Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense" ten jare 1674.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense" ten jare 1674.

I. O v e r z i c h t d e r H o n g a a r s c h e K e r k h e r v o r m i n g tot a a n h e t R o u w d e c e n n i u m (1671). (Slot.)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de jaren 1660—1670 voerden Leopolds troepen eenern buitengewoon gelukkigen oorlog tegen de Turken, ja, in de» slag bij den St. Qotthard leden laatstgenoemden zulk een verlies, dat hunne dagen op het Hongaarsche grondgebied geteld schenen. Doch wat gebeurde er? De koning sloot in het jaar 1664 te Eisenburg vrede met de Turken, buiten voorkennisei! medewerking der Hongaren, en bedong vredesvoorwaarden, die even schadelijk als smadelijk voor het land waren. Deze handelwijze was eene nieuwe oorzaak, om de patriotten te versterken in het vroeger genoemde denkbeeld, dat namelijk de vernietiging der Turksche heerschappij in Hongarije slechts zonder vreemden invloed, dus zonder de dynastie, verkregen kon worden. Dit geval, in verband met de moedwillige schending der gesanctioneerde wetten en besluiten van den Landdag, welke de vrijheid in het staatkundige en godsdienstige waarborgden, voerde do verbittering ten top. Nu rijpte bij velen het besluit om het Oostenrijksche juk af te schudden. De palatijn Vesselényi, Niklas Zrinyi, Franz Navasdy, Frangepan en nog andere magnaten — allen Roomschen, maar bij wie zich toch eenige Protestanten aansloten, — vereenigden zich tot eene samenzwering tegen Leopold. De zaak werd echter nog bijtijd» ontdekt, en de aanleggers van het plan stierven eenen vreeselijken dood. Eerst toen de meeste hoofden der samenzwering reed» lang onder het zwaard van den beul gevallen waren, begon de door Jezuïetische bedoelingen gedreven geestelijkheid te begrijpen, welk een uitstekend voorwendsel deze samenzwering kon zijn voor hare helsche plannen, om namelijk het Protestantisme met wortel en tak in het land uit te roeien. De Protestanten werden daarom bij den koning aangeklaagd alssamenzweerders en rebellen, en zoodoende viel het den duivelachtigen clerus niet moeilijk, koning Leopold in zijne vrees en haat tegen hen te sterken, tot de wreedaardigste maatregelen tegen hen te bewegen, en eindelijk het schrikkelijkste werktuig der vervolging, het bloedgericht te Pressburg, te doen instellen.
En nu begon de bitterste vervolging! Om een rebel genoemd t e worden, was het genoeg, tot de aanhangers der Evangelische belijdenis te behooren. De bisschop van Grosswardein, G e o rg B a r s o n y , ontzag zich niet, de gesanctioneerde vredesbesluiten in zijn geschrift: „De waarheid aan de gansche wereld verklaard door een drieledig argument, aantoonende, dat Zijne Heilige Keizerlijk-Kouinklijke Majesteit niet verplicht is, in Hongarije de Luthersclie en Calvinistische sekte (e dulden" (1671), aan te vallen. De drie leugens zijner aan de geheele wereld als onomstootelijke waarheid voorgestelde argumenten zijn de volgende:
