Brünn

Brünn, Jan. '97. — Zooals de Lezers van het Zondagsblad weten, ontvielen der Boheemsche Kerk in het afgeloopen jaar twee bekwame arbeiders in de broeders Ilrozny en vSebesta. Heeft de Heere ous door hun afsterven bedroefd, Hij laat ook niet na ons wederom te verblijden. Te Auspitz is in de plaats van Ds. "Sebesta Ds. Hajek te Königsberg in Galicië, te Misslitz de candidaat Pokora beroepen.
Het zij mij thans vergund een en ander aangaande den toestand onzer Gemeente mede te deelen.
Mijn arbeidsveld breidt zich steeds verder uit, zoodat ik niet meer in staat ben alles na te komen. Evenals vroeger treed ik eiken Zondag tweemaal, 's voormiddags om 10 uur en 's namiddags om 3 uur, voor de Gemeente op. Te Brünn hebben wij in de kerk en in de aangrenzende catechiseerkamer eene uit 9 groepen bestaande Zondagsschool van half negen tot half tien 's voormiddags; in twee voorsteden, Königsfeld en Schimitz, hebben wij eene éénklassige Zondagsschool om 6 uur 's avonds. Te H u s s o w i t z , bij Brünn, wordt eene Zondagsschool voor kinderen en eene voor volwassenen op hetzelfde uur gehouden. De laatste is eigenlijk eene Bijbellezing, waarin de vader van den hulpprediker Drobny het Woord Gods op eenvoudige wijze verklaart. Beide worden zeer goed bezocht, zoodat de gewone woonvertrekken, die twee familiën eiken Zondag bereidwillig tot onze beschikking stellen, nauwelijks voldoende zijn.
Voor onze jongelingen en jongedochters wordt bijzondere zorg gedragen. Voor onze jongelingen hebben wij eiken Woensdag eene Bijbellezing; bovendien komen zij wekelijks nog twee keer bijeen. Voor de meisjes hebben wij om den anderen Zondag eene avondbijeenkomst, waarbij Psalmen en geestelijke liederen gezongen, stichtelijke stukken voorgelezen en nuttige vragen beantwoord worden. Daar dit samenzijn van 5 tot 8 uur duurt, wordt daarbij ook een kopje thee gedronken. Zóó hopen wij den jongelieden in meer dan één opzicht van nut te zijn.
Eiken Donderdagavond wordt eene Bijbellezing gehouden, waarin ik gewoonlijk de vragen uit eene vraagbus beantwoord, wat niet weinig er toe bijdraagt, om de belangstelling levendig te houden. Onze catechiaeerkamer, waar wij samenkomen, is altijd vol toehoorders.
Elke week heb ik 6 uur catechisatie in de stad en l ^ u u r te Hussowitz. Te E i b e n s c h i t z , dat met een rijtuig in eeu half uur is te bereiken, catechiseer ik slechts van tijd tot tijd.
Wat de overige omliggende, door mij bezochte plaatsen betreft, zoo preek ik te N a m i e s t elke maand éénmaal op eenen Zondag of op eenen Roomschen feestdag, waarop er op het land toch niet gewerkt wordt. — Te P r e r a u kom ik slechts eenige malen per jaar, dewijl ook andere predikanten daar eene beurt voor mij vervullen. — Naar T r e b i t s c h ga ik jaarlijks ook een paar keer. -— In den laatsten zomer ben ik ook te O l m i i t z , de tweede hoofdstad van het land, begonnen te arbeiden; sinds ben ik er reeds driemaal geweest, en een ander predikant éénmaal. Er wonen daar eenige nieuw aangekomen gezinnen. Bij mijn laatste bezoek, den 22't", November, heeft er zich eene „Vereeniging tot stichting eener Evangelisch- Gereformeerde Gemeente te Olmiitz" gevormd. Het ware wenschelijk, dat Olmiitz de zetel werd van een Gereformeerd predikant, die de filiaalgemeente S c h w i 11 b o g e n en de „predigtstation" Prerau mede te verzorgen had. Moge de Heere dezen wensch spoedig verwezenlijken.
