Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

II. Uit de geschiedenis van de regering der hertogen, graven en bisschoppen. ( 922 - 1581)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

II. Uit de geschiedenis van de regering der hertogen, graven en bisschoppen. ( 922 - 1581)

18. Filips de Goede, (Slot.)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen het Henegouwsche huis aan de regeering kwam en dus Henegouwen met Holland en Zeeland vereenigd werd, was de eerste schrede gedaan op den weg, die leidde tot vereeniging van alle Noord- en Zuid-Nederlandsche staten. Pilips de Goede vereenigde onder zijn bestuur reeds de meeste dier gewesten. Dit is eeu hoogst belangrijk feit in de geschiedenis der Nederlanden. God gebruikte de regeering van het Bourgondische (en van het Oostenrijksche) huis, om staten welker wederzijdsche inwoners door taal en afstamming zeer nauw aan elkander verwant warei), nader tot elkander te brengen. Wel werden laterr toen de Heere zoowel de Noord- als de Zuid-Nederlandsche -gewesten met den zegen des Evangelies kwam bezoeken, de l a a t s t e van de eerste weer gescheiden, maar zeker zouden de Noord-Nederlanders in den worstelstrijd, die toen volgde, niet zulk eene kracht hebben ontwikkeld, zoo zij niet reeds onder het Bourgondische huis eenen prikkel tot eendrachtig samengaan hadden ontvangen.
De regeering van zoovele staten moest Pilips wel moeilijk ^vallen, niet zoo zeer om hunne uitgestrektheid, als wel omdat :zij niet te zamen één rijk vormden, maar van elkander onafhankelijke rijkjes waren, die in bestuur en wetgeving zeer veel verschilden. Bovendien waren zij dikwijls naijverig op elkander en zochten elkander te benadeelen, terwijl zij ook inwend i g door partijschappen verdeeld waren. In dat alles zocht ÏMlips verandering te brengen. Niet alleen in het belang van bemzelven, maar ook ten nutte van zijne onderdanen, trachtte hij zijne landen tot één „Rijk der Nederlanden" te vereenigen.
Ten tijde van Floris V en diens naaste voorgangers en opvolg e r s werd de graaf in het bewind vaak bemoeilijkt door den adel en stond hij meestal aan de zijde der steden, die hij 'beschermde tegen den overmoed der edelen en door welke hij op zijne beurt met geld en manschappen ondersteund werd. Allengs -was de toestand echter geheel veranderd De adel was door de Kruistochten in aanzien gedaald en vermocht Binds de uitvind i n g der vuurwapenen slechts weinig meer tegen de steden, die, door de gunst der graven met privilegie op privilegie, met voorrecht op voorrecht begiftigd, tot grooten bloei geraakten. De poorters verwierven zich door noeste vlijt een aanzienlijk vermogen en versmaadden ook het onstoffelijk kapit a a l niet, dat kennis en ontwikkeling bieden. Het overwicht, dat zij hierdoor op den adel verkregen, wies, toen i n de 13'le eeuw de stedelijke s c h u t t e r i j e n ontstonden, die zich in den wapenhandel oefenden, maar niet minder ook door de g i l d e n , die de bedrijven ontwikkelden en den band der gemeenschap ouder de burgers nauwer toehaalden. l)e gilden waren namelijk vereenigingen van personen, die hetzelfde ambacht of bedrijf uitoefenden. Zoo had men in elke stad een timmermans , een bakkers-, een kleermakers-, een schoenmakersgild enz. Wie niet tot zoo'n gild behoorde, mocht geen bedrjjf uitoefenen, en niemand werd als lid toegelaten, dan nadat hij zich gedurende eenen bepaalden tijd in zijn vak geoefend en daarna een „proef- of meesterstuk" geleverd had, <Iat door de „overlieden" van het gild voldoende bevonden was. Een vrije, fiere geest kenmerkte de poorters. Zoolang deze binnen de perken bleef, liet de graaf hun de handen vrij, en gunde hun zelfs het voorrecht, zelf hunne overheidspersonen {schout en schepenen, waaraan later ook burgemeesters werden toegevoegd) te kiezen, die echter ambtenaren van den graaf bleven. Toen echter de steden bij voorkomende geschillen zich ongezind begonnen te toonen, om zich naar 's graven wil t e voegen, en eene sterke neiging tot algeheele zelfregeering a a n den dag legden, was de graaf er op bedacht, den invloed der burgers te besnoeien. Zoo liet Graaf Albrecht reeds niet alle burgers bij klokkeslag oproepen, zooals vroeger gebruikelijk was, als hij hen over hunne belangen wenschte te hooren, maar riep alleen de vroedsten of wijsten en de meest gegoeden 1) De burgemeesters hadden eerst geenerlei gezag. Hunne werkzaamheid bepaalde zich tot het toezicht op wegen, straten, openbare gebouwen «nz. en tot het bijeenroepen der vroedschap.
op, die men dan de v r o e d s c h a p en r i j k d o m (of r i j k h e i d ) noemde. Een vast lichaam, eenen vasten stedelijken raad, vormden die burgers echter nog niet. Dit werden zij echter onder Pilips den Goede. In 1445 kwam de Graaf-Hertog over naar Holland, waar Hoekschen en Kabeljauwschen elkander opnieuw zochten te vernielen. Hij bezwoer den twist en verbood zelfs het noemen der partijnamen, en bij deze gelegenheid schonk hij aan de steden v a s t e vroedschappen, die bij sterfgevallen zichzelf aanvulden. Zoo werden dus de vroedschappen, die de burgerij heetten te vertegenwoordigen, aan haren invloed onttrokken en afhankelijk gemaakt van den landsheer. Op deze wijze werd veel getwist vermeden, aan het streven der steden naar oppermachtigheid de kop ingedrukt, en het gezag van don Graaf versterkt; aan den anderen kant werd daardoor echter de grond gelegd voor het bestaan der aanzienlijke familiën die hunne medeburgers niet zelden onderdrukt hebben Datzelfde streven om orde te scheppen in eenen tijd, waarin de burgeroorlog der Hoeken en Kabeljauwen de grootste verwarring aanrichtte, openbaarde Pilips ook reeds in 1428, toen hij, nog ruwaard zijnde, het „ H o f v a n H o l l a n d " oprichtte Dit was een raad, die uitspraak deed over alle betwiste grafelijke rechten en domeinen, alsook over leven, dood en bezittingen van de edelen en 's Graven dienaren. Ook was deze raad bevoegd, om vonnissen, gewezen door de gewone rechtbanken (de schepenbanken), te vernietigen. Deze instelling was dus wel zeer geschikt om 's Graven macht te versterken, maar ook om eenheid in de rechtspleging te brengen.
Hetzelfde jaar 1428 was ook belangrijk, doordat toen voor het eerst in Holland in een staatsstuk (nml. in dat, hetwelk van het Verdrag van Delft werd opgemaakt) de naam s t a t e n werd gebruikt in den zin van standen, t. w. steden en adel. Dienaam „staten" ging later over op de afgevaardigden, die door de standen, waaruit het volk bestond, werden gezonden, om door den graaf over belangrijke zaken te worden geraadpleegd ). Op zulke bijeenkomsten, die vóór 1428 gewoonlijk d a g v a a r t en werden genoemd, deed de graaf den steden meestal verzoeken om geld, dat hij noodig had voor het voeren van eenen oorlog of voor eenig ander landsbelang. Zulk een verzoek om onderstand noemde men eene b e d e . De staten waren vrij om ze in te willigen of te weigeren. Doch hetzij zij gunstig op 's Graven verzoek beschikten, hetzij zij het afsloegen, zij hadden niet het recht om zich met het bestuur des lands te bemoeien; zij waren niets meer dan de v e r t e g e n w o o r d i g i n g der standen, geene r e g e e r i n g , evenmin als de vroedschappen of stedelijke raden de stedeljjke overheid waren.
Om nu de ingezetenen zijner landen te doen gevoelen, dat zij allen één landsheer hadden en dat allen één behoorden te zijn , riep hij zelfs de staten van al zijne gewesten een paar keer tot eene gezamelijke vergadering op. Zulk eene bijeenkomst noemde men de A l g e m e e n e s t a t e n . Zij was zeer bevorderlijk aan het groote doel van Filips: éénheid in het bestuur en toenadering tussohen de verschillende gewesten te brengen. Ter bereiking van dit doel moest ook dienen, dat hij in 1455 den g e h e i m e n of g r o o t e n r a a d oprichtte, op welken alle ingezetenen zijner landen, die geen genoegen namen met de uitspraak van een provinciaal hof, zich konden beroepen, zonder dat dit verplichtend werd gesteld. Ook daardoor werd het bewustzijn gewekt, dat men bij elkander behoorde !). Met vaste hand regeerde Filips zijne staten, steeds aanhoudende op het voorgestelde doel, overal vrede en orde voor twist en verwarring brengende, zoodat zijn bestuur den landzaat ten slotte toch ten goede kwam. Veel moeite veroorzaakten hem de steeds in vermogen wassende steden. Waar zijne rechten werden aangerand, legde hij wel groote lankmoedigheid aan den dag, maar deinsde niet voor een krachtig optreden terug. Dat ondervonden inzonderheid de oproerige steden Gent en Brugge, die hij zich genoopt zag te tuchtigen Zoodra men echter in onderwerping kwam, was de Graaf bijzonder toegevend, en eenmaal vergeven beleedigingen haalde hij nimmer weêr op. Edelmoedigheid en grootmoedigheid kenmerkten hem gedurende zijne gan6che 48-jarige regeering (1419—1467). Nooit schond hij eene overeenkomst.
