Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ter nagedachtenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ter nagedachtenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog geen 5 maanden is het geleden, dat wij onzen Lezers het overlijden van Ds. Hrozny te Lysa mededeelden, of uit Bohemen gewordt ons het aangrijpend bericht van het afsterven van eenen anderen medebroeder in de bediening: Ds. F. v S e b e s t a van A u s p i t z in Moravië.
Als een d i e f i n den nacht verscheen hier de dood. Ds. "Sebesta bracht, met zijnen oudsten zoon van eene reis terugkeerende, aan Ds. J. "Sara te Hronov in Bohemen een vriendschapsbezoek. Na twee dagen van aangenaam samenzijn begaf hij zich Dinsdag den 215le" dezer des avonds gezond en wel ter ruste, — en stond niet weêr op. Eene plotseling opkomende ongesteldheid maakte des nachts om half drie reeds een einde aan zijn leven. — Men denke zich den schrik en de diepe droefheid der zijnen, alsook de verslagenheid van allen, wier geestelijke belangen hij behartigde, want niet alleen een liefhebbend echtgenoot en zorgdragend vader, maar ook een getrouw en ijverig herder en leeraar werd hier cp het onverwachtst door den dood weggerukt.'
F r a n z "Se b e s t a werd den 14dc" December 1844 geboren te Klobouk in Moravië. Na het gymnasium te Teschen in Oostenrijksch Silezië, daarna dat te Levoc in Hongarije te hebben bezocht, studeerde hij in de theologie te Weenen, waar hij leorling werd van Prof. Bühl, door wien God hem tot de kennis der waarheid leidde en in het geloof bevestigde. Yan Weenen vertrok hij eerlang als candidaat in de theologie naar de Nederlandsch-Gereformeerde Gemeente te Elberfeld, waar hjj onder de oogen van Dr. Kohlbrügge als hulpprediker mocht werkzaam zijn en dieper ingeleid werd in het verstand der Schrift. Te Elberfeld ontving hij het beroep als predikant bij de Gereformeerde Gemeente te Nikolcitz, waar hij in 1869 den dienst des Woords aanvaardde. Met lust werd hier de arbeid begonnen, doch hier ook opende zich voor hem de lijdensschool, want hij verloor er de jeugdige echtgenoote, die hij te Elberfeld gevonden bad (Mej. A. M. E. Liitge). In 1875 vergoedde de Heere hem dit verlies door het huwelijk met Mej. L. Yolkenborn, eveneens een lid der Nederlandsch- Gereformeerde Gemeente te Elberfeld. In God gesterkt had hij intusschen den hem opgelegden arbeid voortgezet, zijne zorgen ook verder dan zijne standplaats uitstrekkende. In 1880 vestigde hij te Auspitz, waar wel Protestanten woonden, doch van waar men moeilijk de godsdienstoefening te Nikolcitz kon bezoeken, een „predigtstation". Door zijne bemoeiingen werd, ook met behulp van buitenlandsche vrienden, voor den dienst te Auspitz een fonds bijeengebracht en werd er eene door de regeering erkende Gemeente gesticht. In 1882 sverd hij zelf aldaar als predikant beroepen en kwam over. Van Auspitz uit ontwikkelde hij nu zijne volle werkkracht. In 1883 reeds stichtte hij in het Roomsche, geheel ontbloote Lundenburg een predigtstation, waar hij zoo in het Boheemsch als in het Duitsch met zegen het Evangelie verkondigde. Tot 1887 onderwees hij ook de Protestantsche leerlingen der inrichtingen voor hooger en middelbaar onderwijs te Brünn. Sinds den herfst van 1894 was zijne aandacht op Göding gevestigd, dat, vooral na de verrassende schenking van den Keizer, onder zijne leiding eene schoone toekomst scheen te zullen tegengaan. Rusteloos was hij voor allen, die aan zijne geestelijke zorgen waren toebetrouwd, werkzaam. Geene inspanning of moeite was hem te groot of te zwaar, waar het er op aankwam, aan het land, waar de vaderen in vroeger eeuwen voor het geloof in den Heere Jesus Christus zoo ontzettend veel geleden hadden, de weldaad des Evangelies te brengen. En wat hij tot oud en jong, tot rijk en arm bracht, was, wat naar zijne overtuiging te voren ook de leden der Broederuniteit hadden beleden: de absoluut Gereformeerde leer, vrij van alle piëtisme. — Yan dezelfde onvermoeide werkzaamheid getuigt ook zijn streven om met letterkundigen arbeid de Kerk der vaderen van dienst te zijn. Ten bewijze noemen wij hier: do Psalmen, door hem in eene nieuwe berijming uitgegeven ; zijn Gezangboek voor de Gereformeerde Kerk met den lleidelbergschen Catechismus en de Paltsische formulieren; de „Christelijke Geloofsleer voor School en Huisgezin", ook in het Nederlandseh en het Hongaarsch vertaald, en als leerboek voor gymnasia en burgerscholen goedgekeurd ; eene korte biographie van Dr. Kohlbrügge; eene levensschets van Olevianus, Ursinus en Prederik den Vrome; zijne kerkgeschiedenis, vooral van Bohemen; zijne levensbeschrijvingen van Willem Farel en Georg Izrael e. a. Reeds in 1887 zag hij dezen arbeid gewaardeerd, toen hem door de theologische faculteit te Weenen de titel van licentiaat werd verleend.
En dit welbestede, nog zooveel belovende leven ligt plotseling afgesneden! Terwijl de nu ontslapene op nieuwe plannen ten nutte der Kerk zon, treedt God hem in den weg, enr zonder een ziekbed te hebben gehad, geeft hij, niet eens in den kring der zijnen, den geest. Wat zullen wij hiervan zeggen ? Uw doen, o God, is Majesteit; waar Gij spreekt, voegt het on» te zwijgen, — wij zijn stof en assche. De mensch overdenkt zijnen weg, maar de Heere bestiert zijne gangen.
Vrijdag, den 24ste" dezer, had te Hronov de teraardebestelling, plaats. Zeven predikanten waren daarvoor van elders overgekomen, van wie twee in de kerk het woord voerden en één aan het graf, terwijl Ds. "Sara de plechtigheid op het kerkhof met toespraak en gebed besloot. Tal van belangstellenden, onder wie zich ook vele Roomschen bevonden, woonden de begrafenis bij.
Voorzeker, een zwaar verlies heeft Auspitz, j a geheel Moravië en Bohemen getroffen. Doch ook dit is zeker: Hij, Die het leven, dat nu afgesneden werd, in Zijnen dienst had gesteld, heelt niemand onzer ter bereiking van Zijn doel noodig. Aan den avond vóór zijnen dood las de overledene o. a. het eerste Hoofdstuk van de Openbaring van Johannes, waar wij lezen van den Zoon des menschen, wandelende te midden van de zeven gouden kandelaren en zeven gouden sterren in Zijne Rechterhand houdende, den verhoogden Heiland, Die leeft in alle eeuwigheid en de sleutelen der hel en des doods heeft. Op Hem, onzen Heere Je3us Christus, zij onze hope gevestigd, èn voor anderen èn voor onszelven, opdat wij bereid mogen zijn, wanneer ook wij van hier worden geroepen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1896

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Ter nagedachtenis

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 augustus 1896

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's