgoed kan aangesteld worden. Maar hij is ijverig in zijn beroep en is door de Gemeente ook tot ouderling verkozen. Hij verkeert met de zijnen in zeer armoedige omstandigheden. Had hij geene toelage van de Duitsche schoolvereeniging ontvangen, hij zou, zoo van elders geene hulp gekomen was, den winter niet doorgekomen zijn. Giften zijn ook hier dringend noodig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Gillershof en Baranowka in Galicië. (3de Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 oktober 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's