Den onverschokken moed, die den Graaf eigen was, toonde hij behalve in de beteugeling der wederspannige steden ook in den oorlog met Frankrijk. In 1419 was zijn vader (Jan, bijgenaamd „zonder vrees") in Frankrijk verraderlijk vermoord. Zestien jaren achtereen voerde nu Filips in bondgenootschap met de Engelschen krijg tegen de Franschen. Eerst in 1435, toen koning Karei V I I hem om vrede smeekte en de ruimste voldoening aanbood, liet hij zich tot het sluiten van een verdrag bewegen.
De Kerk vond in hem een gehoorzaam zoon, die steeds bereid was goed en bloed voor haar op te offeren. Toen in 1453 Constantinopel door de Turken veroverd was en de Paus de vorsten van Europa opriep, om het Christendom in het Oosten voor den ondergang te bewaren, liet hij te Middelburg vier galeien bouwen, die hij weluitgerust, met brieven aan den Paus, naar Italië zond, belovende ook zelf te zullen optrekken, zoo slechts de andere vorsten zich niet onttrokken. Tervergeefs zocht Filips echter den Keizer van Duitschland (Frederik III) tot eenen kruistocht te bewegen, terwijl de Koning van Frankrijk hem vanwege de Engelschen niet kon bijstaan. Het eens opgevatte voornemen liet hem echter niet met rust. Nog in 1464 rustte hij in Zeeland 12 galeien uit, die hij met 10 000 man uitgelezen troepen naar de Middellandsche Zee zond.
Onder Filips stond het Bourgondische vorstengeslacht op het toppunt van zijnen luister. Het hertogelijke hof overtrof in weelde menig koningshof. Gastmalen en ridderfeesten, „tourn o o i e n " of „ s t e e k s p e l e n " , waarbij de in het staal gedoste te paard gezeten ridders elkander uit den zadel trachtten te lichten, werden veelvuldig aangericht. Bij gelegenheid van Filips' huwelijk met Isabella van Portugal vooral werd veel pracht ten toon gespreid. J) O. a. stond in de zaal, waar de bruiloft werd gevierd, een groote metalen eenhoorn opgericht, die, al» men aan tafel ging, zuiver rozenwater opspoot, dat, in lampetkannen opgevangen, den gasten diende, om de handen te wasschen, en zoodra men aan tafel zat, spoot dezelfde eenhoorn terstond vier soorten zoeten wijn.
Door het voorbeeld van het hof en van 's Graven ambtenaren werd ook onder de burgerij eene matige weelde ingevoerd, die het leven verfijnde en het geld eenigen omloop gaf. Dat waszeker niet kwaad, maar wat wel kwaad was, was de ongebondenheid en lichtzinnigheid, die juist door de Bourgondische heerschappij in de Nederlanden ingang vonden en de vroegere ingetogenheid, eerbaarheid en eenvoud -) voor een groot deel deden verdwijnen. Het Bourgondische huis was van Franschen oorsprong, afstammende van het Fransche koningsgeslacht der Yalois Filips was dan ook grootgebracht in al de pracht en praalP maar tevens in al de dartelheid van het Panjsche hofleven, waarvan hij in zijne eigen losheid van zeden ruimschoots de kenmerken droeg. Als Fransch vorst had hij natuurlijk voorliefde voor al wat echt Fransch was, zoodat het niet te verwonderen is, dat door het nieuwe vorstenhuis de Fransche taal en Fransche zeden, gewoonten en gebruiken hier toegang verkregen. De invloed ook op onze taal bleef niet achter. Filips gebruikte voor alle regeeringsstukken het Fransch, en moedigde bij voorkeur ook Fransche letterkundigen aan. De voortbrengselen der rederijkerskamers getuigden welhaast van het voortschrijden van het vreemde element; ja uit dezen tijd zjjn de meeste aan het Fransch ontleende bastaardwoorden afkomstig, die nog altijd onze Nederlandsche taal ontsieren en waarmede menigeen ook in onze dagen zich het voorkomen van beschaafdheid en welopgevoedheid meent te geven.
In hoogen ouderdom ontsliep Filips in het jaar 1467. Door de edele hoedanigheden, die hij als regent vertoonde, verwierf hij eene blijvende plaats in de herinnering des volks, dat hem den bijnaam „de Goede" waardig keurde. Zelfs in de dagen van Willem den Zwijger noemde men hem nog gaarne, evenals dezen, eenen „Vader des Vaderlands". In eenen bloeienden staat liet hij zijne landen achter, en zijn zoon en opvolger K a r e i kon met eene welvoorziene schatkist de regeering aanvaarden. Groot was de deelneming bij Filips' overlijden; „het was", dus melden ons geschiedschrijvers uit dien tijd, „ofieder eenen vader begraven had."


