Over de Voorzienigheid,
I
„ W a n t H i j h e e f t ze (de aarde) g e g r o n d o p d e z e e ëu e n h e e f t ze g e v e s t i g d op de r i v i e r e n " (Ps. 2 4 : 2 ).
Bestaat de gezegende aarde niet nog voortdurend uit het water en in het water door Gods Woord? (2 Petr. 3 : 5 en 6, Gen. 8 : 21 en 22.)
Maar is zij niet wederom en wederom verdorven voor Gods oogen en vol van wrevel? Is niet alle vleesch als gras voor den Heere, en al zijne goedertierenheid als eene bloem des velds ? Het gras verdort, de bloem valt af, — hoe bestaat nu het Woord God9 in eeuwigheid? namelijk dit woord: „Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken"?
Ziet, het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt! Om des ofiers wil blijft het Woord, en in het Woord de aarde met alles, wat daarin is, de wereld met allen, die daarin wonen Het Woord bestaat, en de aarde bestaat, en wordt nu niet meer vervloekt noch geslagen. Wel is het gedichtsel van 8 menschen hart boos van zijne jeugd aan, maar de zeeën en de rivieren zullen ons niet meer verzwelgen, om des Menschen Jesus Christus wil. „Hier", zegt de Heere tot de zee, „hier moet het geweld uwer baren zich nederleggen."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1896
Amsterdamsch Zondagsblad | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1896
Amsterdamsch Zondagsblad | 12 Pagina's