Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Immanuël — God met ons."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Immanuël — God met ons."

(Mattheüs 1 : 23b.)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De ware zegen, óók voor dit nieuwe jaar, ligt geenszins in onze hand; wij allen zijn ten diepste afhankelijk van de almachtige genade van onzen God en Heiland. Op dien God en Heiland zijn wij weêr gewezen bij de viering van het heerlijk Kerstfeest. Laat ons met de overdenking van een enkel woord uit het Kerst-Evangelie ook het nieuwe jaar beginnen, en kiezen wij daartoe hetgeen wij lezen Mattheüs 1 : 23'1: „ G i j z u l t Z i j n e n N a a m h e e t e n E m m a n u ë l, h e t w e l k i s . o v e r g e z e t z i j n d e , God met ons".
Tegenover eene ons onbekende toekomst, tegenover zooveel, dat zorg kan verwekken, zoekt iemand, die nadenkt, onwillekeurig naar eenen vasten grond der hope. En is zoo iemand door Gods genade tot kennis gekomen van zijne zonde en schuld, is zoo iemand door Gods Woord en Geest verootmoedigd, dan gevoelt hij tevens, dat hij allen zegen heeft verbeurd, dat het hem slecht zou moeten gaan, indien God met hem deed naar zijne zonden en hem vergold naar zijne ongerechtigheden. Wij mensehen hebben ons levenslot niet in onze hand; wij zijn ten diepste afhankelijk van Hem, Die 't al bestiert en regeert. Wij kunnen elkander bij den aanvang des jaars wel den zegen toewenschen, maar dien gebieden kunnen wij niet; daartoe zijn wij ten eenenmale onmachtig. Dat wij leven, gezondheid, voorspoed hebben; dat het ons naar onze ziel, dus in geestelijk opzicht, welga: het ligt buiten ons bereik. Dat zware ziekten en pestilentiën van ons worden geweerd, dat de liefelijke vrede ons bewaard blijft; dat welvaart en eensgezindheid in den lande heerschen: wie onzer vermag dat teweeg te brengen ?
Of zullen wij meenen, dat er in geenerlei opzicht gevaar dreigt? Zullen wij meenen, dat het ons toch wel goed moet gaan? — Maar lioe zou het mogelijk wezen, de oogen te sluiten voor zoo vele onheilspellende teekenen der tijden? Hoe zou het mogelijk wezen, niet op te merken, dat de geest uit den afgrond, de geest der goddeloosheid, der verwerping van God en Zijn Woord, de geest, die tot twist en tweedracht, tot roof en doodslag prikkelt; de geest, die spot met Gods geboden, — dat die geest honderden en duizenden ook hier te lande bezielt? Hoe zou het mogelijk zijn, dat wij voorbijzagen, dat de wind, die reeds jaren lang ook hier te lande gezaaid werd, de wind van allerlei ongeloof en verloochening van de vreeze Gods nu eindelijk storm doet oogsten?
En wie kan ontkennen, dat wederom aan de andere zijde de invloed van de Roomsche wereldmacht onder allerlei vormen toenam, of dat treurige verdeeldheid en sektegeest in de protestantsche kerken het hoofd opstaken, waarbij ook al niet gevraagd werd naar de verlossing Gods, naar Gods wegen, maar waarbij men eigenwillig, in eigene kracht, en zoekende eigene eere te werk ging, gelijk zulks reeds zoo menigwerf in ons vaderland het geval was? Ja, bij zoovele donkere wolken, die zich bij den aanvang van dit nieuwe jaar aan den hemel vertoonen, mogen wij wel vragen: waar ligt de grond onzer hope voor de toekomst? En dan wijst ons Gods Woord op dat Kind, welks Naam naar het bevel Gods werd geheeten: I m m a n u ë l, hetwelk overgezet zijnde beteekent: m e t o n s God.
Ja, toen alles er tijdens den koning Achaz in Israël ellendig uitzag, werd hem door God de Zoon der maagd, de Immanuël, ten teeken van uitredding gegeven. Met alle heil en hulpe scheen het gedaan; tegenover de vijanden vermocht Israël niets meer; èn vorst èn volk zochten hulp bij het schepsel in plaats van bij den levenden God. Het was dus alles eene verlorene zaak, maar daar treedt de Profeet Jesaia in den Naam des Heeren op en kondigt aan, dat er uitredding zou komen, en dat een teeken daarvan zou geschonken worden, een teeken, dat, waar de mensch niets meer vermag, God in den hemel Zich nederbuigt en eene nieuwe schepping van eeuwig heil, vrijheid en vreugde in 't aanzijn roept.
Dat ligt alles opgesloten in den Immanuël, den Zoon der maagd; want wie is deze Immanuël anders dan onze gezegende Heere en Heiland Jesus Christus, door een almachtig wonder van Gods genade geboren uit de maagd Maria!
Immanuël, d. w. z. met ons God, is Zijn Naam. Waar alles in zonde en dood lag verloren, daar schonk God ons dit teeken, dit hoogste teeken, dat onze allerdiepste verlorenheid te niet maakt en ons daaruit redt.
Immanuël, met ons God! Ja, dat is de Heere Jesus Christus, zóó is Zijn Naam voor allen, die Hem in Geest en waarheid aanroepen, in Hem gelooven, zich op Hem verlaten. Die Naam geeft te kennen hetzelfde als: „Het Woord is vleesch geworden en heeft onder ons gewoond", en: „God is openbaar geworden in vleesche", en: „De Zoon des menschen, Die in den hemel is, is in vleesche gekomen", en: „Ik, de Heere, woon onder u in het midden uwer onreinigheden; Ik zal uw God zijn".
Eene verlorene menschheid, zondaren en zondaressen, heeft God in Zich opgenomen met al hunne overtredingen, hunne schulden, hunne nooden en ellende; in menschen, zóó als menschen menschen zijn, is het welbehagen Gods; God heeft Zich nedergebogen tot hen, die diep zijn gezonken, — ziedaar, de beteekenis van den Naam Immanuël. En die beteekenis drukt geheel naar waarheid uit wat Jesus Christus voor verlorene zondaren i s ; want in en door Hem bewyst God, dat Hij met ons is; in en door den Immanuël heeft God geschonken de eeuwige behoudenis van verdoemenis, dood, schuld en straf. In en door Immanuël vereenigt Zich God met ons, wordt onzer één en schaamt Hij Zich niet om de Zijnen broederen te noemen. Hij was in onzen verloren toestand en redde de Zijnen voor eeuwig, en met Hem ia ons alles geschonken wat tot het leven en de godzaligheid behoort; door Hem kan ons niets scheiden van Gods liefde, maar moeten ons alle dingen, ja óók allerlei kwaad, ja ook zonde en dood, ten beste dienen.
Immanuël, met ons God! Met o n s , ofschoon alles door ons is verbeurd; met ons, ofschoon wij ontvangen en geboren zijn in zonde en schuld.
Immanuël, met ons God, al ziet het er nóg zoo donker en nóg zoo hopeloos uit, zóó dat er naar het zichtbare aan geene uitkomst valt te denken. Bij en door Hem zijn uitkomsten tegen den dood.
Immanuël, met ons God! O, Hij werd wel een arme zoon des menschen; Hij werd wel een klein, hulpbehoevend Kindeken ; Hij werd wel tot zonde gemaakt voor ons en in onze plaats; maar juist in die vernedering, in die vleeschwording lag het, dat Hij eenen Naam beërfde, den Naam H e e r e , om als Heer en Koning te regeeren tot zaligheid der Zijnen; juist zóó verwierf Hij het, dat er ook verhooging en heerlijkheid voor al de Zijnen is, en dat alles toeh gehoorzaam moet zijn op Zijne wenken ; j a leven en dood, zonde en genade, wereld en duivel, alles, alles heeft en houdt Hij in Zijne almachtige hand der genade, en al gaan ook hemel en aarde voorbij, al moet het ook door bloed en tranen, door duizend nooden en dooden, door angsten en vreeze heen, — Immanuël, met ons God, sterft niet, maar leeft tot in eeuwigheid, en voert er de Zijnen door, rukt de Zijnen uit de macht des duivels en des doods, en verheerlijkt aan de Zijnen de macht Zijner opstanding.
Dat predikt ons de Naam Immanuël. Dat die prediking ons tot troost zij; dat wij naar dien troost v r a g e n . Bouwen en vertrouwen wij voor tijd en eeuwigheid op iets anders, zoo komen wij toch bedrogen uit. Waar leven uit God is, daar wordt naar dezen troost gevraagd; daar leeft het in de ziel: „Ik laat U niet gaan, Heere, tenzij Gij mij zegent! Als Gij, Heere, niet met mij zijt, niet met mij mede optrekt, zoo kan ik niet gerustelijk verder gaan".
Waar leven uit God is, daar is besef van eigen onwaardigheid, van eigen verdorvenheid, en zoo vraagt men dan naar een teeken, dat God de zonden, ook den verdorven aard, waarmede men zijn leven lang te strijden heeft, vergeeft, en dat God Zich niet aan ons onttrekt met Zijne almacht, heil en hulpe. En dan blijft Immanuël, met ons God, juist de rechte vertroosting; dan blijft Hij ons de wolk- en vuurkolom, Die voor ons henentrekt, Die ons den weg wijst, ja Die Zelf voor ons is de weg en de waarheid en het leven; Wiens schaduw ons beschut voor de hitte van allerlei strijd en lijden; Wiens licht ook den donkersten nacht uit ons gezicht verdrijft.
Dat wij naar den Immanuël, met ons God, v r a g e n . Wie daar meent, dat God met hem is b u i t e n dezen Immanuël; wie hulp en heil verwacht van het zichtbare, of wie denkt, dat God wel met hem is, omdat hij zoo braaf, zoo vroom, zoo geloovig is, zich zoo verdienstelijk maakt: — die bedriegt zich zeer. Veeleer predikt ons de Naam Immanuël, dat God Zijn heil schenkt, waar het met den mensch in zichzelven eene vorlorene zaak is. Tevergeefs zoeken wij naar waarachtige uitkomst, als wij Gode de eere niet geven; tevergeefs wachten wij op heil, als wij vleesch tot onzen arm stellen; ij del is onze voorspiegeling van eene gezegende toekomst, als de hoogmoed, de eigengerechtigheid, de zelfverheffing op den troon blijven.
Neen, maar als het alles met ons naar het zichtbare eene afgesnedene, een verlorene zaak wordt, als wij hartgrondig beseffen : wij hebben het alles bedorven, uit het schepsel is geen heil, — dan is Immanuël ons een troostrijk, een heerlijk teeken, dan is God met o n s ; dan beleven wij de ééne hulpe voor, de andere na; dan verheerlijkt God Zijnen Heilandsnaam in ons door alles heen; dan blijft het ten einde toe, het ga, zooals het ga: I m m a n u ë l , God met ons.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's

„Immanuël — God met ons.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 7 Pagina's