Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eene levenstaak (slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eene levenstaak (slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ D e aankomst der eerste gedrukte Testamenten in Engeland vormt een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis onzer Hervorming, zegt een Engelsch schrijver; een, dat dusver ternauwernood de vereischte aandacht trok.
„ D e geheele herschepping van een volk, eene herschepping zoo algemeen en ontzaglijk, moest langzamerhand geschieden, voorbereid en tot stand gebracht worden door vele oorzaken en middelen. Geen daarvan is zoo krachtig ten goede geweest als een onbelemmerd beroep op de Schrift; en het was eene zeer genadige beschikking van Gods voorzienigheid, dat, toen er een volk was, gereed om haar te ontvangen, Tyndale werd verwekt, om voor het Woord in boekdruk te zorgen.
„Zoo doende, trachtte hij het hoogste beroep in zake geloof en zedeleer uit de slingeringen en de tegenspraak van menschelijk geloof en meening, onder den naam van „de Kerk" bekend, over te brengen op de Openbaring van den Geest en den wil der Drieëenheid, in zooverre die te kennen was door middel van geschriften der mannen van ouds, door den Heiligen Geest gedreven, en van eeuw tot eeuw tot op zijnen eigen tijd overgeleverd Zoolang hij niet zelf kon bevatten en verstaan, zoolang luj zich niet met vertrouwen kon beroepen op een gezag in zake geloof en zedeleer, dat de grootste geleerde zelfs moest erkennen, liep de eenvoudige boer gevaar, misleid te worden door het zichzelf bedoelend bedrog en de valsche redeneeringen van hen, die beweerden „den mond der kennis te bezitten".
„Niets is, zoo vervolgt dezelfde schrijver, aanstootelijker, niets zoo ongelijk aan God, Die sprak: „Daar zjj licht!" dan do samenspanning der priestergeleeidheid van dien tjjd, om het volk in grove onwetendheid te houden alleen om den wille van den roof, die zoodoende werd verkregen, en de macht, welke men door die onwetendheid over liet volk kon oefenen."
W e l k eene worsteling om licht het was, zagen we reeds. In dien strijd leed er menigeen eenen onrechtvaardigen dood om zijne overtuiging en geloof. Aan de weinige Protestanten, die de verdrukking overleefden, en aan een tweede geslacht van Hervormers bleef het overgelaten, 't werk voort te zetten en te voltooien.
„In zulke troebele tijden werd met eene volkomen zelfopoffering spijt alle hindernis, en te midden van voortdurend gevaar, het Nieuwe Testament in het Engelsch vertaald, gedrukt en in omloop gebracht."

