Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gedachten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gedachten.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie God ten Vader heeft, Hem, Die hemel en aarde bezit, is toeh een rijk en zalig kind. Van dezen Vader geliefd te worden, van Zijne liefde vervuld te zijn, maakt toch hoogst zalig en gelukkig; zóó zalig en gelukkig kan toch de wereld eenen mensch niet maken, en wat behoeft hij naar de wereld te vragen, hij, die de liefde des Vaders in zich heeft? Zulk een is der gansche wereld te rijk af. En wat kan gelukkiger maken dan datgene, wat men van dezen Vader heeft? — wat kan beter, wat duurzamer zijn, wat kostelijker, dan wat deze Vader geeft? O, hoe waar is het: „De wereld gaat voorbij en hare begeerlijkheid!" Blijft zij den mensch bij in de ure van nood, van angst, van gevaar, in de ure des doods? Zij verlaat hare liefhebbers, zij gaat op in damp, zij is louter ïjdelheid; en — al heeft men ook alle genot van haar gehad, zoo is toch dit het einde, dat zij den mensch ontzinkt en verdwijnt, als men voor Gods gericht zal gekomen zijn, dat zij het hart ledig gelaten heeft, en dat haar gansche genot zieh ten laatsten dage ophoopt tot een onweder des toorns voor al wie aan haar de voorkeur heeft gegeven boven den vrede met God, de liefde des Vaders en de liefde tot de broeders.
__________
Liefde wekt liefde. De Heere heeft lief, opdat Hij door ons kinderlijk geliefd worde. Mijn zoon, spreekt Hij, geef Mij uw hart, en laat Mijne wegen uwen oogen welgevallig zijn. Waarom Hij ook beveelt: „Gij zult den Heere, uwen God, liefhebben van ganscher harte". O! zoo wij God beschouwen als liefde, juist in zulk eene mededeeling en gemeenschap der liefde, hoe begeerlijk moet Hij ons niet worden! Kunnen wij op zulk eene liefde niet met eene volkomene zekerheid rusten? zullen wij ons niet met alle blijdschap en verheuging bij dezelve ophouden?
Liefde is toch, in haar geheel genomen, geneigdheid tot vereeniging, tot een zich nabij bevinden bij het voorwerp der liefde, tot vreugde en rustgeving des harten, in zulk eene liefde en genieting harer gemeenschap. Wanneer dan de Vader beschouwd wordt als Degene, Welke de liefde werkt, zoo moet zulks ons wel wederom tot liefde en tot dank doen ontvlammen.
Zulk eene wederkeerige werking der liefde is toch in het geloof de grond, dat wij aannemen, dat wij ontvangen, dat wij gehoorzamen; en zoo wordt bewaarheid, wat de Apostel schrijft: „Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's

Gedachten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 8 Pagina's