pag 7

1) De burgemeesters hadden eerst geenerlei gezag. Hunne werkzaamheid bepaalde zich tot het toezicht op wegen, straten, openbare gebouwen «nz. en tot het bijeenroepen der vroedschap.


pag.7

1) Toen namelijk door de bekende afzwering in 1581 het landsheerlijk gezag was weggevallen en de stadhouders uit het huis van Oranje (vooral in de laatste eeuwen) niet in staat waren, de macht der patricische regentenfamiliën aan banden te leggen; inzonderheid echter wanneer er geen stadhouder was. 2) In Holland zonden gewoonlijk slechts zes steden hare afgevaardigden, t. w.: Amsterdam, Haarlem, Leiden, Dordrecht, Delft en Gouda.


pag. 8

1) Ongetwijfeld was dezo daad van Filips niet vrij te pleiten van willekeur, daar zij moest strekken om zijne onderdanen te onttrekken aan het gezag van zijne leenheeren, den Koning van Frankrijk en den Keizer van Duitschland; vroeger toch beriep men zich steeds in Vlaanderen en Artois op het Parlemont van Parijs, en in de overige gewesten op den Duitschen Rijksdag. Yoor zoover echter Filips' instelling de Nederlandsche gewesten zoowel aan Franschen als Duitschen invloed onttrok en dus medewerkte tot de vorming van eene Nederlandsche nationaliteit, was zij in de gevolgen eene weldaad voor deze landen!


pag. 8
1) Bij deze gelegenheid stelde Filips ook de „ o r d e v a n het g u l d en v l i e s " in, ten einde de dapperste edelen van zijne landen ter bescherming van de Kerk aan zich en ook onderling nauwer te verbinden. De vliesridders behoefden voor geene rechtbank dan die hunner eigene orde te verschijnen. Het ordeteeken was het Lam Gods, dat de leden aan eene keten om den hals droegen. De naam „vlieB" (d. i. vacht) doelt waarschijnlijk op den wolhandel, die destijds eene der rijkste hulpbronnen der Nederlanden was. 2) De eenvoud moet wel zeer groot geweest zijn, als men leest, dat de burgemeesters te Hoorn, toen zij in 1404 Karei, den zoon van Filips, onthaalden, slechts 3 stuivers verteerden. 3) Filips' grootvader, Filips de Stoutmoedige, was een zoon van Jan I I (of den Goede), koning van Frankrijk.


Dr. H.F. Kohlbrugge

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

II. Uit de geschiedenis van de regering der hertogen, graven en bisschoppen. ( 922 - 1581)

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's