Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het oude Christen Ghelooue ieghens de nieuwe dolinghe der Papisten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het oude Christen Ghelooue ieghens de nieuwe dolinghe der Papisten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waerin cortelijck, nochtans claerlijc blijet dat het ghelooue, twelc huyden sdaeghs tonrecht nieuwe ghenaemt wordt, is het oude Ghelooue dat van der Apostelen tyde af bewaert is gheweest.

Hebreo. 13. b. 7.

Ghedijnct vwe voorganghers, die v dwoort Gods ghesproken hebben, ende volghet haer ghelooue na, aenmerekende de wtcomste haerder wandelinge.

Ambrosius lib. 3. de virg.

Wy oordeelen alle nieuwe leeren die Christus niet gheleert en heeft (want Christus is den weeh der gheloouigen) ist dat wy niet en leeren zoo Christus gheleert heeft wy oordeelent gheel te versmaden.

Int Jaer ons Heeren M.D.Lxvi.


TOT DEN CHRISTELIKEN LESER.

Om dat men ons nazeght dat wij een nieuwe leere ende ghetooue oprichten, ende stroyen: twelcke de oude Vaders zoude onbekint gheweest zijn, soo hebben wij hier de bisonderste articulen daer wij oneens hl zijn met de Papisten, bevesticht metter Schrift ende der oude vaders bloote sententien: daer zi hen tonrec'it daghelijckx op beroemen. Alzo moeght ghij beminde broeders, v vianden ouerwinnen met het ghewer daer si v daghelijckx mede beroupen, ghelijc David Goliam doode met sijns selfs zweerd. Niet te min al hadden wi dusdanighe menscelijcke authoriteyt met ons niet, wi en zouden daerom niet ontwapent wesen, na dien de heylighe Canonijcke Schrift voor ons vecht: waer teghen gheen oude leeren, langhe ghewoenten, conciliën, menichte van stemmen, ia selfs niet een Inghels vercondighen weghen moghen.
Biddende dat ghtj uwer liefde hiermede laet ghedient wesen, tot dat wij oorzaecke hebben v meerder dienst te doene, ten loue Gods, ende tot uwer stichtinghe.


Van de authoriteyt der heyligher Schrift, en van de menschelijcke Leere.

Constantinus sprac: De boucken der Propheten, ende Apostelen tooghen ons claerlijc wat wi behooren te houden vande godlijke zaecken: daerom alle tweedracht schuwende, laet ons wt die boucken door Gods gheest geschreuen, bescheet nemen van tguent datter in questie is.
Chrisostomus schrijft: t Euangelium begrijpt alle saken, iegenwoordige ende toecomende, ghelooue, godvruchticheyt, ende eere.
Augustinus zeyt: Al heeft den heere veel zaeken gedaen die niet gheschreuen en sijn (soo den Euangelist betuyghet) nochtans ist al wtghecoren gheweest om te schriuen dat ter zalicheyt nut is. Item, en oft Christus yet verzweghen heeft wie sal zeggen dattet dit of dat is en of hijt scoon segt hoe sal hijt bewisen ?
Tertullianus schrijft: Al dat de heilighe Schrift verzwijght dat loochent sy. Des Paus Decreten zegghen: Men moet hem houden an de Schrift en niet an tsegghen der Leeraers, hoe helich dat si sijn. Augustinus spreeckt: Wy en sijn niet gehouden tachten eenige leeren oft disputatien al camen si van louelijcken menschen als de Canonike Schrift, so dattet ons niet gheoorlooft en zoude sijn daer yet tegen te zeggen indien wy bevonden dat si anders leerden dan de waerheyt inhoudt.

Van de Ghemeynte Christi, ende waer aen sij te kennen is.

