De overheid - pagina 8

LOCUS DE Magistratu.

IV

de niet onmiddell.

Bij

(zooais in de engeienwereid)

h.mjrnmo werkt 24

exccutie V.

de gratia communis uitwendig, de gratia specialis inwendig.

Doel 1".

2".

van de gratia communis

is

tijd en terrein te creëeren voor de gratia spec. de 7rc'A-u7rs(yj/[.-n rroflx rcli 0£cv te doen uitstralen

in

ontwikk

eene histor.

van het menschelijk geslacht. In

hoeverre de gratia communis

De generale werking van de

in

gratia

de Christel, kerk maar

is

behandeld.

27

28

communis,

gaande over den geheelen kosmos, 29 beginnende vanaf den val in het paradijs, 30 is het stuiten van de volkom, doorwerking der zonde-energie en daardoor het weer mogelijk maken van een menschel. samenleving en ontwikkeling. (Instelling

arbeid, uitdrijving

u.

hof,

d.

macht conscientie, tegenhouden

v. particul.

wraak,

lang leven, enz.)

Door den zondvloed neemt de gratia comm. een anderen vorm aan, De verandering in het gelaat des aardrijks (concussio terrae), 33, 34; d.

i.

menschen wereld

(korter leven, andere organ. ontwikk.

God

de verhouding van

in

tot

mensch en aarde,

i.

verb. m. h. atavisme),

De

rijke

ontwikkel,

v. h.

vergiet, enz."

de fundatie

menschel. bewustz.,

magistrale macht.

v. d.

v. alle

climat., tellur. en

v. d.

De poging om

die ontwikk. tegen

Niettegenst. deze verspreid,

de roeping

v.

Abrah.:

ligt

h. laten

het kruis van Golgotha

De kerk neemt i. zich op d. door God aan japheth

de parousie des Heeren

Loei classici Speciaal richt de I.

IV.

1.

3.

36

38

Cham

verijdeld d. d. verstrooiing

hoogere eenh.

v.

h.

enjapheth,

(.vervuit de aarder). v.

u. Babel.

menschel. geslacht

uiteengaan v.d. gratia spec, en

comm.

(/sraéY);

42 in

45 46

volle wetenschappel. ontwikk. v. h. menschel. geslacht,

ten zegen toegezegd (voikerentafei

leven der kerk

h.

(Mozes,

v.

Gen.

het antichristelijke uitgeworpen;

/z.

regnum

voor de gratia communis.

comm. haar werkingen

lO)

doch

40

Salomo, verwikkelingen tusschen [Israël en de heidenen. 46) Cfiristi.

49

50

50 op Satan; 52 II. op de natuur; 54 III. op den enkelen mensch; 59 op de menschen in hun consortium. 63

IV.

§

:

d.

geologische gegevens

houden

35 36

het ineenvloeien der twee stroomen

:

dienstbaar gemaakt aan

t.

33, 34;

wetensch., kunst, enz. 37, 39

veroorz. door d. splitsing v. h. menschel. geslacht in Sem,

m. behulp

32

33, 35.

vastheid (de conditiën, waarin zij ook thans nog verkeert) en uitwendige sanctie verkrijgt in het Noachitisch verbond. De bedingen en conditiën; het symbolische teeken der gratia comm. Het „Wie des menschen bloed

die

gr.

Natuurl. liefde. 65

Wetenschap. 67

II.

(negat. en posit.)

Instelling overheidsgezag. 65

III.

Histor. verloop. 66

Kunst. 68

Empirie en wetenschap.

Emp. en wetensch.

(hier de vier niet-theol. fac. bedoeld), antithetisch

71

tegenover 73

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen