E voto Dordraceno - pagina 313
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
ZOND. XLIV&. HOOFDSTUK V.
»Uw
maar:
Vader
God
en heeft zichzelf voor
zijn
God
is
gerechtvaardigd of ge
van Gods kind met poging
van
dringen
en
dingen noodig zijn:
om
Vader
opeens gereed.
is
Ge
Maar daarna begint nu het leven
die in de
hemelen
Daarna komt nu de
is.
in dat mysterie der rechtvaardigmaking in te
En
het
is
nu
God
was, dat
God hem
En
heilig gezelschap.
is
voor
Neem
nu
dit
om
Gods
in
Huis
zich te voegen in zoo
God
deze drie, dat
zijn
Wet
gebruikt.
ten eerste telkens duidelijker en levendiger toonen,
wat doodelijk gevaar ge gered
wijs toegaat;
hoe heerlijk het redmiddel
2o.
Vader moet aanstellen, het
Wet komt u
Die
ontrukte;
heeft uitgedacht; en 3o. hoe het zich als kind
hemelschen
zijn
dat het allengs beter leere verstaan, hoe diep het
lo.
verderf was, waaraan
uit
het niet.
Dit
de toepassing van op zichzelf te verstaan.
er
zijn
rechtvaardig-
deze geschiedenis, op dezen langen weg, dat voor Gods kind drie
onder
van
zijt
Vader
zijn
hart,
zijn
De
de bliksemstraal, die tegelijk met het indalen van het
als
geloof in het hart schiet. Dit alles is centraal. zijt
heeft zijn
verloochend.
in de hemelen een geschiedenis. Eerst heeft ze die niet.
making toch
ja,
dus deze zielsverhouding van het kind van God tot
krijgt
Ome
wie naar waarheid het
het bidden kan in de echte volgorde, die
en
bidt,
lief,
Zoo
Want immers,
wil geschiede."
315
zijt.
niet werktuigelijk, en zeg niet, dat dit bij allen op dezelfde
en
bovenal nooit den eisch, dat het
stel
bij
een ieder toe-
ga, gelijk het toeging in en bij u. Helaas, er zijn kinderen Gods, die reeds
vóór hun bekeering met heel dat diepe en vreeselijke wezen van de zonde
hadden kennis gemaakt, door eigen gruwelijke zonden, van hun gezelschap. Maar zoo
de meeste.
zijn niet
of door de
zonden
De meeste van Gods
kinderen worden ook in den toestand vóór hun bekeering door den zegen
van
Genadeverbond
het
bewaard,
Christelijk
opgevoed, en reeds vroeg
gewend aan den dienst des Heeren. Komen nu de zoodanigen dan
ring,
draagt
Het gaat meer van
nisse
dit
bij
toe.
stil
hen niet het heftig karakter van
tot bekee-
die anderen.
Doch hiermee hangt dan ook saam, dat hun ken-
zonde veel kleiner van omvang
want hun consciëntie werkt
fijner,
is.
Daarom
teederder, terwijl ze
niet bij
minder
die
diep,
oude zonda-
ren van vroeger o zooveel van haar scherpheid verloor. Maar de overtuiging van zonde
is
bij
die stil-overgeleide toch
meer onbestemd. Ze gevoe-
len wel het ontzettende van de verschrikking voor
Gods
ze weten er zich zoo geen rekenschap van te geven.
ger wel gehoord, en
dat
ze
killen
zondaren
nu ook
in de ure
majesteit,
maar
Ze hebben het vroe-
van hun toebrenging wel verstaan,
en zondaressen voor hun God
adem van den eeuwigen dood wel
over
hun
zijn,
ziel
en ze hebben den voelen gaan,
maar
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's