Dagen van goede boodschap - pagina 44
I. In den kerstnacht
30
UIT
eindeloozen
weg van
gewandeld,
en
DEN WÖJiTEL VAN
ISAÏ.
het Paradijs naar de Parousie te hebben
altoos
en
teleurstelling,
schier
nooit
iets
dan weemoed te hebben ingeoogst, toch nog altoos met zoo blijde hope de wereld inspringt, nog de kracht tot een lach vindt, en zich nog altoos inbeeldt, dat het nog slechts op een laatste poging wacht, om nu dan toch eindelijk, maar dan ook voor altoos, aan die eeuwenoude ellende anders
maken
een einde te
dat ze nooit wederkeere.
Die veerkracht van onze inbeelding is ons behoud en onze rampzaligheid tevens. Ons. behoud, want zonder die hope en dien goeden moed en dat onverwinlijk, onuitroeibaar optimisme in het hart, zou het op aarde voor een teergevoelig hart eenvoudig geen leven wezen. Wie alles zag, gelijk het is op aarde, zou door éen
machtig gevoel
worden.
En daarom
van weerzin en afgrijzen overweldigd genade en barmhartigheid is het, dat
onze
trouwe Vader over zooveel een
voor
zooveel
floers heeft
een sluier heeft geschoven, en dat
gelegd en
we
als in
een beeld op aarde omwandelen, en vooral, zoolang we kinderen zijn, nog niet op ons hart worden getrapt, tot alle
hoop er uitgaat. Zie het maar aan die enkelen, voor wie die floersen en die sluiers wegvielen, hoe de worsteling hun te bang wierd, en ze óf naar de woning der krankzinnigen verhuisden, óf zich door zelfmoord heenwierpen in den dood. Maar ook, die veerkracht van onze inbeelding is onze rampzaligheid, want zij is het, die maakt dat we ons over alles heenzetten. Juist zij houdt ons in een gedurigen staat van opwinding, dat we zoo weinig nuchter de waarheid en de wezenlijkheid en den waarachtigen toestand der dingen onder de oogen durven zien. En juist zij is het, die ons belet de zonden en wonden van ons eigen hart, de ingezonkenheid van ons innerlijk wezen, en wat eigenlijk alles inzich onze
sluit,
ongerechtigheid,
onze
verdoemelijkheid voor den levenden
rechteloosheid,
God
ja,
te peilen.
onze
En
die
een verterend vuur, die toch 'doorgaat, en door geen schijn of schikking zich laat tegenhouden. En vandaar dan,
God
is
men geen kind meer klimmende ontevredenheid, als
is,
die bittere teleurstelling, die
die afspanning
van het
eerst over-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 150 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 150 Pagina's