Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreën. Hoofdstuk 9 : 23 en 24.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreën. Hoofdstuk 9 : 23 en 24.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vers 23. „Zoo was h e t dan n o o d z a a k , dat wel de v ó ó r b e e l d i n g e n der d i n g e n , die in de hemelen z i j n , door deze d i n g e n g e r e i n i g d w e r d e n , maar de h e m e l s c h e d i n g e n z e l v e door b e t e r e o f f e r a n d en d a n d e z e ."
De hemelsche dingen zijn: genade, vergeving van zonden, eeuwig leven, zaligheid, — dat alles zijn dingen, die van den hemel zijn, van God komen voor den in zonde en overtreding dooden mensch, opdat hij tot het geloof kome, opdat hij reiniging hebbe in het bloed van Christus, dus gerechtigheid in den Heere, opdat hg geheiligd worde door den Heiligen Geest, opdat hij ontvange het recht op de erfenis des eeuwigen levens, dus alles wat een arm en verloren zondaar noodig heeft, opdat hij verlost worde uit de hel en verzadigd worde met Christus' beeld.
Daarvan waren er, voordat Christus was gekomen, voorbeeldingen of afbeeldingen. Deze waren: de tabernakel, welke beteekende, dat Jesus Christus zou komen in het vleesch, gelijk geschreven staat: „Hij heeft onder ons gewoond", onder ons Zijne woning of tent gehad; — het brandofferaltaar, dat 'het kruis van Christus beteekende; — het reukofferaltaar, dat bet gebed van Christus beteekende; — de toonbrooden, welke beteekenden, dat Christus het Brood uit den hemel is, enz. God had ze aan Mozes als zoodanige voorbeeldingen gegeven. Evenzoo was de hoogepriester met zijne kleederen eene voorbeelding van Christus, dus van de hemelsche dingen, van de vergeving der zonden in het bloed van Jesus Christus, derhalve eene afbeelding hiervan: God geopenbaard in het vleesch.
Deze voorbeeldingen moesten gereinigd worden „met d e ze d i n g e n " , zooals de Apostel zegt, dat is (zie Vs. 19): met bloed van kalveren en bokken, met hysop enz., opdat zij voorbeelden bleven; want zonder deze reiniging in het bloed was de gansche inrichting zonde; zij moest gereinigd worden, opdat zij voor God geheiligd ware. Zoo was dit echter slechts eene voorbeelding van Christus; want Hij, Die van geene zonde wist, is voor ons tot zonde gemaakt.
„De h e m e l s c h e d i n g e n z e l v e " , die door die andere afgebeeld waren, derhalve genade, vergeving van zonden, eeuwig leven, moesten „door b e t e r e o f f e r a n d e n g e r e i - n i g d w o r d e n d a n d e z e " , d. i. dan de voorbeeldingen.
Wat nu deze betere offeranden zijn, zegt Paulus Yers 24: „ C h r i s t u s " , dat is: de Gezalfde, de van den Vader geheiligde, van Wien de Yader heeft gezegd: „Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek", — „Christus is n i e t i n g e g a a n in h e t h e i l i g d o m " , dat is: den tabernakel, „dat m e t h a n d e n g e m a a k t i s , h e t w e l k is e e n t e g e n b e e l d " of voorbeelding „van h e t w a r e , m a ar i n d e n h e m e l z e i v e n " , den waren tabernakel, „om nu te v e r s c h i j n e n v o o r h e t A a n g e z i c h t v a n God v o o r ons".
Wij kunnen nu wel zeggen: dat spreekt vanzelf, dat Christus niet in den aardschen tabernakel is ingegaan, — maar voor de Hebreën was dit eene onderwijzing, die zij noodig hadden. De tempel stond er nog, en de priester ging nog in het heiligdom, ofschoon het voorhangsel gescheurd was. De prediking des Evangelies was er nu, al die dingen hadden nu afgedaan. God had dit echter niet zoo openlijk van den hemel betuigd. De Wet gaf God van den Sinaï onder vuur en bliksem; maar niet met donder en bliksem, neen, als het ware onder een zacht ruischen, naar eeuwigen Geest, op Golgotha, werd de gansche dienst des tabernakels afgeschaft. Toen de Heere aan het kruis hing, toen het voorhangsel scheurde en de kracht, die in Zijnen dood lag, zich openbaarde, gaf immers niemand er acht op, en men zeide slechts: „Jesus de Nazarener is gekruisigd". In heel het leven en lijden van Jesus ging het toe, zooals het gaat, waar het Evangelie wordt gepredikt, en het gansche land lastert. Zoo ging het toenmaals. En de Heilige Geest kwam van den hemel, doch weinigen waren er, die het geloofden. Wat zich in de Wet niet had doodgewerkt, kon deze dingen niet vatten en vasthouden. Zoo hielden dan de Hebreën toch ook altijd nog iets vast van de Besnijdenis. Daarom lag in hun hart de gedachte: waarom is Christus niet ingegaan in het heiligdom des tempels?
De tempel, die met handen gemaakt is, neemt een einde. God de Heere woont niet in tempelen, door menschenhanden gemaakt, maar Hij is nabij dengene, die voor zijnen God wegzinkt. Maar vleesch kan het niet vatten. — Waar is Christus ingegaan? In den hemel zeiven, niet in den tempel! hoor het, o volk, wien het water tot aan de ziel gaat, wier hart verslagen is! In het hart, daar ziet het er toch zoo schoon niet uit, daar is toch allerlei verdraaidheid en verkeerdheid, en wij hebben te doen met eenen rechtvaardigen en heiligen God. Wat kan mij nu een mensch, een menschelijk hoogepriester helpen ? Heeft hij ook in den hemel met God gesproken? is hij uit de diepte opgevaren in de hoogte? is hij ook heden bij God, nu ik heden een verloren zondaar ben?
Op Zondag heb ik rijkelijk genade ontvangen, maar in de week is alles weêr weg. Heden kan ik nu niets zeggen, daar ik niet in den hemel woon, — maar ziedaar Een', Die in den hemel is ingegaan. En hoe ging Hij in den hemel zeiven in? Hij is niet weêr teruggekeerd; als Hoogepriester ging Hij in, als de Mensch Christus Jesus. Ja, wij hebben eenen Mensch, Die in den hemel is ingegaan; dat heeft Aaron, dat heeft geen van alle hoogepriesters kunnen doen. Wij hebben eenen Mensch, Christus heet Hij, Die ging in den hemel zeiven in als de Middelaar Gods en der menschen; Hij ging in den hemel in, om te verschijnen voor het Aangezicht Gods. Dat heeft Hij gedaan, niet voor Zichzelven, maar „voor ons". De Apostel bedoelde daarmee zichzelven, alle uitverkorenen, alle zondaars, ook de Hebreën. Wie voor eenen aardschen koning wil verschijnen, moet waarlijk moed, of een kinderlijk hart, of eene buitengewone vrijpostigheid hebben. Maar nog iets anders is het, voor den hemelsohen Koning te verschijnen. God is heilig en rechtvaardig, eenmaal moeten wij voor Hem verschijnen, wanneer Hij roept; dan kan de mensch zich niet meer achter de boomen verschuilen, — dat weet ieder mensch; maar daar zijn dan zonden, dat gevoelt ieder mensch. De mensch is vleesch, God is Geest. Wie siddert niet, wanneer God Zich maar even laat hooren, wanneer Hij verschijnt met Zijne gerichten ? Dat de mensch toch eens recht gevoelde, met Wien hij te doen heeft, wanneer bij voor God moet verschijnen. Het is het ontzettendste, wat men zich kan denken! En toch, en toch: Jesus komt; juich: Hij komt, Hij komt! jubel en hoop op Zijne verschijning! Hij komt in de diepte in, de olie des Geestes wordt in het verslagen hart gegoten, en het bloed van Jesus Christus reinigt van alle zonden. Men siddert en beeft, men schrikt voor Gods Woord en Majesteit, en men wordt toch weêr opgericht.
Hoe komt het, dat men nedergeworpen en toch weêr getroost wordt, zoodat men spreekt: „Abba, lieve Vader"? zoodat de troost van de vergeving der zonden geen ingebeelde, maar een waarachtige troost is? zoodat men zijn bed doorweekt van tranen, en toch door de tranen heen God daarboven kan toelachen ? Hoe komt het, dat er een goed geweten voor God is?
Er is een Mensch, de Middelaar Gods en der mensehen, de Mensch Christus Jcsus (1 Tim. 2 : 5), de Mensch in onze plaats, Die in den hemel is ingegaan, om te verschijnen voor God, heden, gisteren en morgen, — „om nu te verschijnen", —om heden, g i s t e r e n en morgen te zijn verschenen. D i t „nu" neemt alle bepaling van tijd weg. In den tijd, dat de Apostel schreef, verscheen Hij voor het Aangezicht Gods, en heden verschijnt Hij voor het Aangezicht Gods voor ons. — En h o e verschijnt Hij voor het Aangezicht Gods? Als zondaar? Neen! Als berichtgever? Neen!
Hij doet het voor ons als Immanuël, God met ons, als de Mensch in onze plaats, als de Zoon, als de Heer des hemels, — niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met Zijn eigen bloed. Hij verschijnt nog heden voor het Aangezicht Gods, opdat door den Heiligen Geest de Vader en de Zoon verheerlijkt worden bij Zijn volk. Hij verschijnt voor het Aangezicht Gods, opdat, waar Hij is, ook die bij Hem zijn, die de Vader Hem gegeven heeft. Hij heeft het op Zich genomen, hen te hebben overgebracht in de eeuwige heerlijkheid. Dat deed Hij, doordat Hij Zichzelven opofferde, om te betalen voor de schuld, — doordat Hij, Die in 't geheel geene zonde kende, zonde werd voor het volk, opdat Zjjn volk zou zijn gerechtigheid Gods in Hem. Hij heeft den wil Gods gedaan, de zonde weggedragen, de straf voor ons geleden, het nieuwe Paradijs geschapen; Hij heeft de schuld tot den iaatsten penning toe betaald, den duivel de macht ontnomen. Hij heeft alles, alles verworven: het Vaderhart Gods, de eeuwige genade, vergeving van zonden, volkomene verlossing van dood, zonde en duivel; Hij heeft het verworven, dat de Heilige Geest nederdaalt, om in het hart van een arm zondaar God, den Vader en den Zoon, te verheerlijken.
Arm en ellendig is Gods volk en het is blootgesteld aan allerlei ellende en verderf; het kan zich niet helpen, zich niet verlossen. De wet dondert, de valsche profeet, de aanklager der broederen komt, — maar ziedaar den Borg, Juda, den Borg voor Zijnen kleinen Benjamin!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Verklaring van den Brief van Paulus aan de Hebreën. Hoofdstuk 9 : 23 en 24.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 januari 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's