Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense" ten jare 1674.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense" ten jare 1674.

II. Het G e r e c h t s h o f en z i j n e h a n d e l i n g e n.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wjj hebben reeds medegedeeld, dat de Protestanten bij den koning aangeklaagd waren als samenzweerders en rebellen. Te hunner bestraffing stelde hij het „ D e l e g a t u m j u d i c i um e x t r a o r d i n a r i u m P o s o n i e n s e " in. Dit bloedgericht — zooals men het met recht noemen kan — bestond uit 32 leden. Voorzitter was de dweepzieke aartsbisschop en rijksprimaat G e o r g S z e l e p c s é n y i ; de overige rechters waren deels bisschoppen, deels Roomsche magnaten, met uitzondering van den éénigen Protestant, G e o r g B e r é n y i , die echter al spoedig, toen hij de hemeltergende ongerechtigheid zag, zijn ambt neerlegde.
De rechtbank had ten doel, de Protestantsche predikanten en onderwijzers, die als hoofdbewerkers van en deelnemers aan de genoemde samenzwering en den daarop gevolgdeti opstand verdacht waren, voor zich te dagen en te vonnissen. De deelneming aan de samenzwering en den opstand was evenwel slechts e e n v o o r w e n d s e l ; het e i g e n l i j k e d o e l was, — zooals wjj zien zullen, — de herders van de kudde los te rukken, en zoodoende de zonder herders gebleven schapen des te gemakkelijker binnen de Roomsche Kerk te kunnen brengen.

2. DE EERSTE INDAGING (13 Mei 1672).

De werkzaamheid der rechtbank strekte zich allereerst slechts over ééne stad uit, en wel over Pressburg. Als aanleiding moest het volgende dienen. Den 3den Februari 1672 werden de Roomsc'..e en Protestantsche burgers op het raadhuis ontboden, waar men hun een v e r d i c h t bevel van den koning voorlas, dat den afstand der Protestantsche kerken aan de Roomschen verordende. De Roomschen stemden daar natuurlijk met blijdschap in too, maar de Protestanten brachten tegen zulk eene geweldenarij hunne bezwaren in, en zonden eene deputatie naar Weenen, om zich van de echtheid dezer verordening des konings uit den mond van Zijne Majesteit zelf te laten overtuigen. Ondertusschen drong men voortdurend op overgave van de kerksleutels aan. Toen op den 18den Maart de Pressburgsche domheer B e n e d i c t S z o m o 1 n y i en de Roomsche raadsheer S t e p h a n Y a t t a y met geweld het schoolgebouw poogden binnen te dringen, werden zij door de saamgestroomde Pressburgsche burgervrouwen met scheldwoorden en vuistslagen op de vlucht gedreven, waarop men bij koning Leopold de beschuldiging inbracht, dat Protestantsche vrouwen eenen Katholieken priester zóó onbarmhartig geslagen hadden, dat hij halfdood was weggedragen.
Yan dezen tegenstand der vrouwen maakten de vijanden gebruik voor eene ernstige aanklacht Den 13<lc" Maart liet de aartsbisschop Szelepcsényi door den koninklijken fiscaal al de predikanten, 21 vrouwen en 39 burgers te Pressburg voor het „Delegatum judicium extraordinarium" dagen, dat toen te T y r n a u gevestigd was. De punten van beschuldiging luidden: „Waarom bouwt gij kerken? Uwe vrouwen hebben eenen Katholieken priester onbarmhartig afgeranseld! Gij hebt Johann Vidnyéti, dien men verdenkt van in de samenzwering betrokken te zijn, bij u opgenomen. Szomolanyi en Vattay hebt gij smadelijk behandeld". — De zittingen duurdeu, onder allerlei kibbelarijen wegens de overgave der kerken, tot den 13dc" Juni. De vrouwen werden eindelijk na eene scherpe berisping vrijge- | laten, doch de gevangen gehouden burgers moesten op het plein van het aartsbisschoppelijk paleis hun vonnis hooren: „Al de Evangelische inwoners van Pressburg zijn, op grond van de tegen hen aangevoerde b e w i j z e n , s c h u l d i g bev o n d e n aan ontrouw jegens Zijne Majesteit den Koning, en hebben uit dien hoofde leven en goed verbeurd; tevens moeten zij hunne kerken en scholen aan de Roomsch-Katholieken afstaan".
Daarop werden de burgers gevangen gezet, en met hen ook de eerwaardige predikant en senior D a v i d T i t i u s . Laatsgenoemde moest langs eene houten ladder naar eene ongeriefelijke kamer klimmen. In zijne gevangenschap heeft men hem dikwijls met den dood bedreigd, en eerst na eene smartelijke opsluiting van drie maanden is hij vrijgelaten, op voorwaarde echter, dat hij het grondgebied van Hongarije voor altijd zou verlaten. De Hongaarsche kamerpresident graaf L e o p o l d K o l l o n i cs wilde hem zelfs geene vergunning geven, om Pressburg binnen te treden, zoodat hij naar Sehützen (Lovö) moest trekken. Yan • hier keerde hij al spoedig naar zijn vaderland, Silezië, terug, alwaar hij in de stad Wohlau predikant, later senior, werd en na een langdurig en smartelijk lijden den 16'lc" Juni 1679 overleed. Na veel moeite en menig vertoog van den Saksischen keurvorst werden eindelijk ook de burgers ontslagen.
De overige voor de rechtbank gedaagde predikanten herkregen nog vroeger hunne vrijheid dan hun ambtgenoot Titius. Dit blijkt duidelijk uit het feit, dat Kollonics hen den 18dr" Juli 1672, (op welken dag de Roomschen tot de vroeger besloten ontneming der kerken en schoolgebouwen overgingen), met 50 soldaten voor zich liet brengen. De predikanten A n t o n R e i s er V a l e n t ï n S u t o r i u s en S t e p h a n H o r e c z k i ' werden gevangen gezet, en bovendien ook de Duitsche diaconus C h r i s t i a a n P i h r i n g e r , omdat hij in zeer krachtige bewoordingen zich tegen de overgave verzet had. Toen zij eenen tijd lang in de gevangenis gekweld waren, perste men hun eene verklaring af, dat zij nooit of nimmer in het land zouden terugkomen. Nadat dit geschied was, liet men hen heentrekken, maar beroofde hen eerst nog van hunne boeken, die op vijf wagens naar het raadhuis gebracht waren, en waarvan ieder slechts twaalf stuks mocht uitkiezen. Zoodanigen afloop had de eerste indaging. Zeker konden de met purper bekleede leden van het bloedgerieht tevreden zijn. Wij werpen echter de vraag op: velden de rechters hier vonnis over politieke misdadigers, of over vreedzame en aan hunne Kerk trouw gebleven Protestantsche onderdanen ?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

De slachtoffers van het „Delegatum judicium extraordinarium Posoniense

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's