Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekening op Johannes 18 :1—12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekening op Johannes 18 :1—12

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie is Hij? Zie Hoofdstuk 17: 1 — 10. Waarmede heeft Hij dit lijden verdiend? Hij heeft slechts welgedaan. Wie is Hem gelijk ? Waarom lijdt Hij dit alles ?
Vers 1. „ J e s u s , d i t g e z e g d h e b b e n d e . " Het gesprokene komt in den smeltkroes, in den gloed des lijdens; zoo zal het blijken, dat het Jesus' woord is. — „Met Z i j ne d i s c i p e l e n " ; als Borg zal Hij alleen lijden, maar neemt hen mede door de diepe zee, opdat zij getuigen zijn en Zijne genade erkennen. — „Over de b e e k K i d r o n " , evenals eenmaal David. De Kidron: donker, zwart, troebel, vol slijk en bloed van de offerdieren. Dat was een beslissende tocht, van geheel andere gevolgen, dan toen Cesar over den Rubicon trok. — Naar eenen „ h o f " gaat Jesus, om te boeten, weder goed te maken, wat in den hof van Eden verdorven was. — In welken hof gaat Hij met Zijne discipelen, en wat groeit aldaar ? — Zij volgen het Lam. Heeft des menschen Zoon dan niet een huis in Jerusalem, waar Hij Zijn hoofd nederleggen kan? Heilige donkerheid!
Vers 2. „ J u d a s w i s t ook d i e p l a a t s . " Ach, of men het ook weet, waar Jesus te vinden is! Jesus zoekt ditmaal geene andere plaats Wat de herder weet, dat weet de wolf ook. — „ D i k w i j l s . " Hij gaat dikwijls met de Zijnen naar Gethsómané; de Heere blijft bij Zijne gewone wijze van doen. Er kan hun geen kwaad overkomen, als de Vader het niet wil; alle schepselen toch zijn in Zijne hand.
Vers 3. „ J u d a s d a n , g e n o m e n h e b b e n d e de b e n de k r i j g s l i e d e n en e e n i g e d i e n a a r s v a n de o v e r p r i e s - t e r s en f a r i z e ë n . . . " Zoo velen tegen Eén; zulk eene groote macht tegen een weerloos Lam. Judas beschut zich wel tegen Hem, Die de aarde kon doen beven of haren mond openen. De overpriesters tegen den waren Hoogepriester; de Farizeën, die zich alleen vroom achtten, tegen den eenigen Rechtvaardige; en fakkelen bij het heldere maanlicht. Hoe belachelijk en hoe ergerlijk! Van welke macht, welk licht en welke wapenen bedient zich de mensch niet tegen zijne eenige zaligheid, tegen God, zijn hoogste Goed! Zulk eenen hoon en ergernis duldt de Heere en verzoent dat alles bij de Zijnen.
Vers 4. „ J e s u s dan, w e t e n d e " , — er staat niet: „ n i e t wetende", maar: „wetende", nml. uit het verschijnen van de schare, — „ a l l e s " , het gansche lijden, dat Hij hier aan het begin reeds overziet en doorschouwt, — „wat o v e r Hem k o m e n zou", naar den wil en den voorgenomen raad Gods,— „ g i n g u i t " , Hij gaf Zich gewillig en uit eigen vrije beweging over. — „ E n z e i d e t o t h e n " ; — de slang sprak eerst tot Eva en deed haar vallen; Christus spreekt eerst tot het zaad der slang, om de slang met haar zaad terneder te werpen. — „Wien z o e k t g i j ? " Zij zouden nog bedenken, wie Hij is. Met dat „wien?" spreekt Hij tot het geweten.
Yers 5 en 6. „Zij a n t w o o r d d e n Hem: J e s u s den N a z a r e n e r " , — met spot, verachting en smaad; uit Nazareth komt slechts gemeen volk. „Ik b e n het", Jesus! zeide Hij tot hen. Wat ligt in dien naam uitgedrukt? — En Hij wil een Nazarener zijn en zulks wel weten, u, mij, verdorvene, ten troost. Hij heeft willen worden, wat wij zijn. Jesus zegt het alles, om de Zijnen te bevrijden; zoo maakt Hij de gevangenen los. — „ J u d a s , die Hem v e r r i e d " , — dat wordt zoo telkens herhaald; want het vleesch houdt Judas voor rechtvaardiger dan Jesus, of den Rechtvaardige voor veel te streng en liefdeloos in Zijne handelwijze jegens den valschaard. Leer hieruit, hoe afschuwelijk een verstokt mensch is. — „ S t o nd o o k bij hen". Hij deed aldus mede, en hij verstokte zich. De Satan hield hem stijf op zijne voeten ; maar geen duivel kan staan blijven, als Jesus zegt: Ik ben Jesus van Nazareth. De tegenstelling, Nazareth en Jesus, is te groot; zij moeten terugwijken en ter aarde vallen. De Persoon is te groot; Hij werpt de schare met zeven letters ter aarde. Yoor zulk een „Ik ben het" worden zelfs alle heiligen te schande, Hij bewijst met de daad, Wie Hij is. Hij toont ook daarmede, dat Hij Zich gewillig aan Zijn lijden overgeeft. Wij moeten er ons slechts niet aan ergeren, dat bjj de verstokten hemel noch hel iets baat. Zij zetten hun boos plan door; daar is geen raad meer. Het zij ons tot voorbeeld en waarschuwing, dat wij de waarheid Gods rechtvaardigen en om genade roepen.
