E voto Dordraceno - pagina 25
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
SVni. HOOFDSTUK
ZOND. dat
Christus
dat
zin,
op
menschelijke natuur, door opvaren, van deze aarde
in zijn
den hemel verplaatst
naar
zijn
na
omgekeerd
en
en wel verplaatst in zulk een eigenlijken
is;
lichaam voor
zijn
aarde,
25
IV.
hemelvaart niet in den hemel maar wel
hemelvaart niet meer op aarde, maar
zijn
alsnu in den hemel moet gezocht. Belijden en verkondigen
op
zijnen
hemel
dien
in
hij,
met hen
onderhoudt naar
aarde
en
is
kondigen:
blijft
3.
ten
naar
zijn
van
Hem,
Thans
menschelijke natuur, maar aldoor
zijn
En
goddelijke natuur.
Gods Zoon
aannam en nog komt
echter
2. dat
met de
we en
belijden
ver-
overmits deze werkingen van boven uitgaan
is,
eeuwiglijk
die
:
dat desniettemin deze gemeenschap een gemeenschap
van den éénen Middelaar
onze natuur
we ten
vertoevende, alsnu geen gemeenschap meer
maar
is,
éénheid des Persoons
in
bezit.
de Catechismus, naar
Vraag 49, nog op een vierde punt,
practischen aanleg, in
zijn
w. wat deze hemelvaart Christi ons
t.
als vrucht in den schoot werpt.
Onderscheid niet
hier wel.
De Catechismus
van de vrucht die ons toekomt
maar nog
Van
alleen van zijn zijn in den
zijn
werk
hemel voor
Christi in
den hemel,
ons.
iverk zal eerst de volgende Zondagsafdeeling handelen, als
toekomen aan het
zitten ter
rechterhand Gods.
worden van wat Christus in den hemel op de zijnen te laten uitgaan en
zijn
tegen in de 18e Zondagsafdeeling
naar en
spreekt hiermee nog volstrekt
uit het
is
doet,
Dan
om
eerst zal er
we
gehandeld
werkingen naar de aarde
kerk in stand te houden. Hier daaren-
nog uitsluitend sprake van het opvaren
zijn
in
den hemel, en van de beteekenis die Aqzq aanwezigheid
van Christus
in
den hemel, ook afgezien van
Ook heid
al
deed Christus in den hemel
niets,
zijn
werkingen, voor ons heeft.
dan nog zou
naar luid van den Catechismus, in drieërlei opzicht: enkele,
ook eens
hem komen
bij
zijn,
Ook met heerlijke
Een rekent.
de
trekkingen
zijn
zonder de profetie in zich te dragen, dat
wij
omdat
is
zijn
2.
aanwezigheid in den
tegen te groote aardschgezindheid.
werkingen
van
we ons dus weer midden
in de
de mystieke unie, die Christus
hoofd en ons als de leden van zijn mystiek lichaam saambindt. eerste
Een
vrucht,
vrucht
u,
van deze mystieke unie
latere vrucht zal zijn, dat hij ons
waaraan
positie tegenover
Houd
en
omdat reeds
hij
keurig antwoord bevinden
dit
1.
God goed moet doen;
bij
zullen; en 3.
hemel ons de sterkste prikkel
het
aanwezig-
omdat
bloote aanwezigheid ons
daar niet aanwezig kan
als
zijn
den hemel voor ons een zeer hooge beteekenis hebben, en wel,
in
als
we nu
toe
zijn,
is,
is,
naar
in
Hem
zich conformeert.
Maar
dat
God ons
dat deze mystieke unie onze
den hemel en de aarde geheel omzet en verandert. ge naar de vrucht van een heilsfeit vraagt, toch altoos
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's