Aanteekening op Colossensen 2: 11 en 12,
„ I n W e l k e n g i j ook b e s n e d e n z i j t m e t eene b e s n i j - • d e n i s , d i e z o n d e r h a n d e n g e s c h i e d t , in de u i t t r e k - k i n g v a n h e t l i c h a a m der z o n d e n d e s v l e e s c h e s, d o o r de b e s n i j d e n i s v a n C h r i s t u s : z i j n d e m e t H em b e g r a v e n in d e n D o o p , in w e l k e n g i j ook m e t H em o p g e w e k t z i j t , d o o r h e t g e l o o f d e r w e r k i n g G o d s, •die H e m u i t de d o o d e n o p g e w e k t h e e f t ."
„ I n W e l k e n gij o o k b e s n e d e n z i j t . " Indien gij dan de besnijdenis wilt, gij zijt aireede besneden. Filipp. 3 : 3 : „Wij zijn de besnijding, wij, die God in den Geest dienen." — „Met • e e n e b e s n i j d e n i s , die z o n d e r h a n d e n g e s c h i e d t ", •die door God verricht is zonder menschelijk toedoen. — „In l i e t u i t t r e k k e n " , zooals men kleederen aflegt, „ v a n h et l i c h a a m d e r z o n d e n des v l e e s c h e s " , d. i. van de gezamenlijke zonden des vleesches, van uwen aangeboren toestand. — „ D o o r de b e s n i j d e n i s van C h r i s t u s " , daardoor dat •Christus het lichaam afgelegd heeft, op hetwelk al onze zonden geworpen waren ; Zijn vleesch ging in den dood en werd begraven. "Toen zijt gij met IIem begraven. Dat is u zoo toegerekend, en in den Doop is het u verzegeld. — „ Z i j n d e m e t Hem b e g r a v e n in d e n Doop, i n w e l k e n g i j ook met H em o p g e w e k t z i j t " , — gij hebt de opstanding met Christus, — „ d o o r het g e l o o f " — en niet door werken — „der • w e r k i n g Gods", — anders gelooven wij niet; wij werken het geloof niet; wat God werkt, steekt niet in het gevoelen of ondervinden. God werkt wel, hetzij wij slapen, hetzij wij waken. — „Die H e m uit de d o o d e n o p g e w e k t h e e f t ' : Hij laat Zijne leden niet in den dood der zonde. Of wat heeft Hij aan u gedaan? Hebt gij daaraan geen deel? „En Hij heeft u", volgt er in Yers 13, „als gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid des vleesches, mede levend gemaakt met Hem, al uwe misdaden u vergevende." Zoo is er dan een begraven zijn en eene opstanding.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895
Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's