Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geschiedenis der Waalsche en der Fransohe Gereformeerde Gemeente te Wezel, (8ste Gedeelte.)

Bekijk het origineel

Geschiedenis der Waalsche en der Fransohe Gereformeerde Gemeente te Wezel, (8ste Gedeelte.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met Huguenin zijn wij reeds een nieuw tijdperk ingetreden, waarin de Waalsche Gemeente aan invloeden blootstond, die haar voortbestaan twijfelachtig maakten.
Lodewijk XIV, de zedelooze koning van Frankrijk, beheerscht door zijne mailressen en misleid door zijnen biechtvader Père la Chaise, hief den 8 18l l c" October 1685 het Edict van Nantes op, dat den Gereformeerden in zijn rijk tot dusverre vrijheid van godsdienst had gewaarborgd. Op de openlijke uitoefening van den Gereformeerden godsdienst werd de doodstraf gesteld. Het gevolg was, dat geheele scharen Gereformeerden uitweken, om elders een nieuw vaderland te zoeken. Tot de landen, waar zjj een toevluchtsoord vonden, behoorde ook Brandenburg, welks keurvorst bij een e d i c t , den 298 t e " October 1685 te P o t s d a m uitgevaardigd, de grenzen van zijne staten voor de uit Frankrijk gevluchte geloofsgenooten openstelde. Zoo kwamen ook te Wezel in November 1685 herhaaldelijk tal van Fransche vluchtelingen (Réfugié's) aan.
Uit de — nog aanwezig zijnde — lijsten der Réfugié's, wier beroep enz. mede vermeld wordt, is op te maken, dat de overkomst van deze menschen (het beste deel van Frankrjjks bevolking), wel geschikt was, om de bloeiende fabrieksnijverheid eene nog hoogere vlucht te doen nemen. Sommigen brachten hun vermogen, of althans wat zij er van gered hadden, meê. Het meerendeel echter had er nauwelijks het leven afgebracht en kwam doodarm te Wezel aan.
De meeste fabrikanten waren vergözeld van hunne knechts en vrouwelijke dienstboden, wier aanhankelijkheid en liefde ook in de verdrukking niet bezweek. De vluchtelingen waren voor het grootste gedeelte afkomstig uit Sedan; overigens kwamen zij meest uit Poitou.
De behoeftigen en noodlijdenden werden bij hunne aankomst door de burgerij terstond van het noodige voorzien. Met de grootste bereidwilligheid stonden de burgers van Wezel van het hunne af, om hunne arme geloofsgenooten te helpen. De behoeften gingen echter hun vermogen verre te boven. Daarom richtte de raad der stad in Juni 1686 tot den Keurvorst het verzoek, eene collecte te mogen houden. De Keurvorst bewilligde hierin. In twee inzamelingen bracht alleen de- stad in korten tijd 510 Reichsthaler bijeen. Het geheele bedrag, met inbegrip van deze som, was meer dan 3000 Reichsthaler.
Reeds den lld e n Juni 1686 wendde zich de regeering te Kleef tot den Keurvorst, om de aanstelling van eenen Franschen predikant te verkrijgen. Met de Réfugié's was ook de predikant P i e r r e D é b i a (ook de Bia) gekomen, die bedienaar des Woords te Sabarat en te Négrepelisse in Frankrijk was geweest. De Keurvorst beval den ontvanger te Wezel het door hem vastgestelde inkomen aan Débia uit te betalen. Daar intusschen de Waalsche predikant Hugueniu geschorst was, nam Débia, in October 1689 door de Walen tot hunnen zielzorger gekozen, de bediening der Waalsche Gemeente terstond na zijne aankomst op zich, ook omdat zijne landslieden wegens overeenkomst in taal zich bij deze Gemeente hielden. Daar echter ten gevolge daarvan het zielental sterk toenam, was een tweede predikant noodig. Als zoodanig werd spoedig daarop beroepen de Réfugié P i e r r e B r a s i i (ook Brasi of de Brazi), die tot dusver de Fransche vluchtelingengemeente te Detmold bediend had.
Niet lang duurde het echter, of er ontstonden tusschen de Walen en de Pranschen oneenigheden, die de bron van veel verwarring werden.
