Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Afscheidswoord der redactie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afscheidswoord der redactie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Met het einde van dezen Jaargang houdt het Amsterdamsch Zondagsblad op te verschijnen.
Er is meer dan ééne reden, waardoor wij ons genoopt zien, dezen arbeid tot getuigenis der waarheid te staken.
Wij doen het niet gaarne, omdat wij de overtuiging hebben, dat het niet-voortduren van ons weekblad menigeen leed doet, en het eene leemte brengt in de wekelijksche lectuur van zoovelen, die met ons in eenigheid des waren geloofs zijn verbonden.
Doch de omstandigheden zijn niet in onze hand. De Heere onze God bestuurt alle dingen. Ofschoon Hij zwakke menschen wil gebruiken in Zijnen dienst, nochtans komt Zijn Koninkrijk zonder ons. En in Zijne goedertierenheid heeft Hij ons tal van geschriften geschonken, welke overeenkomstig Zijn heilig Woord en naar de meening Zijns Geestes strekken tot onze leering, vermaning en vertroosting. Ook verschijnen nog om de veertien dagen de ons welbekende uitnemende Schriftverklaringen, en iedere week geeft Het Geusje ons oude en nieuwe dingen ten beste. Zoo blijft er nog veel goeds ter lezing voor ons over.
Toen wij met ons Blad begonnen, schreven wij: Onze hulpe staat in den Naam des ITeeren. Waar wij het nu eindigen, betuigen wij: Soli Deo gloria! aan God alléén de dank! Hij heeft ons twaalf jaren lang gesterkt in eerien arbeid, die ons veel zorg en moeite, niet weinig strijds bracht, maar ons ook menig uur van vertroosting en blijdschap bereid heeft. Tot roem en prijs van Zijnen Naam spreken wij het vertrouwen uit, dat ons werk niet ijdel zal geweest zijn.
Inzonderheid is dit ons eene groote vreugde, dat wij in de gelegenheid geweest zijn, om uit den „Schat der Kerk" zoovele heerlijke stukken, nagelaten door den in den Heere ontslapen leeraar, wijlen Dr. H. F. K o h l b r ü g g e , in ons Blad te hebben mogen plaatsen, en daardoor nevens de vroeger en later in druk verschenen en algemeen verspreide leerredenen van dien getrouwen dienstknecht Gods, met nog menig geschrift van zijne hand de Gemeente te hebben mogen verblijden. Alleen door de opname van deze kostelijke stukken, zoo rijk van inhoud en zoo krachtig van taal, vol van het leven des Heiligen Geestes, bekleedt het Amsterdamsch Zondagsblad tot getuigenis der waarheid eene eerste en éénige plaats onder de weekbladen, welke in de Christelijke Gemeente worden gelezen. Dit is w e r k e l i j k een s c h a t voor o n s en onze k i n d e r e n.
Voor de onderscheiden bijdragen, als: theologische studiën van exegetischen, dogmatischen en practischen aard „uit het Woord", opmerkingen over bijzondere gebeurtenissen op Kerkelijk en Staatkundig gebied zoowel buiten als in ons land, schetsen uit de Kerkgeschiedenis en uit onze Vaderlandsche historie, en al wat ons verder in stichtelijk proza of poëzie werd toegezonden, zeggen wij hartelijk dank, alsmede voor eiken steun en ieder blijk van belangstelling in onzen arbeid ondervonden.
Tntusschen, elk menschelijk werk heeft zijne gebreken, is onvolkomen; dat geldt ook van ons werk. tiet Woord des H e e r en echter, waarvan wij in onze zwakheid getuigenis gaven, is v o l k o m e n (Ps. 19: 8). Dies vragen wij vrijmoedig van u: Bewaart het Amsterdamsch Zondagsblad als een eenvoudig getuigenis der waarheid, van de leer, die naar de godzaligheid is. En zoo moge het u door de genade des Heiligen Geestes dienen tot eenen wegwijzer op het pad der waarheid en des eeuwigen levens in Christus Jesus.
De Heere geve in Zijne ontferming, dat wij volharden bij Zijn Woord. In onzen tijd, zoo ernstig wegens de oordeelen Gods, zoo treurig door den steeds toenemenden afkeer van de waarheid en de wegen des Heeren, — in onzen tijd, waarin de Antichrist al stouter zich verheft in bestrijding, op allerlei wijze, van den Heere en Zijnen Gezalfde, kan ons niet luid en dringend genoeg worden toegeroepen: „Tot de Wet en tot de G e t u i g e n i s ! " (Jes. 8:20). Voor allen, die naar deze stem hoorei^ en die in algemeenen en bijzonderen nood niet aflaten aan den troon der genade met de bede: „Maak mijne voetstappen vast in Uw Woord, en laat geene ongerechtigheid over mij heerschen" (Ps. 119: 133), is het de troost en de sterkte, dat de Heere regeert, en het Koninkrijk van Zijnen Gezalfde, van Zijnen Christus, eemviglijk bevestigd blijft. Zijne waarheid zal zegepralen, en de poorten der hel zullen Zijne Gemeente niet overweldigen.
Verbum Jehovae manet in aeternum. Het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid (Jes. 40:8).

AMSTERDAM, December 1899. A. J. EIJKMAN. H. A. J. LÜTGE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 20 Pagina's

Afscheidswoord der redactie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

Amsterdamsch Zondagsblad | 20 Pagina's