Het e e r s t e argument. De vrije godsdienstoefening is door het vredesverdrag van Weenen toegestaan: ten eerste zonder •voorkennis van de Roomsch-Katholieke Kerk, welke voorwaarde, daar zij volgens de wet onbestaanbaar is, als niet toegevoegd wordt beschouwd; ten tweede op voorwaarde dat de geestelijkheid, de kerkgebouwen en de Gemeenten der Roomsch-Katho- Jieken ongedeerd en vrij zullen blijven, welke voorwaarde geschonden is door hen, die onder aanvoering van Bethlenius en Rakozius kerken en priesters geweld hebben aangedaan; ten derde (op voorwaarde) dat hetgeen in dien tijd van verwarring in bezit genomen is, teruggegeven zal worden, wat de Evangelischen nooit hebben volbracht.
Even weinig gloed of bewijskracht heeft het t w e e d e argument, daaruit getrokken, dat de Artikelen, waarbij godsdienstvrijheid beloofd wordt, niet zijn vastgesteld met eenparige goedkeuring der vier Rijksstenden, te weten : prelaten, baronnen, magnaten en edelen, wien het volgens het oude recht toekwam, met toestemming en onder bekrachtiging des konings, de wetten te maken. Want alle prelaten, baronnen, magnaten en edelen, die priesterlijke betrekkingen hadden, hebben zich verzet. Derhalve moesten, daar geen geweld bestendig is, die Artikelen met het volste recht worden afgeschaft.
e r d e argument Indien over het algemeen de Evangelischen in Hongarije geduld moesten worden, zou men de Calvinisten moeten dulden voor zoover zij de Helvetische, maar de Luther- Bchen, voor zoover zij de Augsburgscbe Confessie zijn toegedaan De Calvinisten zijn echter van de Helvetische, de Lutherschen van de Augsburgsche Confessie afgeweken. En welde C a l v i - n i s t e n van de Helvetische, omdat, ofschoon deze (Cap. XI) betuigt van ganscher harte in te stemmen met de symbolen en uitspraken van de vier eerste en voortreffelijkste Synoden, gehouden te Nicea, Constantinopel, Efeze en Chalcedon, genen daarentegen volhouden: t e n e e r s t e dat een geestelijke tweemaal gehuwd kan zijn, wat de Synode van Nicea verbiedt, zooals Justinianus (Novell. 123 c. 1. 12. 14 ) en Ambrosius (Epist. 82) getuigen; t e n t w e e d e dat de bisschop van Rome niet het hoofd van alle patriarchen is, hetgeen echter juist het Concilie van Nicea in den 39ste" Canon, uit het Arabisch vertaald door Pisanus, en evenzeer de vaderen van het Concilie te Chalcedon Act. 3 in het bericht over het Concilie hebben vastgesteld; t e n d e r d e ontkennen zij, dat de priester in de Mis het lichaam van Christus offert, wat ook juist in den 16llc" Canon van het Concilie van Nicea is aangenomen; t en v i e r d e verwerpen zij de gebeden voor afgestorvenen, die goedgekeurd zijn door den 65stc" Arabischen Canon; t e n v i j f d en keuren zij het voorzitterschap van den bisschop van Rome bij de concilies af, hoewel dit door het voorbeeld van het Concilie van Efeze gestaafd wordt; t e n z e s d e eindelijk veroordeelen zij het kloosterwezen, dat Act. 14, Canon 16, van het Concilie van Chalcedon is bevestigd.