Den Pranschen kwam het zeer te stade, dat in de eerste jaren het regiment van Varennes, dat enkel uit Réfugié's bestond, te Wezel in garnizoen lag. De officieren bezochten vlijtig de kerk. Yerscheidenen hunner werden medeleden van het consistorie. De predikant Débia, in de bescheiden een zeer vreedzaam man genoemd, die in de grootste eensgezindheid met zijnen ambtsbroeder leefde, stierf reeds in het begin van 1692. Zijn afsterven werd door heel de classis, zoowel als door Brasii, diep betreurd. Brasii trad in zijne plaats. Als tweede predikant, in 't bijzonder voor de verzorging der Réfugié's, werd nu C h a r l e s D u c r o s beroepen, die kort daarna in P i e r r e C h a n d o n uit Maziöres eenen derden ambtgenoot kreeg. Ducros, met Brasii in 1698 door den rechter Dr. Durand wegens ontzegging van het Heilig Avondmaal bij den Keurvorst aangeklaagd, verzocht, ten einde niet langer aan den haat des rechters te zijn blootgesteld, spoedig daarop zijn ontslag. Den 2i«ten April 1699 werd het hem gegeven. Pierre Chandon nam in 1695 een beroep naar Frankfort a d Main aan. Zijne plaats werd nog in hetzelfde jaar ingenomen door den te j Genève opgeleiden predikant P a u l H e r a u t (ook Herault of Eyraud). Een in den zomer van 1699 ingediend verzoek om eenen derden predikant werd afgewezen. Heraut vertrok in 1712 naar Kopenhagen. Toch had de Gemeente nog in 1703 vier predikanten, nml. één voor de Walen en drie voor de Pranschen. De vierde was J e a n de la M a r a i s i è r e , die echter spoedig tot de Duitsche Gemeente overging.
Heraut weigerde van meet af als oudste onder de predikanten der Franschen aan het classenconvent deel te nemen. In April 1703 werd daarom aan den voorzitter opgedragen, hem daarover te onderhouden of van hem te eischen, tegenbevel van Zijne Majesteit den Koning over te leggen. Een jaar later verklaarde Heraut, dat hij bereid was, zich overeenkomstig de reglementen van classis en synode te gedragen, maar dat hij tot dusverre niet door zijne Gemeente was afgevaardigd. De Gemeente achtte hem daarvoor waarschijnlijk niet geschikt en zond telkens Brasii. De acten der Waalsche Gemeente doen Heraut als den vredeverstoorder kennen, hoewel de rechter Durand alle schuld op Brasii schoof.
Tot de oneenigheid tusschen de Walen en de Franschen droeg verder eene herhaaldelijke verwisseling van kerkgebouwen bij, die Heraut aanleiding gaf, om tegen de Waalsche Gemeente vijandig op te treden. Hij stookte Durand gedurig op, opdat deze er geen genoegen meê zou nemen, de Fransche Gemeente van de Waalsche zou gescheiden worden, j a deze laatste wegens hare geringe getalsterkte als uitgestorven zou aangezien worden.
IIet gevolg van dit drijven was, dat de Koningin Juli 1704 aan twee zijner ministers een schrijven zond, dat koren op den molen van Heraut en Durand was. Zijne Majesteit beklaagde zich hierin over de verdeeldheid tusschen de Walen en de Franschen te Wezel, die ten deele ontstaan was uit den twist over het ondergeschikt zijn aan de classis of aan het Fransche opperconsistorie in de koninklijke residentie, en gaf het voornemen te kennen, om, dewijl er te Wezel „eigenlijk g e e ne W a l e n meer waren, die de Waalsche Gemeente aldaar gesticht hadden", de gezamenlijke vluchtelingengemeente te stellen onder het toezicht van het Fransche opperconsistorie. De ministers moesten daarom de predikanten en den kerkeraad met 's Konings schrijven in kennis stellen en met hen beraadslagen, en het daarheen leiden, dat door aanneming van 's Konings voorslag eenheid tusschen beide deelen van de vluchtelingengemeente verkregen werd, opdat vervolgens een voor allen bindend reglement mocht gemaakt worden.
Deze koninklijke brief volgt de voorstelling van den Wezelschen rechter, die ten eenenmale valsch was. Natuurlijk was er in 1704 van de Walen, die in 1545 de Waalsche Gemeente hadden gesticht, niemand meer in leven. Ja zelfs van de nakomelingen der stichters zullen 160 jaren later zeker nauwelijks eenige te Wezel te vinden zijn geweest. Vergelijkt men de lijst der Réfugié's van November 1685 met die van 1 December 1699, dan zal men er over verbaasd staan, hoe na 14 jaren reeds de namen door anderen zijn vervangen. En van de vrijheid, om te gaan, waar zij wilden, hadden de Wezelsche Walen in de 160 jaren van het bestaan der Gemeente ruimschoots gebruik gemaakt. Evenwel was het eene valsche voorstelling, die men bij het Hof' ingang had doen vinden, dat nml. in 1704 te Wezel geene Walen meer waren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1896

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Geschiedenis der Waalsche en der Fransohe Gereformeerde Gemeente te Wezel, (8ste Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 oktober 1896

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's