Alvorens we nu komen tot Tyndale's werk zelf, zij aan zijnen verderen levensloop nog een enkel woord gewijd. N a eene poos in Duitschland vertoefd te hebben, begaf Tyndale zich naar de Nederlanden, die toen onder het gezag van Karei V stonden, die als hertog, graaf enz. over deze gewesten regeerde. Tyndale wist wat storm in Engeland woedde, en beijverde zich nu ook, het Oude Testament in de taal zijns volks over te brengen.
In dit werk werd hij te Antwerpen geholpen door zijnen vriend Frith, den „Timotheüs van dezen Paulus". Tyndale zelf was er kapelaan der Engelsche kooplieden, die in vrij grooten getale te Antwerpen woonden. Toch had hij ook daar een moeilijk leven. Immers de keizer was fel tegen de „Lutherije" gekant en vervolgde allen, die haar aanhingen, op het zeerst. Zoo moest Tyndale zich dan verborgen houden en leed honger, koude en ontbering, terwijl ieder begrijpt, hoe moeilijk de zware taak der overzetting onder zulke omstandigheden was. Toch hielden deze mannen in de kracht Gods vol ten einde toe.
Eindelijk waren de vijf Boeken van Mozes uit het Hebreeuwsch in het Engelsch overgezet, en thans was het zaak alvast dit gedeelte te doen drukken. Tyndale meende, dat dit het best te Hamburg kon geschieden. Hij nam de kostbare papieren meê. Doch wat geschiedt? Wie zal des Heeren wegen doorgronden ? Op reis lijdt Tyndale schipbreuk: hij verliest nage noeg al wat hij bezit en . . . . ook zijne kostelijke overzetting. De vrucht van zooveel arbeid en moeite was hopeloos verloren. Bewondering moet ons vervullen voor den heiligen geloofsmoed des mans, die, schoon zoo zwaar beproefd, het toch niet opgaf. Als een held des geloofs toog hij toch naar Hamburg en begon daar, bijgestaan door Coverdale, h e t w e r k opn i e u w , ten huize van zekere juffrouw Emmerson, denkelijk mede eene uitgeweken, Engelsche geloofsgenoote. Dit was in het jaar 1529.
Wij hebben reeds gezien, hoe de Roomsehe geestelijkheid tegen Tyndale's werk, tegen het Woord Gods woedde Geen wonder, dat men ook den vromen, godzaligen vertaler zocht te treffen en van de aarde te verdoen. Tyndale keerde naar Nederland terug, en daar kwamen afgezondenen van koning Hendrik VIII tot hem en trachtten hem naar Engeland te lokken ; 't was vergeefsch. De afgezonden boden, die hem, zoo 't kon, moesten oplichten, gevoelden zich zelfs krachtig tot den vromen man aangetrokken, die hen „bijna bewoog Christenen te worden". De bisschoppen verbeten hunne woede. Verraad zou helpen.
Zekere Philips, een „aarts-Judas", liet er zich toe vinden. Doch zóó bemind was Tyndale te Antwerpen, dat men, om hem gevangen te nemen, de gerechtsdienaars van daar niet vertrouwde. Men nam er eenige uit Brussel. Tyndale schijnt het verraad niet vermoed te hebben. De aanslag gelukte; hij werd te Antwerpen gevat en te Vilvoorden, toeneen dorp, niet ver van Brussel, gevangengezet. Op het kasteel aldaar bleef hij bijna twee jaar, tot zijnen dood, en schreef er de schoone brieven aan zijnen vriend Erith, die te Smithfield als martelaar stierf. Ook arbeidde hij nog in de gevangenis aan de uitgave van zijnen Bijbel, waartoe hem de gelegenheid schijnt te zijn gelaten, al is ons niet duidelijk, hoe dit eigenlijk zij te verstaan.
Eindelijk, na veel vruchteloos redeneeren met zijne tegenstanders, werd Tyndale ter dood veroordeeld krachtens keizerlijk besluit. Vrijdag 6 October des jaars 1536 werd hij uitgeleid. Toen men hem op de gerechtsplaats aan den paal bond, riep hij uit: „Heere, open de oogen van den koning van Engeland!" Daarna werd hij geworgd en zijn lichaam tot asch verbrand. Naar 't schijnt, was door velen alles beproefd, om hem van den dood te redden, doch tevergeefs.
Een geleerd, een volhardend, een geloovig en godzalig man was Tyndale geweest in leven en sterven. In de gevangenschap bracht hij zijnen bewaarder, diens dochter en verscheidene bewakers er toe, de nieuwe of eigenlijk de oude leer der waarheid aan j te nemen, en Christus te belijden. Velen dergenen, die gedurende I zijne gevangenschap met hem in aanraking kwamen, verklaarden, dat, als hij geen goed Christen was, zij niet wisten, op wien dan te vertrouwen. Ja zelfs de procureur-generaal lei dit getuigenis van hem af: „Hij is een geleerd, goed en deugdzaam man".
„Toch viel hij als een slachtoffer van onwetendheid en bijgeloof, door die priesters van later dagen, wier gedrag zoowel gruwelijker als minder te verontschuldigen is dan do dweepzieke drift der bloeddorstige priesterschap in het dal van Hinnom."
Tyndale zag het werk, waarvoor hij leefde en hetwelk hij met zijnen dood verzegelde, volbracht. Eer hij werd weggenomen, was „de Engelsche boerenjongen met de Schriften bekend".
Hij was vooral een man met een ruim hart en eenen verheven geest. Groot was hij in het verstand, nog grooter van hart. Onafgebroken werkte hij, minstens twaalf jaren lang, aan zijn groot werk. Hij deed het, als 't ware, in 't verborgene, wat een der redenen is, dat het nageslacht hem niet naar waarde heeft geschat. Hij was een veel grooter man bijv. dan Latimer, Thomes Cromwell of zelfs Thomes More, al bezat hij niet des laatsten schitterend vernuft. Toch is hij misschien niet met zooveel eer bekend als al dezen.
Eene andere reden voor Tyndale's mindere bekendheid is, dat, hoe minder men in eene vertaling van den vertaler bespeurt, hoe beter. Hij verdween in zijn werk. Zijne strijdschriften zijn geheel bijzaak in verhouding tot de kracht, die hij in zijne overzetting ontwikkelde. Echter kenmerken zich zelfs zijne strijdschriften door bijzondere kracht en duidelijkheid. En toch, — al zijn werk werd verricht in ballingschap!
We weten tot nog toe betrekkelijk weinig van Tyndale, maar het is wel zeker, dat dit niet zoo zal blijven De archieven in Spanje hebben veel licht doen opgaan over menig feit uit den strijd onzer vaderen tegen Spanje; uit de gedenkboeken der inquisitie te Venetië is na eeuwen veel aan het licht gekomen omtrent vrome belijders des Heeren in Italië. Want de toegang tot veel, dat vroeger gesloten was, is thans, nu de tijden van priesterheerschappij, gesteund door de macht van vorsten, voorbij zijn, voor den onderzoeker open.
Zulk een onderzoeker moet echter, wat Tyndale betreft, wellicht nog opstaan Zoo een kan misschien in de archieven van België de papieren vinden, die door den procureur des keizers in beslag werden genomen, toen Tyndale in zijn huis te Antwerpen werd gegrepen. In de jaarboeken van den Duitschen Rijksdag zou wellicht nog het keizerlijk besluit zijn te vinden, waarbij gelast wordt Tyndale terecht te stellen. En in Engeland zelf zou men die overgeblevene zijner handschriften moeten zoeken, welke, komende in de handen van zijnen vriend John Rogers, hunnen weg vonden naar Brittanje.
„Genoeg is alreeds tot zekerheid geworden", zegt een schrijver, „om ons te prikkelen tot onvermoeid zoeken naar elk spoor van hem en tot meerdere bestudeering van zijne werken. En wat we reeds weten van zijn gemoed en karakter, werk en doel, rechtvaardigt ons ten volle, wanneer we hem eeren als den grooten apostel van den aanvang der Hervorming in Engeland ."
„De l e e r a a r s nu z u l l e n b l i n k e n a l s de g l a n s des u i t s p a n s e l s , en d i e er v e l e n r e c h t v a a r d i g e n , gel i j k de s t e r r e n , a l t o o s en e e u w i g l i j k " (Dan. 12: 3).

{Een volgend maal wacht ons nu de beschouwing van Tyndale's werk, zooals hel tot ons gekomen is.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Eene levenstaak (slot)

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's