Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking van Colossensen 3 :12—15. (2e Gedeelte. — Slot.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking van Colossensen 3 :12—15. (2e Gedeelte. — Slot.)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zoo doet dau aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, verdragende elkander, en vergevende de een den ander, zoo iemand tegen iemand eenige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzoo. En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid. En de vrede Gods heersche in uwe harten, tot welken gij ook geroepen zijt in één lichaam: en weest dankbaar."

„ V e r d r a g e n d e e l k a n d e r " , zoo gaat Paulus voort, „en v e r g e v e n d e de e e n den a n d e r , zoo i e m a n d t e g en i e m a n d e e n i g e k l a c h t h e e f t . " Dat is dus alles volgens het gebed: „Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren", op welk gebed de Heere Jesus deze woorden laat volgen: „Indien gij den menschen hunne misdaden niet vergeeft, zoo zal ook uw Vader uwe misdaden niet vergeven" (Matth. 6 : 15). En Paulus voegt aan zijne vermaning deze woorden toe: „ G e l i j k e r w i j s als C h r i s t u s u v e r - g e v e n h e e f t , d o e t ook g i j a l z o o " . Christus scheldt ons onze misdaden kwijt, Christus heeft Zelf de verzoening onzer zonden verworven, Christus heeft zoo onnoemelijk veel om ons geleden, en zouden wij dan, die toch voor Christenen willen gehouden worden, niet ook alzoo jegens onze naasten doen? Wie dat gelooft, dat Christus hem zoo ontzaglijk veel vergeven heeft en nog vergeeft, o, die kan niet onverzoenlijk en haatdragend blijven. Men vrage zichzelven af: „Wat beteekent de misdaad, het vergrijp van mijnen naaste jegens mij tegenover mijne misdaad, mijn vergrijp jegens den Heere?" en dan schamo men zich over de eigene verkeerdheid des harten; zoo komt het bij ons wel tot de rechte vergevensgezindheid.
Maar het kleed, dat boven alles gaat, heet „de l i e f d e ". Daarom zegt de Apostel: „En b o v e n d i t a l l e s d o e t a an d e l i e f d e " , en hij noemt haar „den b a n d d e r v o l m a a k t - h e i d " , d. w. z.: den band, die alle overige kleederen goed aan het lichaam doet aansluiten en ze te zamen houdt, zoodat men behoorlijk gekleed is, om openlijk op te treden, met menschen om te gaan of te werken. „Volmaaktheid" moet hier worden verstaan in den zin van Matth. 5 : 48, waar de Heere Jesus zegt: „Zoo weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is", namelijk volmaakt in de liefde. IIet is dus geene volmaaktheid, zooals diegenen drijven, die onder de wet staan, maar eene volkomenheid, volgens welke de kleeding volkomen is en iemand goed aan het lichaam zit, en dat geschiedt juist door de liefde; want de liefde houdt de harten te zamen; de andere kleederen zijn de afzonderlijke deelen der kleeding, maar de liefde maakt al die kleedingstukken tot één geheel, opdat in alles één zin, één geest, ééne en dezelfde bereidvaardigheid en zelfverloochening, heersche. Dan is er eendracht tusschen hooggeplaatsten en laaggeplaatsten, tusschen armen en rijken, zoodat het overal volkomen en uit één stuk is; zoodat er is eensgezindheid en gemeenschap, hetzij in vreugde of in leed, om zich den last van eenen ander als zijnen eigen last aan te trekken en over het kwade heen te komen, zonder dat het iemand schaadt of verderf berokkent aan het lichaam of aan de ziel. Van deze liefde lezen wij heerlijke dingen in 1 Cor. 13. Wij lezen daar o.a.: „De liefde is niet afgunstig, niet lichtvaardig, niet opgeblazen, niet verbitterd; zij denkt geen kwaad; zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt zich in de gerechtigheid; zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen; de liefde vergaat nimmermeer". De liefde is eene afspiegeling, eene afstraling van de liefde Gods, zooals die ons wordt gepredikt, waar Paulus in zijnen Brief aan de Romeinen zegt, dat God Zijne liefde jegens ons daardoor bewijst, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
Hiermede is nu genoeg gezegd van de geestelijke kleeding, waarmede wij mogen en moeten bekleed zijn ter eere Gods en tot nut en stichting van den naaste. En dat alles stelt nu de Apostel voor met het oog op de geheele Gemeente, die één lichaam is, opdat zij leve en zich bewege, gelijk het behoort, en geen lid der Gemeente ongezond, ik bedoel geestelijk ongezond, en daardoor werkeloos zij, maar opdat alle leden gezond en daarin bezig mogen zijn, waartoe zij van God als leden van hetzelfde lichaam zijn geroepen en geschapen, — en opdat alle leden mogen begrijpen, dat zij niet voor zichzelven leven, maar voor het geheele lichaam, welk lichaam is het lichaam van Christus, ja, Zijne duurgekochte Gemeente, Zijne bruid, die Hij liefheeft en aan den Vader wil voorstellen, zonder vlek of rimpel.
Daarom schrijft de Apostel verder: „En de v r e d e Gods h e e r s c h e in u w e h a r t e n " ' , d. i. de vrede, dien God geeft en op ons legt, zooals de Ileere Christus zegt: „Mijnen vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld hem geeft, geef Ik hem u", en wederom zegt Hij: „Hebt zout in uzelven, hebt vrede onder elkander". Wijl wij toch voor Gods Aangezicht door het geloof gerechtvaardigd zijn, en alzoo vrede hebben bij God door Jesus Christus, zoo geeft God zulk eenen vrede immers niet, opdat wij nu verder in twist en tweedracht met onze naasten zouden leven, maar deze vrede werkt veeleer dit, dat wij den vrede, dien wij door de verzoening onzer zonden ontvangen hebben, terwijl wij vijanden van God waren, óók over anderen brengen; dat wij er ons aan gelegen laten liggen, dat óók anderen aan dien vrede deel krijgen. Deze vrede Gods heersche en regeere in onze harten tegenover allerlei booze gedachten en overleggingen met betrekking tot den naaste, tegenover allerlei nijd, haat, toorn, onbarmhartigheid, — deze vrede, „tot w e l k e n g i j o o k g e r o e p e n zij t", schrijft Paulus.
Laat ons dien vrede najagen, en wel bedenken, dat wij den vrede Gods niet behouden en ook niet ontvangen, indien wij in onvrede leven met de overige leden van het lichaam van Christus, d. i. van Zijne Gemeente; ja, laat ons bedenken onze roeping als leden van één lichaam; wij zijn niet geroepen, om in zelfzucht ieder op zichzelven te staan en om maar naar onszelven te vragen, slechts voor onszelven te zorgen, maar om ook te denken aan hetgeeii des anderen is, om met de andere leden van Christus één geheel, één lichaam te vormen. Ziedaar onze hemelsche roeping. Gelukkig wij, als wij, daarbij bepaald wordende, onszelven aanklagen en veroordeelen wegens ons zondigen tegen die roeping Gods, en dan tot Christus gaan om genade, ja, om de genade der vergeving, maar ook om de genade des Geestes opdat de vrucht des Geestes ook bij ons gevonden worde.
„En w e e s t d a n k b a a r " , volgt nu ten slotte, ja weest dankbaar, zoodat gij het goede en nuttige erkent, dat gij van andere leden der Gemeente geniet;' zoodat gij erkent de weldaad, die gij van andere leden door den Ileere hebt ontvangen. Weest niet aanmatigend, niet veeleischend; ontvangt het een en het ander als eene gave Gods; ondankbaarheid jegens de menschen en dankbaarheid jegens God gaan nooit te zamen! Laat niemand deze heerlijke apostolische woorden geringachten, maar neme een iegelijk ze ter harte, opdat hij bevonden worde in het ware bruiloftskleed, om mede aan te zitten aan den bruiloftsdisch in den hemel!

13 November 1892. W. E. M. E.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 augustus 1898

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Overdenking van Colossensen 3 :12—15. (2e Gedeelte. — Slot.)

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 augustus 1898

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's