Yers 7. „Hij v r a a g d e h u n dan w e d e r o m : W i en z o e k t g i j ? " Hij werpt hen neder en richt hen weder op, anders waren zij blijven liggen. — „ J e s u s den N a z a r e n e r ", zeiden zij. Zij laten hunnen hoon niet varen. Hoe verkeerd is de mensch! — Loof den Heere, mijne ziel, uit welk eene ellende heeft-Hij u geholpen!
Vers 8. „Ik h e b u g e z e g d " . Gij wederstaat het Woord en gij geeft er niet eens behoorlijk acht op. — „ I n d i e n g ij d a n Mij z o e k t " ; daar verneme de wereld, Wien zij zoekt en Wien zy verderven wil, tegen Wien de haat is. Gij kinderen Gods, verstaat het toch in uw lijden, Wien de wereld in u vervolgt, Wien zij zoekt. De Egyptenaren in de Roode Zee zeiden : „Het is de Heere!" Julianus riep tegen den hemel: „Gij hebt overwonnen, o Galileër!" Ten jongsten dage zullen alle vijanden moeten zeggen: Hij is het! — „Zoo l a a t d e z e n h e e n g a a n ." Zoo spreekt onze trouwe Borg nog dag aan dag ook voor den rechterstoel Gods tot den verklager der broederen.
Vers 9. „Opdat h e t woord v e r v u l d zou w o r d e n, d a t H i j g e z e g d h a d . " Jesus' woord zal altoos in vervulling treden; Hij Zelf zal het tegenover duivel en wereld voor den Vader handhaven. Mijne schapen zullen nimmermeer omkomen : Joh. 10. Hij is de eenige Profeet! Zijn Woord wordt steeds bewaarheid. — „ U i t d e g e n e n , die G i j Mij g e g e v e n h e b t, h e b Ik n i e m a n d v e r l o r e n . " Wie heeft hen gegeven?
Wie is de eerste Bewerker uwer zaligheid? Getrouw is Jesus aan den Vader; wat Deze geeft, bewaart Jesus tot het eeuwige leven en redt het uit de hand van al Zijne vijanden.
Vers 10. „ S i m o n P e t r u s " ; er staat hier niet slechts: Petrus. „Simon" beteekent: gebedsverhooring. — „Simon Petrus dan. h e b b e n d e een z w a a r d " . Zijt gij daaraan niet gedachtig, dat het gebed uw eenig zwaard moet zijn, waarmede men alle vijanden nederslaat? — „ T r o k h e t u i t " ; een uittrekken, om al het goede, dat de Heere deed, te verderven en neder te slaan. Hij had daartoe geen bevel.— „En s l o eg d e s h o o g e p r i e s t e r s d i e n s t k n e c h t " , — erger kon het niet treffen; dat was een leedvermaak voor de hel! — „En h i e u w z i j n r e c h t e r o o r af", den voornaamsten zetel des gehoors, deur des Woords, opdat Gods stem inga en het hart luistere. — „De n a a m v a n den d i e n s t k n e c h t was M a l c h u s . " „Malchus" beteekent „koning", maar hij was een dienstknecht, een slaaf zijner lusten. Overeenkomst met het Joodsche volk en met allen, die onder de wet zijn.
Yers 11. „ S t e e k uw z w a a r d in de s c h e e d e . " Aan dit bevel geeft geen paus gehoor. Er moeten wel zwaarden zijn, waar echter Jesus is, daar moeten de zwaarden in de scheede; Hij leert den vrede en het verdragen van geweld en onrecht: zóó alleen behaalt men de eene overwinning na de andere. — , D c n d r i n k b e k e r , d i e n Mij de V a d e r geg e v e n h e e f t , zal I k d i e n n i e t d r i n k e n ? " Beschouw den beker. Wie dronk dien voor u? Wie geeft hem? Wie zjjt gij? Is de Vader u geen Vader? — Het drinken. Het „hoe" van het drinken. Het heil in den kelk. De gevolgen van het drinken. Weg, wereld, met uwen Socrates, die den giftbeker ledigde! Hier is een andere roem. Mijn kelk is van den V a d e r.
Vers 12. „De o v e r s t e o v e r d u i z e n d " , de Romeinsche; den hoogepriester ditmaal tot genoegen, dien hij morgen ook vangen en binden zal. Alles om gunst. — Zij „ n a m e n J e s u s ", Hem, Die daar ruimte maakt. De duivelen mochten u niet nemen en mij niet. — „En b o n d e n H e m " ; daar is Hij gebonden, opdat Hij ons ontbinde.


Dr, H. F. Kohlbrügge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekening op Johannes 18 :1—12

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 januari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's