Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het bloedende lichaam der Gereformeerde Kerk in Bohemen en Moravië,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het bloedende lichaam der Gereformeerde Kerk in Bohemen en Moravië,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bloedend lichaam, — zoo heeft Senior Lic. theol. Cisar in een vrij groot opstel de Boheemsch-Gereformeerde Kerk terecht genoemd. Deze benaming blijkt te juister, als men kennis neemt van de door den schrijver vermelde bijzonderheden. De laatste volkstelling in Oostenrijk (1890) heeft o. a. ookditaan het licht gebracht, dat er in de Oostenrijksche landen aanmerkelijk meer Evangelischen zijn, dan de Evangelisch-kerkelijke tabellen aangeven. Het verschil tusschen de tabellen der volkstelling van overheidswege en die der Evangelische Kerk betreffende het zielental der Evangelischen bedraagt in Bohemen alleen 30 000 zielen De volkstelling heeft dus aan het licht gebracht, dat er in Bohemen alleen buiten het bekend getal Evangelischen nog 30 000 Evangelische geloofsgenooten zijn, die buiten alle kerkelijk verband, zonder geestelijke verzorging leven, en waarvan de Kerk en hare predikanten niets afweten. In Moravië leven in de verstrooiing betrekkelijk even groote scharen van Evangelischen, die, buiten alle gemeenschap met hunne Kerk blijvend, mettertijd, ja in hunne kinderen reeds, door gemengde huwelijken en de zoogenaamde reverse, gewoonlijk de buit van Rome worden. Want in alle Boheemsch-Moravische steden en stadjes, waar op enkele uitzonderingen na juist de Gereformeerde Kerk geene Gemeenten en predikanten heeft, leven vele Evangelischen om hun dagelijksch brood. Zulk eene uitgestrekte en met betrekking tot de geestelijke verzorging geheel en al aan zichzelf overgelatene diaspora is voor het Boheemsche protestantisme eene altijd open ader, een voortdurend bloedverlies. De zaak ligt namelijk als volgt.
De Gereformeerde kerkelijke Gemeenten in Bohemen en Moravië vormen in den regel slechts kleine eilanden, hier en daar hoogstens kleine eilandengroepen, en dat nog wel in arme, afgelegen, van alle nijverheid ontbloote bergstreken, die aan alle zijden door de Roomsche zee omringd zijn. Op deze zee drijven de verstrooide leden der Evangelische diaspora; er zijn nml. altijd geloofsgenooten, die uit hunne geboorteplaatsen en kerkelijke Gemeenten verhuizen of moeten verhuizen, omdat zij toch niet allen in hunne arme dorpen eene broodwinning kunnen vinden; en hebben zij eenmaal hunne geboorteplaatsen verlaten, dan komen zij bijna al tijd in plaatsen, waar de prediking des Woords ontbreekt; zij vinden wel het aardsche brood, maar verliezen het heinelsche. Het is duidelijk, wat aan de Gereformeerde Kerk in Bohemen gedaan moet worden. Het is: het voorbeeld van den goeden Herder te volgen en de verlorene schapen na te gaan met het brood des levens, en daartoe, zij het ook niet overal zelfstandige nieuwe kerkelijke Gemeenten, dan toch ten minste „Predigtstationen" en dergelijke vergaderlokalen te stichten voor de verstrooiden Maar het kan niet ontkend worden, dat het ter volbrenging van deze moeilijke taak nu eens aan goeden wil, dan weder aan middelen, niet zelden aan beide ontbreekt. Wel is waar zijn er twee reizende predikanten aangesteld, een in Bohemen en een in Moravië; maar wat is dat onder zoo velen ? Eén reizend predikant moet daar voldoende zijn voor gemiddeld 10 000 zielen, over groote uitgestrektheden verstrooid, die één arbeider alleen reeds door gebrek aan tijd, geld en kracht niet verzorgen kan. Het ligt daarom op den weg der predikanten, die vaste standplaatsen hebben, in den omtrek hunner parochiën nieuwe vergaderplaatsen te stichten en de naastbij gelegene diaspora althans eenigszins onder hun bereik te brengen. Men is zich dezen plicht wel bewust, en hier en daar wordt naar het beste weten en vermogen in de diaspora gearbeid, in Moravië bijv te Brünn, Trebic, Damboritz, Svebohov, Pribitz, Prerau, Auspitz, Lundenburg, Göding; in Bohemen te Braunau, Tys, Malec, Louny en andere plaatsen; ook worden er, o a. te Brünn en te Auspitz, zeer verblijdende vruchten van dezen arbeid geoogst De Moravisch-Gereformeerde Superintendentuur heeft een diocesenfonds van 12 000 gulden gesticht, hoofdzakelijk ter ondersteuning der Evangelisatie in de diaspora Daar echter al de interest, op zichzelf eene onbeduidende som, voorloopig bijna uitsluitend voor de diaspora-Gemeente te Brünn moet worden aangewend, is men niet bij machte, de kerkelijke werkzaamheid in de diaspora uit te breiden, en dat te minder wijl in de laatste jaren tot dit doel geene hulp van buiten kon gevonden worden. En door eigen hulp kan de Moravisch-Gereformeerde Superintendentuur, uit kleine boeren en daglooners bestaande, vooral bij de tegenwoordige voor den landbouw hoogst treurige omstandigheden, voor de diaspora bitter weinig doen. Immers kan men uit eigen middelen ternauwernood den reeds aangestelden predikanten hun karig traktement betalen en de overige uitgaven ten behoeve der Kerk bestrijden.