Thans komt ook een verzoek uit de stad Z w i t t a u (2 uur sporens van hier) tot ons. Aldaar wonen vele dienstboden en werklieden, die de prediking begeeren. Maar hoe zal ik er tijd voor vinden? Wanneer men bij den boven beschreven arbeid te Brünn nog de bezoeken in de ziekenhuizen, het bijzondere herderlijke werk onder de vlottende bevolking, de ambtelijke verrichtingen, de briefwisseling enz. voegt, dan zal men begrijpen, dat Brünn alleen — om van de overige diaspora niet te spreken — mij reeds genoeg te doen geeft. Ik gevoel mij dikwijls zeer zwak en moet mij menigmaal verwonderen, dat ik — God, Die mij krachten geeft, zij daarvoor gedankt, — nog weêr voortkan. Lang zal ik bet ecliter niet kunnen volhouden. Het is zoo noodig, dat het gemeentelijk dotatiefonds zóóveel vergroot worde, dat Brünn eene zelfstandige Gemeente kan worden. Dan zou ik alleen Brünn met de omgeving en een reizend predikant de overige diaspora kunnen verzorgen, en ware mijne taak merkelijk verlicht. Doch ons dotatiefonds bedraagt nog slechts f 2500.
Intus8chen opent zich een ander uitzicht. Wij zouden namelijk ook geholpen zijn met eenen stadszendeling. Er woont hier in de voorstad Schimitz een jonge gehuwde man, een smidsgezel, die merkwaardig veel Bijbelkennis heeft en alle geschiktheid heeft om het Woord Gods in eenvoudige Bijbellezingen te verklaren. Hij leidt thans de Zondagsschool te Schimitz. Hij zou bereid zijn zelfstandige bezigheid te zoeken, waarbij hij de helft van zijnen tijd aan de stadszending zou kunnen wijden, voor welken arbeid hij slechts f150 per jaar zou verlangen. Ofschoon zijne inkomsten daardoor zouden verminderen, zou hij het uit liefde tot de zaak gaarne doen. Hij zou dan de bijeenkomsten der jongelingen kunnen leiden, elke week te Hussowitz eene Bijbellezing houden, jonge mannen in 't algemeen en gezinnen in 't bijzonder in de voorsteden bezoeken en ook andersdenkende, maar ernstige lieden tot onze godsdienstoefeningen noodigen. Ook zou hij zeer gemakkelijk elke maand eene Bijbellezing te Zwittau kunnen houden en sommige leden onzer Kerk aldaar bezoeken. Natuurlijk zou hij dit onder nauwkeurig en zorgvuldig toezicht van mij doen.
Zouden de vrienden in Nederland ons in deze zoo belangrijke zaak, waarvan middellijkerwijze het welvaren van zoovele zielen afhangt, niet de behulpzame hand willen bieden? Zoo mij van deze of gene zijde maar voor de helft van de benoodigde som werd goedgezegd, dan zou ik alvast de hand aan den ploeg kunnen slaan. Ik heb hoop, dat ik, den stadszendeling tot mijne beschikking hebbende, met veel meer vrucht onder de jonge mannen zal kunnen werkzaam zijn, en in het algemeen het herderlijk werk in de Gemeente meer tot aller opbouwing zal kunnen strekken.
Van de kosten, die wij voor den bouw der kerk enz. hebben moeten maken, zijn wij nog ruim f 11000 schuldig. Wanneer ik zeg, dat de Gemeente in zielental voortdurend toeneemt, dan beteekent dat, dat de werkzaamheden en de behoeften toenemen, maar niet naar evenredigheid de middelen. Uit de dorpsgemeenten komen te Brünn meestal slechts arme menschen, die vooral in de fabrieken hier ter stede werk zoeken.
Ten slotte deel ik nog gaarne mede, dat onlangs eene vrouw met drie kinderen tot onze Kerk overging. Dat heeft ons zeer verblijd, want wij waren er alleszins zeker van, dat zij het uit waarachtige overtuiging deed. Hare geheele familie en ook haar man is Roomsch. Zij was met ons in aanraking gokomen door eene vriendin uit hare jongemeisjesjaren. Eenige weken geleden bracht mij haar Roomsche man, ofschoon hij maar een daglooner is, f 2,00 als bijdrage voor de instandhouding der kerk. Moge onze goede God ook hem tot Zijne waarheid bekeeren.

V. POKORNY,
Predikant.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen