Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreen. HOOFDSTUK 8 : 2.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreen. HOOFDSTUK 8 : 2.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Yers 8. „Een B e d i e n a a r des h e i l i g d o m s en des w a r e n t a b e r n a k e l s , w e l k e n de H e e r e h e e f t opger i c h t , en g e e n m e n s c h ."
Toen de Apostel dit schreef, was de tempel en zijn gansche dienst nog in eere. De geloovigen, die de waarheid gehoorzaamden, kwamen bijeen in de huizen, hier eenigen en daar eenigen, hier een klein getal en daar een klein getal, hier meer, daar minder. De groote menigte ging nog naar den tempel. Nu waren er velen, die tot het geloof in Jesus waren gekomen, maar van den tempel nog niet goed konden scheiden, omdat zij van oordeel waren, dat God dezen dienst had ingesteld. Zij zochten dus steun in het vleesch, dewijl het hun bedenkelijk voorkwam zich alleen op Jesus te verlaten, Dien zij niet zagen, en op Zijne eenige offerande; zij zochten het daarom in het uitwendige. Daarom zaten zij dikwijls gevangen in de dingen, die toch niets anders waren dan schaduwen van Christus. Wij zullen ons niet op het onzichtbare verlaten, tenzij wij ons waarlijk in de zichtbare dingen, in de werken des vleesches afgesloofd, en er toch geene rust in gevonden hebben. Met dat alles moet men zich ijverig beziggehouden en het daarin gezocht hebben, maar met een waar en oprecht hart voor God, zoodat men namelijk niet zichzelf, maar God en Zijne waarheid en Zijn Woord en leven gezocht heeft, — dan eerst verstaan wij, wat Christus is en Zijne rust en Zijn vrede, en hoe Hij is e e n B e d i e n a ar d e s h e i l i g d o m s en d e s w a r e n t a b e r n a k e l s.
Een „ b e d i e n a a r " , d w. z.: een dienaar, die eenen openbaren dienst verricht, namelijk den dienst Gods, een dienaar voor het volk. Christus is een Bedienaar in het huis Gods, voor het volk, dat God Hem heeft gegeven. Dezen dienst verricht Hij alleen, zoodat er geene hoogepriesters enz. meer zijn, en wel daarom, omdat er geene creatuur is, die deze bediening zóó zou kunnen waarnemen, dat ieder die gave ontvangt, die hij noodig heeft, en hij ongedeerd door alles heen komt en onbevlekt ingaat in het eeuwige heiligdom.
Bedienaar des h e i l i g d o m s . " Denk bij dit woord aan het heilige der heiligen, dat achter het voorhangsel, achter het heilige was. De Apostel spreekt echter van een heiligdom in tegenstelling met het heiligdom des tempels, dat in twee deelen was verdeeld: het heilige en het heilige der heiligen. Het heilige der heiligen, waarvan hier sprake is, is in den hemel voor den troon der Majesteit, aan het Vaderhart Gods. De Apostel wil dus zeggen: Hij is nu in den hemel, om te bezorgen alles, wat wij noodig hebben, opdat voortdurend de toorn van ons weggenomen zij, opdat wij voortdurend genade vinden, ofschoon wij niets verdiend hebben dan toorn. Hij bezorgt het, dat wij in den hemel voortdurend vergeving vinden.
Telken jare ging de hoogepriester met het bloed in het heilige der heiligen, en legde daarna des Heeren Naam op het volk. Zóó is H i j nu voortdurend in het heiligdom. Éénmaal is Hij ingegaan in het heiligdom; dat geldt eens voor altijd, en zoo is Hij nu dagelijks voor ons werkzaam, opdat wij voor de overtredingen, die voortdurend plaats hebben, voortdurend vergeving vinden. Hij bedient Zijn volk, zóó, dat Hij hun voortdurend genade geeft en eeuwig leven en de hemelsche goederen; Hij voorziet hen met alle denkbaar heil, zoodat Zijn volk de waarheid ondervindt van wat de Apostel zegt: „wij hebben geen gebrek"; Hij bedient Zijn volk zóó, dat Hij wijsheid en alle schatten voor hen ontsluit en tot hen zegt: „dat is voor u weggelegd!" Weldra, weldra zal de verlossing des lichaams daar zijn, dan hebben wij alles, en dan plaagt ons de lichamelijke dood en de duivel niet meer. Zoo weet Hij ook dag en ure om het eens donker en daarna weer helder te laten worden, ook liet bazuingeschal te laten aanheffen, opdat Gods volk van goedertierenheid en barmhartigheid zinge, — zoodat bij Zijn volk niets is dan weenen en lachen, klagen en loven. Ook zijn er allerlei instrumenten; maar het beste van alle is het kruis. Onder het kruis zingt men het best.
Zoo is Hij ook een Bedienaar daarin, dat Hij eenen mensch met zijne plaats tevreden maakt, zoodat men inziet, dat zij eene zoodanige is, die juist geschikt is, om eenen mensch te verbrijzelen, opdat God Zich aan hem verheerlijke. Zoo is Hij ook een Bedienaar, Die er voor weet te zorgen, dat de zonden niet heerschen in onze leden, in Zijne geloovigen, zoodat Hij eenen jongeling, eene jongedochter, die tot Hem roept om verlossing, kan bevrijden van de tirannie, de banden en boeien van lust en begeerte. Een Bedienaar is Hij, Die zorgt voor de bekeering der Zijnen. Zoo weet Hij ook te maken, dat de rechte kennis ontstaat van zonde, schuld, verdorvenheid enz. Hij is het, Die met de offers komt en aan den een eene duif, aan eenen ander eenen os, aan eenen derde weêr iets anders geeft, — dat is: Hij geeft den armen te proeven uit de volheid van Zijne offerande de algenoegzaamheid daarvan.
Hij is ook een Bedienaar van het water, opdat wij gereinigd worden en Zijnen Heiligen Geest hebben.
Hij is ook een Bedienaar van de heilige medicijn, opdat uit de apotheek, welke is Zijn Woord, aan eenen ieder gegeven worde, wat hij noodig heeft tegen zijne erbarmelijke krankheid.
Hij is Bedienaar van het brood, van het brood des levens, opdat het voortdurend worde uitgedeeld aan de hongerigen.
Hij is Bedienaar van het heilige reukwerk, dat is: van de gebeden. Tot het reukwerk beeft Hij eene groote hoeveelheid gereed gemaakt, namelijk door Zijn lichaam en bloed, en heeft daaronder gemengd den bitteren alsem van Zijn lijden. Zoodanig reukwerk steekt Hij dagelijks aan. Hij heeft alle namen in een boek geschreven en geeft eenen ieder de gebeden in den mond, die hij moet hebben, en die Gode zijn tot eenen liefelijken reuk. Zoo is Hij Zelf met Zijn Hoogepriesterhjk Gebed, waaruit alle gebeden van Zijne geloovigen voortkomen, een Bedienaar.
Hij is ook een Bedienaar van de bedekking en bekleeding. Hij bekleedt met de kleederen des heils en der gerechtigheid.
Zoo is Hij een Bedienaar van de heilige goederen, opdat het waar zij voor eenen ieder: „onze wandel is in de hemelen". Terwijl op aarde geworsteld wordt, om van alle zonden los te komen, zorgt Hij in den hemel, dat alles terechtkomt, dat het gebed van den vader, van de moeder verhoord wordt en het kind terechtkomt, — dat alles terechtkomt, waar men zucht en bidt om bevrijding en verlossing. Hij zorgt ook, dat de schoenen en de kleêren in de woestijn niet verslijten, dat er voortdurend op de aarde milde regens nederdalen, dat de woestijn verkwikt wordt, dat de duivel de arme schapen niet verslindt.
„Een Bedienaar d e s w a r e n t a b e r n a k e l s " , dus niet van het heilige, dat in den zichtbaren tempel ie; neen, het is een andere tabernakel, dat is: Zijn eigen lichaam, namelijk Zijne Gemeente, waarvoor Hij alles heeft teweeggebracht. Hij is de Bedienaar, Die om onzentwille wilde zijn in het vleesch. In dezen tabernakel is d i t het licht en de kandelaar: God geopenbaard in het vleesch. Daar is Hij ons levenslicht, het licht, dat onze duisternis verdrijft, Hij, Die de zeven Geesten heeft verworven, dat is: den Heiligen Geest in Zijne volheid, opdat wij wandelen in den weg, van welken gezegd wordt: „Dit is de weg, wandelt in denzelven, en wijkt niet af ter rechter- noch ter linkerhand". Wat heeft men aan den zevenarmigen kandelaar in den tempel en aan alle andere kandelaars? Daarboven staat een Kandelaar, — en het eerste, dat wij noodig hebben, is licht, dewijl wij ons in het vleesch bevinden, — licht van Boven. Hier is een blinde, en hij kan toch zien. Hier is een kreupele, en hij kan toch springen. Hier is een stomme, en de Heilige Geest geeft hem eene tong, om uit te spreken den lof des eeuwigen Ontfermers. H i j is de Bedienaar en zorgt voor pit en olie, -— olie, niet alleen in de lampen, maar ook in het vat; want er moet ook in het vat voortdurend olie zijn, anders gaat het ons als den dwazen maagden. Hij zorgt, dat alles rein is, en dat het licht, het „nochtans" des geloofs, helder brandt, dat er niet gevraagd wordt naar het zichtbare, maar naar hetgeen waarheid is in Christus Jesus, voor God.
Hij is de Bedienaar des waren tabernakels, opdat het gebed er zij juist dan, als hot licht uitgaat, — opdat bet licht, juist als het nacht is, zevenvoudig brande, en opdat het bij dag uitga. "Want juist des daags heet het: „Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt".
Hij is voortdurend bezig met het reukaltaar, en daar steekt Hij het reukwerk aan, zoodat het doordringt tot in het binnenste van allen, die in nood zijn.
Hij is Bedienaar van de toonbrooden, opdat een ieder zijn deel hebbe van het Brood des levens, dat Hij Zelf is, — opdat een ieder op den Sabbat ontvange het Woord van het Brood, opdat men eiken dag der week daarvan tere en zoo in het leven blij ve.
Hij is Bedienaar van 't brandofferaltaar, opdat daarop voortdurend het vuur brande, het vuur van Zijne heiligheid en liefde.
Dezen waren tabernakel h e e f t God o p g e r i c h t , en g e en m e n s c h . De drieëenige God, de Yader en de Zoon en de Heilige Geest, heeft dezen tabernakel vastgesteld en opgericht. — Waar is de tempel, dien Salomo gebouwd heeft? God woont niet in tempelen, door menschenhanden gemaakt, maar Hij wil wonen in verslagen harten. Wie heeft dus dezen waren tabernakel opgericht? Geen mensch, maar H i j.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreen. HOOFDSTUK 8 : 2.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 november 1898

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's