Ook in Bohemen heeft het werk der Evangelisatie duurzame gevolgen gehad, getuigen Hronov en Louny, waarbij meu nog de „Predigtstationen" en Gemeenten Horice, Podébrady, Nymburg, Chrudïm en de „Koninklijke Wijnbergen" te Praag zou kunnen noemen. Eene zeer bemoedigende episode in de kroniek der Bolieemsch-Gereformeerde evangelisatie is en blijft de stichting der Gemeente te Chrudfm. Deze Gemeente heeft haar bestaan in de eerste plaats te danken aan den geloofsijver en de offervaardigheid van één enkel en, de binnenlandsche kerkelijke toestanden in aanmerking genomen, in zijn soort eenig man, namelijk den gewezen keizerlijken koninklijken administrateur van het krijgswezen Vyskocil, die een sierlijk kerkje met pastorie op eigen kosten heeft laten bouwen en der nieuw te stichten Gereformeerde Gemeente heeft geschonken. Vyskocil zou ongetwijfeld nog meer hebben gedaan, maar hij werd eenige dagen na de openiug van het door hem gebouwde Godshuis door den Heere opgeroepen, als de dienstknecht, waarvan Matth 25 : 21 gesproken wordt.
Dit alles is echter maar een droppel op eenen gloeienden steen. Met hetgeen van de zijde der Gereformeerde Kerk in Bohemen en Moravië op het gebied der evangelisatie wordt gedaan, komt men toch den verstrooiden zielen niet nader; er moest in iedere stad minstens eene „Predigtstation' opgericht worden. Men zou wel bereid zijn, het arbeidsveld grooter te nemen, maar om de aanwezige geestelijke arbeidskrachten in het werk te stellen, daartoe ontbreken de stoffelijke middelen, die, zooals reeds gezegd is, nooit in eigen kring bijeengebracht kunnen worden.
Des te bedroevender is het dus, als men den treurigen staat van zaken van de zijde dergenen, die helpen konden, zoo zij wilden, nog niet uit het rechte oogpunt beziet, zooals onlangs te Weenen. Aldaar zijn (wel is waar niet volgens opgaven, door de Kerk verstrekt) minstens 2000 Gereformeerde Bohemers, die, als handwerkslieden en werklieden in do hofstad levende en nauwelijks een mondvol Duitsch kennende, zonder prediking in hunne moedertaal op kerkelijk gebied den ondergang te gemoet gaan, en waarvan ten minste het tweede geslacht als leden der Evangelische Kerk zal moeten teloorgaan. Ten einde dezen misstand weg te nemen, is eene vereeniging voor de vorming van een kerkelijk middelpunt voor Boheemsche Gereformeerden te Weenen gesticht, die van de zijde van Prof. I)r. Böhl en Dr. Yon Tardy zeer begunstigd, en mede door de geloofsgenooten in Bohemen en Moravië, alsook door eenige vrienden in het Buitenland ondersteund wordt. Een bij het Presbyterie der Gereformeerde Gemeente ingediend verzoek om de beroeping van eenen Boheemschen hulpprediker is van de hand gewezen, o. a. op grond, dat de meeste te Weenen wonende Bohemers Duitsch verstaan, en dat het Duitsche karakter der Gereformeerde Gemeente te Weenen moet bewaard blijven. Naar onze bescheiden meening had men rekening moeten houden met het Christelijk karakter eener Evangelische Gemeente, en voor dit karakter doet men wel zich te richten naar Matth. 28 : 19 en Hand. 2 : 7 —12. Niet slechts in Bohemen en Moravië dus, maar ook in Weenen heeft het lichaam der Boheemsch-Gereformeerde Kerk opene aders. Dat dit lichaam nog niet verbloed is, vindt zijne verklaring hierin, dat het tot nu toe in staat was te vergoeden, wat het verloor. Wat namelijk in de zee der diaspora verzwolgen wordt, wordt op de eilanden van het geordend Evangelisch gemeenteleven door het verschil tusschen het aantal geboorten en sterfgevallen en door enkele overgangen tot de Gereformeerde Kerk hersteld. Dat is intusschen geen wasdom in den rechten zin des Woords; dat is slechts een leven van de hand in den tand, een leven bij den dag, dat, zoo het al geen langzaam wegsterven is, toch veel overeenkomst heeft met een plantenleven. Zonder deze verbloeding zou het zielenaantal der Gereformeerde Boheemsche Kerk sedert de Tolerantie thans dubbel zoo groot zijn.
De aderen moeten gesloten worden. Geschiedt dat, dan kan de Gereformeerde Kerk van Bohemen nog op gansch andere wijze kracht ontplooien, dan zij tot nu toe deed, want het onophoudelijk bloedverlies, waaraan zij sedert de Tolerantie lijdende is, getuigt zoowel van hare verborgene levenskracht als van de hier besproken zichtbare verzwakking.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Het bloedende lichaam der Gereformeerde Kerk in Bohemen en Moravië,

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's