Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aanteekening op Jakobus 5 : 14—16.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanteekening op Jakobus 5 : 14—16.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Is i e m a n d k r a n k o n d e r u? d a t h i j t o t zich ï'oepe de o u d e r l i n g e n der G e m e e n t e , en d a t z ij o v e r hem b i d d e n , hem z a l v e n d e met o l i e in den N a a m des H e e r e n : en het g e b e d d e s g e l o o f s z al d e n z i e k e b e h o u d e n , en de H e e r e zal h e m opr i c h t e n ; en zoo h i j z o n d e n g e d a a n zal h e b b e n, h e t z a l h e m v e r g e v e n w o r d e n . B e l i j d t e l k a n d er de m i s d a d e n , en b i d t voor e l k a n d e r , o p d a t gij g e z o n d w o r d t ; e e n k r a c h t i g g e b e d d e s r e c h t v a a r - d i g e n v e r m a g v e e l ."
Deze plaats is daarom tegen de Roomschen,wijl de Roomschen met gewijde olie zalven, terwijl de ouderlingen de zieken met gewone olie bestreken, het geneesmiddel, waarvan men zich toen hoofdzakelijk bediende, want in dien tijd dacht men nog niet aan zoovele drankjes, maar was de wijze van behandeling meer uitwendig. Zoo deden ook de Apostelen Mark. 6 : 13. Zoo goot ook de Samaritaan olie in de wonden van hem, dien de priester en de Leviet voorbijgegaan waren. Die aldus met olie gezalfd of ingewreven werden, werden gezond, terwijl bij de Roomschen hij, die het laatste oliesel ontvangen heeft, moet sterven, anders is het jammer van de olie.
„Belijdt e l k a n d e r de misdaden", zegt de Apostel. De oorbiecht wil, dat men ze alleen den priesters belijden zal. De Apostel zegt, dat men dit doen zal, wanneer men krank is; de priesters zeggen: altijd, of althans nu en dan, zonder bijzonderen grond. Het onderscheid ligt voor de hand.
Wat was de zaak ? Destijds ging het zooals nu. Het eenvoudige, vriendelijke, in heil en alle gerechtigheid zettend Woord des Heeren, welks macht men toch in zijn geweten voelde, hoorde men, ja, — maar wijl men niet wilde weten, wie men was, en blijven wilde, wat men was, en vasthouden hetgeen men had, en daarbij op allerlei het oog had, ook voor dit leven, en wijl men de genade schuwde, daar deze de heerschappij der zonde opheft en vernietigt, zoo stelde men dan het Woord der genade, het goede Woord, terzijde, behandelde het goed en toch verachtelijk, liep liever dingen na, welke toch geene voldoening kunnen geven. De gezanten des Heeren vervolgden hunnen weg, nadat zij het Woord des Heeren getrouw, met daad en woord gesproken hadden en betuigd, dat zij menschen waren, en dat Jesus de Gezalfde is, en Hem te kennen alleen het leven. Maar bij deze verachting of geringschatting van hen openbaarden zich spoedig de gevolgen, en wel naar Gods trouw en barmhartigheid, of de mensch zijne ellende en des Heeren heil daardoor erkennen en zich geheel en al aan Zijne genade houden zou. Er ontstonden zware ziekten, waarvan er legio zijn. Nu hadden zij in zulke krankheid de ouderlingen te laten komen, dezen hadden hen met olie in te wrijven en voor hen te bidden; zij hadden dan luide te belijden, dat een menschenkind toch ijdelheid en ellende is, dat zij het thans ervoeren, hoe zij zichzelven de krankheid op den hals gehaald hadden, door hunne ongehoorzaamheid aan het Woord des Heeren en door wantrouwen jegens de genade Christi. De ouderlingen, zich bewust zijnde, dat ook zij zei ven menschen en als zoodanigen met genade bedekt waren, hadden de liefde Gods, in welke zij zeiven gered waren, van den Heere op de kranken af te bidden met al Zijn heil, en dan zou het beter met hen worden; en zoo had men ook onder elkander te handelen en tot verheerlijking der waarheid des Heeren en onderlingen troost elkander te vertellen: Zoo en zoo heb ik gedaan, zoo en zoo is mij de Heere tegengekomen. Dan zou men op deze wijs elkander in den nood opwekken en voor elkander, een iegelijk in het leed des anderen, om genade, heil, ontferming en redding bidden, — en o, wat kan een mensch, die zichzelven kent, voor eenen mensch, dien hij in nood weet, van God, den Heere des hemels en der aarde, niet verkrijgen, wanneer deze mensch hem toeroept: „Help mij de genade en des Heeren heil vasthouden, opdat ik uit deze ellende uitkome, want zoo en zoo staat het bij mij, en daar zit de schuld".
1844.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Aanteekening op Jakobus 5 : 14—16.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1895

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's