1) Veritas toti mundo declarata, argumento triplici ostendens, Saeram Caesaream Regiamque Majestatem non obligari tolerare in Hungaria Lutheranam et Calvinianam Sect


Maar dat ook de L u t h e r s c h en van de Augsburgsche Confessie zijn afgevallen, wordt daardoor bewezen, dat zij in de voorrede voor de Liber Concordiae de laatste wijziging daarvan verwerpen; tegen de ongewijzigde in belijden zij echter: t e n e e r s t e tegen Art. 10, dat Christus in het Nachtmaal des Heeren niet onder de gestalte des broods en des wijns is; t e n t w e e d e tegen Art. 21, dat de Mis moet afgeschaft worden; t e n d e r d e tegen Art. 1, dat de bisschoppen geene rechters zijn in twisten. Groot zijn de dwalingen, maar het allergrootst onrecht en bedrog! !) (Medegedeeld in de Ilistoria Papatus, pag. 480 ss.)


1) Argumentum I. „Liberum religionis exereitium a pacificatione Viennense concessum est: primo absque praejudicio Ecclesiae Catholicae Komanae ; quae condicio cum sit impossibilis de lege pro non a d j e c t a babenda s i t ; secundo: ut Clerus, Templa et Ecclesiae Catliolicoruin Romanorum i n t a c t a et libera permaneant; quae condicio violata ab iis est, qui sub Bethlenio et ltakozio Templa hominesque Pontificios violarunt; tertio: ut occupata distorbiorum illorum tempore r e s t i t u a n t u r ; quod nunquam Evangelici p r a e s t i t e r i n t ."
Neque plus candoris vel soliditatis habet s e c u n d u m argumentum inde petitum „quod articuli, quibus libertas religionis promittitur, non sint conditi consensu et unanimi voto Statuura quatuor Regni, puta Praelatorum, Baronum, Magnatum et Nobilium, utpote ad quos antiquo j u r e pertinuerit, Rege consentiente et confirmante, leges condere. Contradixisse enim Praelatos omnes, Barones, Magnates et Nobiles Pontificios. Cum igitur violentum nullum durabile sit, ai'ticulos illos abolendos merito esse".
Argumentum t e r t i u m : „Si omnino tolerandi Evangelici in Hungaria essent, Calvinistae tolerandi forent, quatenus Confessionem Helveticam, Lutherani vero, quatenus Augustanam profitentur. Atqui et Calvinistas ab Helvetica, et Lutheranos ab Augustana Confessione descivisse. Et Calvinistas quidem ab Helvetica, quia cum haec cap. XI. profiteatur, se comprehensa symbolis ac sententiis quatuor primarum et praestantissimai'um Synodorum, celebratarum Nicaeae, Constantinopoli, Epliesi et Chalcedono, corde sincero credere; ïIIï contra pertendant: primo, bigamum clericum esse posse, quod Nicaenam Synodum vetuisse, J u s t i n i a n u s (Novell. 123 c. 1 . 1 2 . 14) et Ambrosius (Epist. 82) testentur; secundo, Episcopum Romanum non esse Principem omnium Patriarcharum, quod ipsum tarnen Concilium Nicaenum Canone 39. ex Arabico per Pisanum converso, nee non Cbalcedonensis Concilii Patres Act. 3. in relatione Concilii, definiverint; tertio negant Sacerdotem in Eucliaristia offerre corpus Christi; quod ipsum quoque Canone 16. Concilii Nicaeni definitum sit; quarto Orationes pro mortuir, Canone 65 Arabico probatas, rejiciant; quinto Episcopi Romani in Conciliis praesidentiam in Concilio Ephesino tarnen exemplo confirmatam improbent; sexto denique Monachatum Concilii Cbalcedonensis Act. 14. Can. 16 stabilitum damment." Sed et Lutheranos defecisse ab Augustana Confessione, inde comprobat, „quod ipsi in Praefatione libri Concordiae eam Variatam posteriorem rejiciant; contra inv a r i a t am autem profiteantur; primo contra articulum 10, Christum in Coena Domiui non esse sub speciebus panis et vini; secundo contra Art. 21, Missam abolendam esse; tertio contra Art. 1, Episcopos contro versiarum non esse j u d i c e s . " Longae sunt ambages, injuriae vero fraudesque longissimae!


Dit treurig beroemde werk was de voorbode van dien vreeselijken tijd, die in de geschiedenis der Protestantsche Kerk van Hongarije als het „Rouwdecennium" (1671 -1681) staat vermeld. In den geest van dit werk maakten de geestelijkheid en de Jezuïetenpartij zich nu op tegen de Protestanten; en de sektarische dweepzucht, gepaard met het gif van den onverzoenlijken haat, en daarbij ook de vloek der burgerlijke partijschappen, verscheurden en verwoestten het geplaagde land. Waarlijk, er is in de geschiedenis van Hongarije bijna geen droeviger en schrikkelijker tijd aan te wijzen, dan die van het Rouwdecennium, waarin de persoonlijke vrijheid der Protestanten totaal verloren ging, ja, zij gelijk werden aan de vogelen des hemels!
Het schandelijkste en treurigste gedenkteeken van het Rouwdecennium is het zoogenaamde „ D e l e g a t u m j u d i c i um e x t r a o r d i n a r i u m P o s o n i e n s e " . De handelingen dezer rechtbank en het lot harer slachtoffers te beschrijven is meer bijzonder ons doel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's