Christus spreeckt: Mijn schapen hooren mijn stemme, ick kenze ende sy volghen my.
Augustinus schrijft: Daer de stemme des herders het Euangelium is, daer is de ghemeynte Christi.
Chrisostomus: Die wilt kennen welke de warachtighe ghemeinte Gods is hoe sal hy se kennen anders dan met de heylige Schrift? diese wilt anders kennen sal verärgert sijn vallen ende vergaen ende ooc niet verstaen wat de gemeinte is.

Van het Doopsel hoemen dat moet wtrichten na de instellinghe Christi ende der eerster kercken ghebruyck.

Leert alle volc, haer doopende in den name des Vaders r des Zoons, ende des heylighs Gheests etc.
Tertullianus schrijft: Wanneer wy tot den Doop gaen, so betuygheu wy daer, en ooc wat te voren onder s Bisschops handt, dat wy den vyant, sijn Jnghelen, en pomperie versaken daer na worden wy drimael in ghedopt: ende wi en spreken daer niet meer toe dan den Heere int Euangelium verordent heeft. Alzoo spreect ooc Justinua Martelaer van liet doopen sijns tijts, hy leefde anno 200 en maeckt mentie vanden kinderdoop.

Van het Nachtmael ons Heeren.

Christus spreect: Ic ben het leuende broot dat vanden hemel gedaelt is: wie mijn vleesch eett, en mijn bloet drinckt die blijft in mi ende ic iu hem. Tis den geest die leuendich maect, tvleesch en baet niet. De woorden die ic v spreke sijn geest en leuen. Daerop seit Augustinus in den persoon Christi: verstaghet geestelic dat ic v gheseit hebbe: ghi en sult dit lichaem niet eten dat ghi hier siet, noch ooc tbloet niet drincken dat sal ghestort werden van die mi crucen. Tertullianus spreect Christus tbroot ghenomen ende gedanct hebbende heuet sijn lichaem ghemaect zegghende: dit is mijn lichame: dat is te zeggen de figure mijns lichaems. Augustinus: den heere en heeft gheen werc ghemaect van te zeggen dat is mijn lichaem als lii gaf de figure sijns lichaems. Theodoretus spreect ald. De guene (verstaet Christ.) die sijn natuerlyc lichaem broot naemt, ende hem zeluen eenen wijnstoc naemt, eert de siendelike teekenen ende figuren met den name sijns lichaems niet veranderende de nature, maer toedoende gracie tot nature. Item, Chrisostomus en Gelasius seggen dat de substantie des broots onueranderljjc blijft.

Dat men het Nachtmael zal nutten onder twee specien.

Christus den Beker nemende en danckende: gaf hem zeggende: Neemt, en deelt hem onder vlieden; drijnckt alle daer wt: ende si droncken alle daer wt. Cyprianus schrijft: hoe zullen wi tvolc vermanen haer bloet te storten voor tgelooue indien wij lienlien den kelck weygheren? Gelasius schrijft: de scheedinghe van deser misterie en can niet zijn zonder kerckroof.

Dat Christus na sine menscheyt, alleen in den hemel is.

Christus sprac, mi en zult ghy niet al tijt hebben. Lucas schrijft: hy wert opghenomen, daer sijt zaghen, en een woleke nam hem van hare ooghen. Item, hi zitt ter rechter bant sijns Vaders. Augustinus spreect: Wy en moghen niet dincken dat Christus na sine menscelicke nature alom is. Item, onzen heere Jesus is daerbouen, maer sijn waerheyt is hier: zijn lichaem int welke hi verresen is, dat is iu een plaetse. Vigilius martelaer soit aldus: Doen Christus vleesch op der eerden was, zeker doen en wast inden hemel niet: ende nu dattet inden hemel ia, voorwaer ten is op der eerden niet. En seyt aldus: dit is tghelooue van dapostels gheleert, vande martelaren beleden, en van alle gheloouighe bewaert tot noch toe.
(Slot volgt)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 11 Pagina's

Het oude Christen Ghelooue ieghens de nieuwe dolinghe der Papisten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 februari 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 11 Pagina's