Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekening op Johannes 14 : 21.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekening op Johannes 14 : 21.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ D i e M i j n e geboden heeft, en d e z e l v e b e w a a r t, d i e is het, die M i j l i e f h e e f t ; en d i e Mij l i e f h e e f t, zal van M i j n e n Vader g e l i e f d worden; en l k zal hem l i e f h e b b e n , en I k zal M i j z e l v e n aan hem o p e n b a r e n."
1) De geboden van Christus zijn, dat het Zijne het onze is, en het onze het Zijne; dat wij erkennen, dat Hij in den Vader is, anders had Hij niet al datgene kunnen doen en verwerven, wat Hij voor ons gedaan en verworven heeft, naardien Hij zulk een werk verricht, waartoe alleen God in staat is; verder dat wij in Hem zijn, en daarom veilig en zeker voor toorn dood, wereld, zonde en duivel, en Hij in ons, om in ons al datgene te verwezenlijken, tot stand te brengen, wat Hij reeds voor ons uitgevoerd heeft. Dit behooren wij voor de broeders en voor de gansehe wereld te belijden en met onze werken te bewijzen.
2) Beantwoorden wij hier de vraag, hoe de Wet der Tien Geboden of de regel van het genadeverbond hierin tot vervulling komt.
3) Het hebben van deze geboden is reeds eene groote genade, een ware en eenige schat. Allen toch hebben deze geboden niet.
4) Nu komt de aanvechting, om ons dezen schat te ontrooven, de duivel doet alle moeite, dat wij dit niet gelooven, niet gedachtig blijven, wat wij hebben, dat wij dit niet belijden uit eigenliefde of uit vrees voor onaangenaamheden, die ons deswege mochten overkomen, of werkelijk overkomen.
Zoo gaat het hier dan om het b e w a r e n of h o u d e n, zooals wij ook lezen in de Openbaring van Johannes : „Houdt, wat gij hebt".
5) Wij moeten op de proef .gesteld worden, opdat blijke, of wij in der waarheid in Christus zijn, en Hij in ons is, of ons geloof gewis is. Zoo heeft er dan een louteringsproces plaats, opdat het openbaar worde, wat een iegelijk is, of niet is.
6) Want waar het op het houden aankomt, daar ziet menigeen zijn leven en zijne ru9t in gevaar, en zegt: „Ik weet niet, wat ik doen zal", en geeft het op. Hij is bang, dat hem van buiten de zon verbrandt.
7) Nu zegt Christus, wie het zijn, die Hem oprecht liefhebben, namelijk die Zijne geboden bewaren. Zoo ook Vers 15: „Indien gij Mij lief hebt, zoo bewaart Mijne geboden". Vergelijk verder Vers 23, Hoofdstuk 15 : 10 en 1 Joh. 5 : 3.
8) Wij hebben reeds wat Christus in ons te voorschijn roepen zal, daarom zijn Zijne geboden niet zwaar; want Hij heeft ons alles gegeven in Hem: dood, duivel en wereld heeft Hij overwonnen, den Vader heeft Hij verzoend. Hij zet ons in eene vervulde Wet. „Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij in dezelve zouden gewandeld hebben." Alles is in Christus overwonnen. Maar of wij dit gewisselijk gelooven, dat zal blijken, als wij ook op aarde zoo leven, alles daarvoor prijsgeven en zoo onder elkander liefde oefenen.
9) Wie gelooft in Jesus Christus, die heeft Hem ook alzoo lief, dat hij bij Zijne geboden blijft en deze gezindheid heeft: Dat alles heeft Christus voor mij geleden, zou ik dan niet getroost al het zichtbare voor Hem op het spel zetten?
10) Wie gelooft, dat Christus hem alles is, en dat hij alles in Christus heeft, die zal het bewijzen, dat hij Hem liefheeft; want daar kan de liefde niet rusten ; waar het geloof is, daar zijn de werken der liefde.
11) Wie nu deze liefde toont, zal daarvan dit hebben, dat hij van den Vader van onzen Heere Jesus Christus g e l i e fd wordt. Dat wil zeggen, dat hij van God den Vader, zoowel als van den Heere Jesus Christus, troost en hulpe ondervinden zal. Duivel en wereld zullen hem wegens het houden der geboden Christi op alle mogelijke wijzen kwellen, en het zal schijnen, alsof hij van God verworpen en van Christus verlaten ware. Hier komt het er dan op aan geduldig te zijn en te volharden, opdat men het wel ondervinde, hoe men van God den Yader geliefd, d. i. getroost en geholpen wordt, en dit is dan de openbaring van Christus, dat men opwast in de kennisse Christi en ondervindt, hoe deze Koning Zich in Zijn werk verheerlijkt.
6 Mei 1865. H. F. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekening op Johannes 14 : 21.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 december 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's