Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vraag en Antwoord 46—49, (1ste Gedeelte.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraag en Antwoord 46—49, (1ste Gedeelte.)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het 6de van de Artikelen des Christelijken Geloofs luidt: „ O p g e v a r e n t e n h e m e l , z i t t e n d e t e r R e c h t e r h a nd G o d s , d e s a l m a c h t i g e n V a d e r s " . Onze Catechismus behandelt dit Artikel in de Vragen 46 tot 51. Wij overwegen eerst de Vragen 46 tot 49, handelende over de hemelvaart van Christus.
De verhooging van Christus, begonnen met de opstanding uit de dooden, zet zich voort in Zijne hemelvaart. Dienaangaande wordt nu gevraagd: „ W a t v e r s t a a t g i j d a a r - m e d e : o p g e v a r e n t e n h e m e l ?" Antwoord : „ D a t C h r i s - t u s v o o r de o o g e n Z i j n e r j o n g e r e n van de a a r de t e n h e m e l is o p g e h e v e n , en d a t H i j o n s t e n g o e de d a a r is, t o t d a t H i j w e d e r k o m t , om t e o o r d e e l en d e l e v e n d e n en d e d o o d e n ".
Veertig dagen nadat Christus van de dooden was opgestaan, gaat Hij met Zijne Apostelen van Jerusalem den Olijfberg op. Aan den voet des bergs lag Gethsémané, — van dezen berg zal de Heere heengaan, hier zal Hij verhoogd worden. Hij heft Zijne handen, dragende de litteekenen der nagelen, op en zegent de Zijnen. Dit opheffen is zooveel als met eede zegenen. En terwijl Hij hen zegent, wordt Hij opgenomen in den hemel. Ongezegend laat Hij de Zijnen niet op aarde achter, en deze zegen houdt zijne kracht tot aan het einde der wereld.
In den derden hemel, de plaats der heerlijkheid Gods, wordt Jesus opgenomen. „Voor de oogen Zjjner jongeren' , zegt de Catechismus. Waarom voer Hij niet ten hemel te Jerusalem, in het voorhof des tempels, ten aanschouwe der Joden ? Het Koninkrijk van Christus is een Koninkrijk des Woords. Al zouden de Joden, de overpriesters en schriftgeleerden, eenigen tijd onder den indruk van die gebeurtenis geweest zijn, zij zouden zich toch niet hebben gebogen. Het Woord moet het doen en zal het doen; de heerlijkheid van Christus wil geloofd zijn, daarna wordt de heerlijkheid gezien.
Jesus laat Zijnen zegen achter, naar waardigheid en gesteldheid vraagt Hij als voorwaarde voor Zijnen 'zegen niet. Onder het gaan naar den Olijfberg vragen de discipelen nog: „Zult gij in dezen tijd aan Israël het koninkrijk weder oprichten?" Zij verstonden niet, dat in Hem het koninkrijk aireede opgericht was. De Heere ontwijkt een rechtstreeksch antwoord en zegt als het ware: „Straks zultg ij het verstaan"; en zij hebben het verstaan, toen de Heilige Geest uitgestort werd.
„Van de aarde ten hemel opgeheven" is Hij, nadat alles volbracht was. Hoe wordt hier vervuld Ps. 47: „God vaart op met gejuich, de Heere met geklauk der bazuin"! Eenigen tijd te voren was het: „Mijne ziel is geheel bedroefd, tot den dood toe", — nu gaat Hij de vreugde in. Het werk, door den Vader Hem gegeven, om op de aarde te doen, had Hij voleindigd; Zijn volk is verlost, de zonde is in Zijn vleesch vernietigd, duivel en wereld zijn overwonnen. Hij keert tot den Vader, van Wien Hy was gekomen, terug, — en toch anders, nu met het lichaam, in hetwelk de volkomene gehoorzaamheid, de dadelijke en de lijdende, was volbracht.
Hij gaat van hier, niet om Zijne Gemeente aan haar lot over te laten: „ons ten goede is Hij daar", en wij gedenken des woords: „Het is u nut, dat Ik wegga; want indien Ik niet wegga, zoo zal de Trooster tot u niet komen; maar indien Ik heenga, zoo zal Ik Hem tot u zenden" (Joh. 16 : 9). „Ons ten goede is Hij daar", de Catechismus wijdt daaraan evenals aan de wederkomst van Christus eene afzonderlijke Vraag, zoodat wij daarop nader terugkomen.
Daar de eerste Adam zondigde en stierf, is hij niet lichamelijk ten hemel gevaren, — de tweede Adam stierf voor de zonden van den eersten Adam, werd opgewekt en voer ten hemel. Niet om Zich van de aarde, waar Zijne Gemeente is, los te maken, maar om beter de belangen Zijner Gemeente voor te staan, om haar Voorspreker en hare gerechtigheid bij den Vader te zijn.
De hemelvaart is voor Christus het heengaan naar en het in bezit nemen van de heerlijkheid, welke Hij door Zijn lijden en sterven verworven heeft; en Hij sterft nimmermeer.
