Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bij het einde des jaars 1894.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bij het einde des jaars 1894.

(Naar aanleiding van Psalm 107 : 1.)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

,,Looft den Heere, want Hij is goed, want Zijne goedertierenheid is in der eeuwigheid."

Nog eenige uren en het jaar 1894 behoort tot het verleden.
Met het verschijnen van dit Nummer staan wij met ons Blad weêr aan het einde van eenen jaargang, thans den zevenden.
Gode zij dank voor Zijne goedheid, waarvan wij allen te zamen, zoo Lezers als Redactie, een jaar lang weêr zoo menigvuldige bewijzen mochten ontvangen. Ja, „ l o o f t d e n H e e r e " , dus spreke een iegelijk onzer, „want Hij is g o e d , want Z i j n e g o e d e r t i e r e n h e i d is in der e e u w i g h e i d ."
Een danklied is de 107de Psalm, die met deze woorden begint en dus reeds in den aanhef ons allen opwekt, om God te danken en Zijne genadige voorzienigheid te erkennen en te verheerlijken. Wel is waar slaat, wel is waar tuchtigt de Heere ook, doch Hij plaagt een menschenkind niet van harte, maar tuchtigt hem tot zijn behoud, en verblijdt Zijne schepselen gaarne, door ook in donkere dagen hun het licht Zijner goedertierenheid niet geheel en al te onthouden.
„De H e e r e is g o e d " , zegt de Psalmist. Ja, waar waren wij, zoo Hij niet met ons ware geweest tot op dezen dag en ons niet had behoed? Hoe vreeselijk toch zijn de tijden! De Maatschappij schudt op hare grondvesten, en geen land van de wereld is er, waar niet het monster der revolutie zijne klauwen doet gevoelen. Niet slechts wankelen do tronen, — ook een presidentszetel, let wel: van eene republiek, is niet meer veilig voor de aanvallen van hen, die, zooals de Apostel Judas zegt, „de heerschappij verwerpen en de heerlijkheden lasteren" (Ys. 8).
Nog ligt het ons versch in het geheugen, dat in het op vrijheid bogende Frankrijk het hoofd van den Staat door den dolksteek van eenen bloedgierigen anarchist viel. — En mogen dergelijke tooneelen in ons vaderland nog niet aanschouwd zijn, ook ten onzent wrikt men sinds lang aan de muren van het staatsgebouw, en niet aan den volksaard noch aan den eerbied voor het gezag ligt het, dat het gebouw nog altijd staat, maar alleen aan de goedheid, de goedertierenheid onzes Gods, Die de zuilen des lands tot op dezen dag vasthoudt.
Niet minder donker zijn de tijden met betrekking tot de Kerk. Hoe schrikkelijk is bijv. de verwoesting, aangericht door hen, die door eene goddelooze critiek op het Woord Gods, inzonderheid op het Oude Testament, en door de loochening van de wonderen Gods, alle betrouwbaar licht trachten te ontnemen aan degenen, die zij geroepen zijn voor te lichten. Erger kan het wel niet, dan dat zij, wier taak het is op te bouwen, zich beijveren, om al wat op beproefde fundamenten rust te sloopen.
Daarbij is Rome, onze oude vijand, machtiger en overmoediger dan ooit sinds de dagen der Hervorming. En waren zij, die zeggen zich aan het Woord Gods te willen houden, nu nog één in het waarachtig geloof!— maar ach, welk eene afwijking van de waarheid ook onder hen, wat al meeningsverschil, dat voortspruit uit het niet willen van de meening des Geestes.
Niettemin hebben wij reden om God te loven. Hij heeft er Zich tot op heden behouden, die vragen naar het onverminkte en onvervalschte Woord, naar de gereformeerde leer, die onze vaderen beleden, en die, toen zij gevaar liep door het rationalistisch element verdonkerd te worden, op do beroemde Dordtsche Synode gered werd. Hij heeft er Zich behouden en zal dat ook verder doen, want de poorten der hel zullen Zijne Gemeente niet overweldigen: de Rots des Woords, die haar fundament is, stond en staat en zal staan tot in eeuwigheid, en aan haar zal zich het hoofd te pletter stooten al wie er zich tegen stelt.
„Tot in e e u w i g h e i d " blijft het Woord en daarom ook Gods goedertierenheid over allen, die daarin hunne verberging zoeken. Houde do Heere ons dan bij dat Woord, ook in het komende jaar, zoo zullen wij zelfs onder kruis en lijden mogen uitroepen: „Looft den Heere, want Hij is goed, want Z i j n e g o e d e r t i e r e n h e i d is in der e e u w i g h e i d ."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Bij het einde des jaars 1894.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 december 1894

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's