De volgende Vraag luidt: „Is dan C h r i s t u s n i e t bij ons tot aan het e i n d e der w e r e l d , g e l i j k H i j ons b e l o o f d h e e f t ? " Antwoord: „ C h r i s t u s is w a a r a c h t ig Menscli en w a a r a c h t i g God. N a a r Z i j n e i n e n s c h e - l i j k e n a t u u r is H i j n i e t meer op de a a r d e , maar n a a r Z i j n e G o d h e i d , M a j e s t e i t , g e n a d e en G e e st w i j k t H i j n i m m e r m e e r van ons". Neen, Christus is niet heengegaan, om Zijne Gemeente hier op aarde als eene verlatene bruid achter te laten! Trouwens waar Hij Zijn bloed voor haar heeft gegeven, haar Zich tot een eigendom gemaakt heeft, hoe zal Hij haar kunnen verlaten? Hij is met haar, ook al ziet zij Hem niet. Wel moet Hij Zich menigwerf om hare zonden terugtrekken, maar hoe is het haar dan te moede, als zij Hem mist? Doch Hij blijkt telkenmale de getrouwe Bruidegom te zijn en komt met Zijne vertroostingen, in haren nood en druk.
Naar Zijne menschheid is Hij in de plaats der heerlijkheid, in den hemel. Waar is de hemel? De oogen worden omhooggeslagen bij het gebed, Christus voer omhoog, wij zien naar boven, — dit zij ons genoeg. Naar het lichaam is Christus niet bij ons; en wel terecht is opgemerkt, dat het goed is juist voor de armen en ellendigen, want wie zou toegang tot Hem verkrijgen?
Doch Christus handhaaft wel Zijn woord : „Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen, tot aan de voleinding der wereld". Geslachten zijn gekomen, geslachten zijn gegaan, — met allen, die in hunnen nood en hun geween Hem zochten, is Hij geweest, in de dagen der vervolging, met onze ouders en met ons, en ook met onze kinderen zal Hij zijn.
Hoe is Hij met Zijne Gemeente? Met Zijne Godheid wijkt Hij nimmermeer van ons. In den hemel verloochent Hij de Zijnen niet, maar houdt door Zijne Godheid het aangebrachte losgeld in oneindige waarde.
Met Zijne Majesteit is Hij evenzeer nabij. Hij legt Zijne heerlijkheid op al de Zijnen, zoodat zij als Zijne gezalfden den goeden strijd strijden en het den duivel, der wereld noch der zonde gewonnen geven. O gewis, zij zijn een arm en dikwerf twijfelmoedig volk, maar door de Majesteit van Christus bidden zij, al moet het hun leven kosten, het Beest en zijn beeld niet aan. Krachtens deze Majesteit zeggen zij met Paulus: „Ik ben der wereld gekruisigd, en de wereld mij". Het niet gewonnen te geven aan al de geestelijke vijanden, te volharden tot den einde toe, — het is de Majesteit van Christus, die dit bewerkt.
Met Zijne genade wijkt Hij evenmin. Telkens hebben zij allen, die Hem aanhangen, die Hij Zich gekocht heeft, Zijne genade van noode. De Catechismus zegt niet: „Zij wijken niet van Zijne genade", maar: „Hij wijkt met Zijne genade niet". Hoe dikwijls ook Zijne genade moge miskend worden, Hij wijkt niet; daarom eindigt ook zuo menige Apostolische Brief met deze woorden: „De genade zij met u allen". Met Zijne genade tuchtigend, bestraffend, wondend, heelend, vertroostend, wijkt Hij nimmermeer van ons.
En ook met Zijnen Geest blijft Hij bij de Zijnen, ook om hen onderling vereenigd te houden, — den Geest, Dien Hij zendt als den Trooster, Die in al de waarheid leidt, indachtig makende al de woorden Gods. Juist alzóó wordt de heerlijkheid van Christus het allermeest erkend. Dit toch is het werk des Geestes: Christus bij de Zijnen te verheerlijken.
Al zien wij den Christus met onze lichamelijke oogen niet, met de oogen des geestes zien wij Hem in Zijn Woord, zóó wijkt Hij nimmermeer van ons.
Geene scheiding van beide naturen heeft daardoor plaats, gelijk sommige Luthersche drijvers, in den tijd toen de Catechismus werd opgesteld, den Gereformeerden ten laste legden. Het is vooral daarom, dat de Catechismus de volgende Vraag stelt: „Maar zoo de m e n s c h h e i d n i e t o v e r a l is, w a ar de G o d h e i d is, w o r d e n dan de twee n a t u r e n in C h r i s t u s n i e t van e l k a n d e r g e s c h e i d e n ? " Antwoord: „ G a n s c h e l i j k n i e t : want m i t s d i e n de G o d h e i d onb e g r i j p e l i j k en o v e r a l t e g e n w o o r d i g is, zoo moet v o l g e n , dat zij wel b u i t e n h a r e a a n g e n o m e ne m e n s c h h e i d is, en n o c h t a n s in d e z e l v e is en pers o o n l i j k met h a a r v e r e e n i g d b l i j f t " . Wanneer geleerd wordt, dat de menschelijke natuur overaltegenwoordig is, zoo hebben wij daarin eene brug tot de Roomsche leer, welke zegt, dat het brood in het Avondmaal in het lichaam van Christus veranderd wordt. Naar den aard en de eigenschappen der Sacramenten noemen wij wel het brood het lichaam van Christus, maar wij eten geestelijk, dat is met onze ziel, in het geloof, het lichaam van Christus; maar het lichaam van Christus is niet meer op de aarde. Wat het lichaam aangaat, zeggen wij : Hij is hier niet, Hij is in den hemel. De Goddelijke natuur, onbegrijpelijk als zij is, is zoowel in den hemel als op de aarde, en met hare werking op bijzondere wijze bij de geloovigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

Vraag en Antwoord 46—49, (1ste Gedeelte.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 april 1897

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's